Operation Manual

40
Een Patch creëren
WAVE PITCH ENV
Een parameter, die met een ‘’ gemarkeerd is, kan met specifieke MIDI opdrachten (Matrix control, p. 44) bestuurd worden
Een filter verwijdert of versterkt een specifiek frequentiebereik om de helderheid, breedte of andere kwaliteiten te veranderen.
TVF PARAMETER
Een parameter, die met een ‘’ gemarkeerd is, kan met specifieke MIDI opdrachten (Matrix control, p. 44) bestuurd worden
Parameter Waarde Uitleg
P-Env Depth -12– +12 Diepte van de Pitch Envelope
Hogere instellingen zorgen ervoor dat toonhoogte Envelope grotere veranderingen produceert. Negatieve (-) instel-
lingen keren de vorm van de Envelope om.
P-Env Time 1–4 0–127 Pitch Envelope tijden (T1-T4)
Hogere instellingen zorgen ervoor dat het langer duurt, totdat de volgende toonhoogte bereikt wordt.
P-Env Level 0–4 -63– +63 Pitch Envelope levels (L0-L4)
Stelt in hoe de toonhoogte op elk punt verandert, relatief aan de toonhoogte, die ingesteld is met Coarse Tune of Fine
Tune.
De helderheid van het geluid met een filter aanpassen (TVF/TVF Envelope)
Parameter Waarde Uitleg
Filter Type OFF, LPF,
BPF, HPF,
PKG,
LPF2,
LPF3
Type filter
OFF: Er wordt geen filter gebruikt.
LPF: Low Pass Filter. Dit vermindert het volume van alle frequenties boven de cutoff frequentie om het geluid af te
vlakken of minder helder te maken.
BPF: Band Pass Filter. Dit laat alleen de frequenties in de regio van de cutoff frequentie over, en verwijdert de rest. Dit
kan handig zijn voor het maken van authentieke geluiden. HPF: High Pass Filter. Dit verwijdert de frequenties onder
de cutoff frequentie. Dit is geschikt voor het creëren van percussiegeluiden of het versterken van de hogere tonen.
PKG: Peaking Filter. Dit versterkt de frequenties in de regio van de cutoff frequentie. U kunt dit gebruiken om wah-
wah effecten te creëren door een LFO toe te passen om de cutoff frequentie cyclisch te veranderen.
LPF2: Low Pass Filter 2. Hoewel frequenties boven de cutoff frequentie verwijderd worden, is de gevoeligheid van dit
filter de helft van, die van de LPF. Dit filter is goed te gebruiken in combinatie met gesimuleerde instrumentgeluiden,
zoals een akoestische piano.
LPF3: Low Pass Filter 3. Hoewel frequentiecomponenten boven de cutoff frequentie verwijderd worden, verandert de
gevoeligheid van dit filter afhankelijk van de cutoff frequentie. Hoewel dit filter ook goed is voor het gebruik in com-
binatie met gesimuleerde akoestische instrumenten, verschilt de nuance van, die van de LPF2, zelfs met dezelfde TVF
Envelope instellingen.
* Als u ‘LPF2’ of ‘LPF3’ instelt, wordt de instelling voor de Resonance parameter genegeerd.
Cutoff Frequency 0–127 Frequentie waarop het filter op de frequentiecomponenten van de waveform actief wordt.
Resonance 0–127 Versterkt het deel van het geluid in de regio van de cutoff frequentie, wat karakter aan het geluid geeft.
* Excessief hoge instellingen kunnen oscillatie produceren, waardoor het geluid vervormt.
Cutoff Keyfollow -200– +200 Gebruik deze parameter als u wilt dat de cutoff frequentie afhankelijk van de ingedrukte toets verandert.
Relatief aan de cutoff frequentie van de C4 (middelste C) toets zullen positieve (+) instellingen ervoor zorgen, dat de
cutoff frequentie zal stijgen voor noten, die hoger zijn dan C4, en negatieve (-) instellingen zorgen ervoor, dat de cutoff
frequentie daalt voor noten, die hoger zijn dan C4. Grotere instellingen produceren grotere veranderingen.
T1 T2 T3 T4
L3
L4
L2
L1
L0
Note off
Pitch
Pitch Envelope
Tijd
Note on