Operation Manual

53
Een Ritme set maken
WAVE PARAMETER
WAVE PITCH
Tone Receive
Pan Mode
CONTINUOUS,
KEY-ON
Bepaalt voor elke Ritme toon hoe pan-opdrachten ontvangen worden.
CONTINUOUS: Wanneer Pan-opdrachten ontvangen worden, wordt de stereopositie van de toon veranderd.
KEY-ON: De pan van de toon verandert alleen, wanneer de volgende toon afgespeeld wordt. Als een pan-opdracht
ontvangen wordt, terwijl een toon klinkt, verandert de pan niet, totdat de volgende toets ingedrukt wordt.
* De kanalen kunnen niet zo ingesteld worden, dat er geen Pan-opdrachten ontvangen worden.
Waveforms/Pitch/Pitch Envelope veranderen
Parameter Waarde Uitleg
Wave Group INT, EXP,
SAMP
Groep, die de waveforms bevat waar een Ritme toon uit bestaat
INT: Waveforms in het interne geheugen
EXP: Waveforms op een Wave Uitbreidingskaart (SRX serie), geïnstalleerd in het EXP slot
SAMP: Sample waveforms
Wave Bank PRST, USER,
CARD
Wanneer de Wave Group staat op SAMP: PRST, USER, CARD
Wanneer de Wave Group staat op MSAM: USER, CARD
Wave No. L (Mono)
Wave No. R
----, 1–1267 Waves, waar de Ritme toon uit bestaat (De bovenste limiet hangt van de wave groep af).
Wanneer u in mono werkt, wordt alleen de linkerkant (L) ingesteld. Wanneer u in stereo modus bent wordt ook de
rechterkant (R) ingesteld. Als u een linker/rechter Wave koppel wilt selecteren, kiest u het linker (L) Wave nummer,
en, drukt u vervolgens op [F4 (STEREO)], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt om een vinkje () toe te voegen, de
rechter (R) (Wave) wordt opgeroepen.
Wave Gain -6, 0, +6, +12 Gain (versterking) van de waveform
De waarde verandert in stappen van 6 dB (decibel)—een toename van 6dB verdubbelt de gain van de waveform.
Wave Tempo Sync OFF, ON Wanneer u een Phrase Loop wilt synchroniseren met de klok (tempo), zet u dit op ‘ON’.
* Dit is alleen mogelijk, wanneer een apart verkrijgbaar wave uitbreidingskaart geïnstalleerd is, en een waveform, die een tempo
(BPM) aangeeft als de sample voor een toon is geselecteerd.
Als een waveform van een wave uitbreidingskaart voor een de toon is geselecteerd, zorgt het aanzetten van de Wave
Tempo Sync parameter ervoor dat toonhoogte- en FXM-gerelateerde instellingen genegeerd worden.
Als een sample voor een toon is geselecteerd, moet u eerst de BPM (tempo) parameter van de sample instellen.
Als een sample voor een toon is geselecteerd heeft de Wave Tempo Sync parameter twee keer het normale aantal
stemmen nodig.
Parameter Waarde Uitleg
FXM Switch OFF, ON Dit bepaalt of FXM wel (ON) of niet (OFF) gebruikt wordt.
FXM Color 1–4 Hoe FXM frequentiemodulatie toepast
Hogere instellingen zorgen voor een grover geluid, terwijl lagere instellingen voor een meer metalen geluid zorgen.
FXM Depth 0–16 Diepte van de modulatie, die door de FXM geproduceerd wordt.
Parameter Waarde Uitleg
Tone Coarse Tune 0 (C -)–
127 (G9)
Toonhoogte van het geluid van de Ritme toon
Stel de globale stemming voor Waves, die bestaan uit Ritme tonens met de Wave Coarse Tune parameter (p. 54).
Tone Fine Tune -50– +50
Toonhoogte van het geluid van de Ritme toon (in 1-cent eenheden, een cent is 1/100
ste
halve toon)
Stel de fijn afstemming voor Waves, die bestaan uit Ritme tonen met de Wave Fine Tune parameter (p. 54).
Parameter Waarde Uitleg
Phrase Loop
Phrase loop refereert aan het herhaald afspelen van een phrase,
die uit een song is gehaald (bijvoorbeeld met een sampler). Een
techniek bij het gebruik van Phrase loops is het extraheren van
een Phrase van een al bestaande song uit een bepaald genre,
bijvoorbeeld dansmuziek, en vervolgens een nieuwe song
creëren met, die Phrase als het basismotief. Dit wordt ‘Break
Beats’ genoemd.
Realtime Time Stretch
Als de wave groep op ‘SAMP’ of ‘MSAM’ is ingesteld, en de
Wave Tempo Sync parameter op ‘ON’ staat, kunt u de afspeel-
snelheid van de waveform veranderen zonder dat dit invloed
op de toonhoogte heeft.
FXM
FXM (Frequency cross modulation) gebruikt een specifieke
waveform om frequentiemodulatie op de geselecteerde
waveform toe te passen, wat complexe boventonen creëert. Dit
is handig voor het creëren van dramatische geluiden of
geluidseffecten.