Operation Manual
50
Een Ritme set maken
4. Druk op toetsen om te bepalen welke toets (A0-C8) bewerkt
moet worden.
5. Gebruik [F1]-[F4] om het parameter scherm te selecteren.
6. Gebruik [ ][ ][ ][ ] om een parameter te selecteren.
* Sommige parameters kunnen voor elke toon onafhankelijk bewerkt
worden. Om de toon te selecteren, die u wilt bewerken, drukt u op
[TONE SW/SEL], zodat het oplicht, en, drukt u op een van de
SELECT [1]-[4] knoppen.
7. Gebruik de VALUE draaiknop of [INC][DEC] om de waarde te
veranderen.
Parameters met een 1-4 indicatie kunnen ook bewerkt worden
met de corresponderende SOUND MODIFY 1-4 knop.
8. Herhaal stappen 4-6 om elke parameter in te stellen.
9. Druk op [WRITE] om de veranderingen, die u gemaakt heeft,
op te slaan (p. 51).
Als u de veranderingen niet op wilt slaan, drukt u op [EXIT]
om naar het Patch PLAY scherm terug te keren.
Als u naar het Patch PLAY scherm terugkeert zonder op te
slaan, verschijnt er een ‘*’ aan de linkerkant van de Ritme set
groep.
Als u het apparaat uitzet of een ander geluid selecteert, terwijl
het display ‘*’ weergeeft, gaat de bewerkte Ritme set verloren.
Zie voor meer informatie over de parameters p. 52 en volgende.
1. Druk op MODE [Patch] om naar het Patch PLAY scherm te
gaan.
2. Selecteer de Ritme set, waarvan u de instellingen wilt
bewerken (p. 26).
U kunt de Patches in de GM2 groep niet bewerken.
3. Druk op EDIT [Patch], zodat het oplicht.
4. Druk op [F6 (PRO EDIT)].
5. Druk op toetsen om te bepalen welke toets (A0-C8) bewerkt
moet worden.
6. Gebruik [F2 (GRP ↑)][F3 (GRP ↓)] om van parameter groep te
wisselen.
* Als u op [F1 (GRP LIST)] drukt, verschijnt het Patch Pro Edit menu
venster. Gebruik de VALUE draaiknop of [INC][DEC][ ][ ] om
een parameter groep te selecteren, en druk op [ENTER].
7. Druk op [ ][ ] om een parameter te selecteren.
* Een vinkje (
✔
) verschijnt bij het toonnummer in de rechterbovenhoek
van het scherm.
8. Gebruik de VALUE draaiknop of [INC][DEC] om de waarde te
veranderen.
Parameters met een 1-4 indicatie kunnen ook met de
corresponderende SOUND MODIFY 1-4 knop bewerkt worden.
9. Herhaal stappen 5-7 om elke parameter in te stellen.
10. Druk op [WRITE] om de veranderingen, die u gemaakt heeft
op te slaan (p. 51).
Als u de veranderingen niet op wilt slaan, drukt u op [EXIT]
om naar het Patch PLAY scherm terug te keren.
Als u naar het Patch PLAY scherm terugkeert zonder op te
slaan verschijnt er een ‘*’ aan de linkerkant van de Ritme set
groep.
Als u het apparaat uitzet of een ander geluid selecteert, terwijl
het display ‘*’ weergeeft, gaat de bewerkte Ritme set verloren.
Als een nummer voor de parameternaam wordt weergegeven (1, 2,
3, 4), kunt u de SOUND MODIFY 1-4 knoppen gebruiken om de
waarde in te stellen.
* Druk op de SOUND MODIFY select knop, zodat alle indicators uit
staan. Als een indicator oplicht, veranderdt de functie van de knop.
In bijvoorbeeld het TVF ENVELOPE ZOOM scherm corresponderen
de knoppen als volgt met de parameters:
‘Initialize’ betekent het formatteren van de instellingen van het
geselecteerde geluid naar een standaardset waardes.
* De Initialize bewerking is alleen van toepassing op het geselecteerde
geluid, dat geluiden in het gebruikersgeheugen worden niet beïnvloed.
Als u alle instellingen van de JUNO-G naar de fabriekswaardes wilt
herstellen, voert u een Factory Reset uit (p. 164).
1. Terwijl EDIT [Patch] oplicht, drukt u op [F5 (INIT)], terwijl u
[SHIFT] ingedrukt houdt.
U wordt om bevestiging gevraagd.
2. Druk op [F6 (EXEC)].
Het formatteren wordt uitgevoerd.
* Druk op [F5 (CANCEL)] om te annuleren.
Deze bewerking kopieert de instellingen van een gewenste Ritme set
naar de geselecteerde Ritme set.
1. Terwijl EDIT [Patch] oplicht, drukt u op [F6 (TONE COPY)],
terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
Het Rhythm Tone Copy venster verschijnt.
Alle parameters bekijken en
bewerken (PRO EDIT)
De SOUND MODIFY knoppen
gebruiken om de waarde te
veranderen
Knop 1 A (Time 1)
Knop 2 D (Time 3)
Knop 3 S (Level 3)
Knop 4 R (Time 4)
Ritme set instellingen formatteren
Ritme tone instellingen kopiëren