Operation Manual

72
Het geluid in realtime veranderen
U kunt het geluid veranderen door op een pedaal te drukken, dat
verbonden is met de HOLD PEDAL of CONTROL PEDAL jacks op
het achterpaneel.
Pedalen, zoals expressiepedalen (EV-5, apart verkrijgbaar), pedaal-
schakelaars (DP serie, apart verkrijgbaar) of voet schakelaars (BOSS
FS-5U, apart verkrijgbaar) kunnen met de JUNO-G verbonden
worden.
1. Ga naar het Patch Play scherm (p. 25).
2. Gebruik een pedaal, terwijl u het keyboard bespeelt om
geluid te produceren.
Het geluid verandert volgens de functie, die aan het control
pedaal is toegewezen.
1. Druk op EDIT [MENU].
2. Druk op [ ][ ] om ‘2. System’ te selecteren, en druk op
[ENTER].
Het System menu venster verschijnt.
3. Druk op [F2 (KBD/CTRL)], en druk op [F2 (PDL/BND)].
Een scherm zoals het volgende verschijnt.
4. Druk op [ ][ ] om de parameter te selecteren.
5. Gebruik de VALUE draaiknop of [INC][DEC] om de instelling
te maken.
6. Als u de instellingen wilt opslaan, drukt u op [F6 (WRITE)].
7. Druk op [EXIT] om naar het vorige scherm terug te keren.
Control pedaal
Control pedaal instellingen
Parameter Waarde Uitleg
Control Pedal
Assign
CC01–31, 33–95,
BEND UP,
BEND DOWN,
AFTERTOUCH,
OCT UP,
OCT DOWN,
START/STOP,
PUNCH IN/OUT,
TAP TEMPO,
PROG UP,
PROG DOWN,
FAVORITE UP,
FAVORITE DOWN,
ARP SW,
RHY START/STOP,
CHORD SW,
LIVE SET UP,
LIVE SET DOWN,
LOOP
Functie van het pedaal dat verbonden is met de CONTROL PEDAL jack
CC01-31, 33-95: Controller nummers 1-31, 33-95
BEND UP: Bestuurt de toonhoogte, bepaald door de ‘Pitch Bend Range Up’ instelling (p. 37).
BEND DOWN: Bestuurt de toonhoogte, bepaald door de ‘Pitch Bend Range Down’ instelling (p. 37).
AFTERTOUCH: Aftertouch
OCT UP: Het indrukken van het pedaal verhoogt het toetsbereik in stappen van een octaaf (tot 3 octaven hoger)
OCT DOWN: Het indrukken van het pedaal verlaagt het toetsbereik in stappen van een octaaf (tot 3 octaven hoger)
START/STOP: Start/stopt de song recorder.
PUNCH IN/OUT: Handmatige punch in/out zorgt dat opname start of stopt
TAP TEMPO: Tap tempo (een tempo dat bepaald wordt door het interval, waarmee u het pedaal indrukt)
PROG UP: Het volgende geluidsnummer wordt geselecteerd.
PROG DOWN: Het vorige geluidsnummer wordt geselecteerd.
FAVORITE UP: De favoriete Patch/Performance van het volgende nummer of bank wordt geselecteerd.
FAVORITE DOWN: De favoriete Patch/Performance van het vorige nummer of bank wordt geselecteerd.
ARP SW: Arpeggio/Ritme functie aan/uit
RHY START/STOP: Ritme patroon afspelen aan/uit
CHORD SW: Schakelt de Chord Memory functie aan/uit
LIVE SET UP: Schakelt naar de volgende stap binnen een Live Setting lijst.
LIVE SET DOWN: Schakelt naar de vorige stap binnen een Live Setting lijst.
LOOP: Loop afspelen aan/uit
Control Pedal
Polarity
STANDARD,
REVERSE
Polariteit van het pedaal
Op sommige pedalen is het elektrische signaal, dat door het pedaal uitgevoerd wordt, het omgekeerde van dat van
andere pedalen. Als uw pedaal een effect heeft dat tegenovergesteld is aan dat wat u verwacht, stelt u deze para-
meter in op ‘REVERSE’. Als u een Roland pedaal gebruikt (dat geen polariteitschakel heeft), zet u deze parameter
op ‘STANDARD’.
Hold Pedal Po-
larity
Continuous
Hold Pedal
OFF, ON Bepaalt of de HOLD PEDAL jack Half-pedaling wel (ON) of niet (OFF) ondersteunt.
Wanneer dit op ‘ON’ is ingesteld, kunt u een optioneel damper pedaal (DP-10, etc) verbinden en pedaalwerk ge-
bruiken om nog fijnere controle in Performances waarin piano’s worden gebruikt te verkrijgen.