Operation Manual
66
Een Performance creëren
[PAGE ↓] - [F3 (KEYBORD)]
[PAGE ↓] - [F4 (KEY MOD)]
Phase OFF, ON Zet dit op ‘ON’, wanneer u onregelmatigheden in timing van Parts, die op hetzelfde MIDI kanaal gespeeld worden wilt onder-
drukken.
* Wanneer deze parameter op ‘ON’ staat, worden Parts op hetzelfde MIDI kanaal op een manier neergezet, waarin hun timing gelijkloopt,
waardoor ze tegelijkertijd afgespeeld kunnen worden. Hierdoor kan er een bepaalde tijd verstrijken tussen het ontvangen van de Note-
opdracht en het afspelen van het geluid. Zet deze instelling alleen op ‘ON’ wanneer dit nodig is.
Parameter Waarde Uitleg
Kbd OFF, ON (✔) Bepaalt voor elke Part of de keyboard controller sectie met de interne geluidsgenerator verbonden is.
K.L C - –(Upper) Laagste noot, die de noot voor elke Part zal laten klinken.
K.U (Lower)–G9 Hoogste noot, die de noot voor elke Part zal laten klinken.
Wanneer de Key Range (p. 37) voor elke individuele toon in een Patch is ingesteld, worden geluiden geproduceerd in het
bereik waar de Key Range van elke toon en de Key Range van de Part elkaar overlappen.
.
Velo -63– +63 Verandert het volume en de cutoff frequentie voor elke Part afhankelijk van de Velocity, waarmee de toetsen ingedrukt wor-
den.
Als u wilt, dat krachtig bespeelde noten het volume/cutoff frequentie verhogen, stelt u deze parameter op een positieve (+)
waarde in. Als u wilt, dat krachtig bespeelde noten het volume/cutoff frequentie verlagen, gebruikt u negatieve (-) instel-
lingen. Zet Velocity Sensitivity op ‘0’, wanneer u wilt, dat geluiden op een vast volume en cutoff frequentie gespeeld wor-
den, ongeacht hoe krachtig de toetsen bespeeld worden.
Curve OFF, 1–4 Selecteert voor elk MIDI kanaal een van de volgende vier Velocity Curve types, die het beste bij het verbonden MIDI keyboard
passen.
Zet dit op ‘OFF’, als u de Velocity curve van het MIDI keyboard zelf gebruikt.
Voice 0–63, FUL Deze instelling bepaalt het aantal stemmen, dat voor elke Part gereserveerd wordt, wanneer er meer dan 128 stemmen tegelijk
gespeeld worden.
* Het is niet mogelijk, dat de instellingen van alle Parts uitkomen op een totaal dat hoger is dan 64. Het resterende aantal stemmen wordt
weergegeven bij (rest=). Let hierop als u Voice Reserve instellingen maakt.
Ch 1–16 MIDI ontvangst kanaal voor elke Part
Parameter Waarde Uitleg
Mono/Poly MONO, POLY,
PAT
Zet deze parameter op ‘MONO’, wanneer de Patch, die aan de Part is toegewezen, monofoon afgespeeld dient te worden of
op ‘POLY’, wanneer de Patch polyfoon afgespeeld dient te worden. Als u de Mono/Poly instelling wilt gebruiken van de Patch,
die aan de Part is toegewezen (p. 37), stelt u dit in op ‘PAT’.
* Deze instelling wordt gegegeerd voor Parts waar een Ritme set aan is toegewezen.
Legato OFF, ON, PAT U kunt legato toevoegen, wanneer u monofoon speelt. De term ‘legato’ betekent de speelstijl, waarin noten soepel verbonden
zijn om een vloeiend gevoel te geven. Dit creëert een geleidelijke overgang tussen noten, wat effectief is, wanneer de hamme-
ring-on en pulling-off technieken van een gitarist wilt simuleren.
Zet deze parameter op ‘ON’, wanneer u de Legato functie wilt gebruiken en op ‘OFF’, wanneer u dat niet wilt. Als u de Le-
gato Switch instelling wilt gebruiken van de Patch, die aan de Part is toegewezen, zet u dit op ‘PAT’.
* Deze instelling wordt genegeerd voor Parts waar een Ritme set aan is toegewezen.
Portament OFF, ON, PAT Bepaalt of portamento toegepast wordt.
Zet deze parameter op ‘ON’, wanneer u Portamento wilt toepassen, en op ‘OFF’, wanneer u dat niet wilt. Als u de Porta-
mento Switch instelling wilt gebruiken van de Patch, die aan de Part is toegewezen, zet u dit op ‘PAT’.
Time 0–127, PAT Wanneer portamento gebuirkt wordt bepaalt dit de duur van de toonhoogte verandering.
Hogere instellingen zorgen ervoor dat de toonhoogte verandering naar de volgende noot langer duurt. Als u de Portamento
Time instelling wilt gebruiken van de Patch, die aan de Part is toegewezen (p. 37), zet u dit op ‘PAT’.
Parameter Waarde Uitleg
Toetsbereik voor de performance
Toetsbereik voor de Patch
Het bereik waarin noten zullen spelen
2134
Het aantal stemmen dat gebruikt wordt berekenen
De JUNO-G kan tegelijk 128 noten afspelen. De polyfonie of het
aantal stemmen (geluiden) refereert niet alleen aan het aantal
Patches dat feitelijk afgespeeld wordt, maar verandert afhankelijk
van het aantal tonen, dat in de Patches gebruikt wordt, en het
aantal waves, dat in de tonen gebruikt wordt. De volgende
methode wordt gebruikt om het aantal geluiden te berekenen, dat
voor een afgespeelde Patch gebruikt wordt.
(Aantal Patches dat afgespeeld wordt) x (Aantal tonen dat door de
afgespeeld Patches gebruikt wordt ) x (Aantal waves dat in de
tonen gebruikt wordt) Realtime Stretch gebruikt twee keer de
normale hoeveelheid polyfonie.