Operation Manual
87
Een song opnemen (MIDI track)
Dit hoofdstuk legt de procedure uit voor het gebruiken van de song
recorder van de JUNO-G om een song op te nemen.
Voordat u begint met deze procedure, dient u de
geluidsgenerator in de Performance Mode te zetten.
Normaliter, wanneer u een song opneemt of afspeelt, zet u de
geluidsgenerator in de Performance Mode. De reden hiervoor is
dat in deze Mode alleen het geluid van de specifieke MIDI
kanalen zal klinken, wanneer u opneemt, terwijl u het keyboard
van de JUNO-G bespeelt, en dat, wanneer de song afgespeeld
wordt, de Parts onafhankelijk zestien verschillende geluiden af
kunnen spelen. De Performance Mode is dus geschikt voor het
opnemen en afspelen van een song, dat een ensemble van
meerdere instrumenten, zoals drums, bass en piano gebruikt. In
Performance Mode raden we aan, dat u de keyboard
schakelaars (p. 60) uit laat (niet aangevinkt). Als keyboard
schakelaars aanstaan (aangevinkt), zullen andere Parts naast de
huidige Part ook klinken, wanneer u het keyboard bespeelt, u
wilt waarschijnlijk niet dat dit gebeurt, wanneer u een song aan
het creëren bent.
U kunt twee opnamemethoden gebruiken: realtime recording of
step recording. Selecteer de methode, die geschikt is voor uw
situatie.
Realtime recording (p. 88)
Realtime recording is de opnamemethode waarin uw keyboardspel
en controllerbewerkingen opgenomen worden, zoals u ze uitvoert.
Step recording (p. 92)
Step recording is de opnamemethode, waarin u noten en rustpunten
een voor een invoert. Deze methode is geschikt, wanneer u drums of
bass met een precieze timing invoert.
Het globale opnameproces
De procedure voor het opnemen van een nieuwe song (MIDI tracks)
is globaal als volgt.
1. Selecteer het geluid, dat gebruikt gaat worden voor de
opname
2. Wis de Temporary Song
3. Stel de maatsoort van de song in (p. 88)
4. Stel het tempo in (p. 88)
5. Gebruik realtime recording (p. 88) of step recording (p. 92)
om op te nemen
6. Gebruik track edit (p. 97) of micro edit (p. 99) om de song te
bewerken
7. Sla de song op in het gebruikersgeheugen of op een
geheugenkaart (p. 113)
Voordat u een song (MIDI tracks) opneemt, dient u het geluid te
selecteren, dat u wilt gebruiken voor de opname. Selecteer de
opnamemethode, die geschikt is voor uw situatie.
Performance
Selecteer een Performance, wanneer u een ensembleperformance
wilt opnemen, die meerdere instrumenten gebruikt. Wanneer u een
song opneemt, raden we aan dat u een Performance selecteert.
Patch/Ritme set
Selecteer een Patch of Ritme set, als u een enkele Patch of een Ritme
set wilt gebruiken om uw spel op te nemen.
Wanneer u een song (MIDI tracks) opneemt, wordt de sequencer
data in het tijdelijke gedeelte opgenomen. Als u een nieuwe song
wilt opnemen ,moet u bestaande sequencer data uit Temporary Song
wissen.
Als Temporary Song een belangrijke song bevat, die u wilt
bewaren, dient u, die eerst in het gebruikersgeheugen/op een
geheugenkaart op te slaan (p. 113).
1. Druk op EDIT [SONG] om naar het MIDI TRACK scherm te
gaan.
2. Druk op [F6 (UTILITY)], terwijl u [SHIFT] ingedrukt houdt.
Het Song Utility Menu verschijnt.
3. Druk op [F2 (SONG CLEAR)].
U wordt om bevestiging gevragad.
4. Druk op [F6 (EXEC)] om de bewerking uit te voeren.
* Druk op [F5 (CANCEL)] om te annuleren.
Wanneer de bewerking is uitgevoerd, geeft het display kort
‘Completed!’ weer.
Twee opnamemethoden
Voordat u een nieuwe MIDI
track opneemt
Het geluid selecteren, dat gebruikt
gaat worden voor de opname
De song uit het tijdelijke gedeelte
wissen (Song Clear)
Met de fabrieksinstellingen is demosong data automatisch in
het tijdelijke gedeelte geladen, wanneer de JUNO-G
ingeschakeld wordt. Hier leest u, hoe u deze instelling
verandert, zodat dit automatisch laden niet plaatsvindt (m.a.w.
dat het song geheugen leeg blijft).
1. Druk op MODE [PERFORM] om naar het PERFORM
PLAY scherm te gaan.
2. Druk op [MENU].
3. Druk op [ ][ ] om ‘2. System’ te selecteren, en druk
op [ENTER].
4. Druk op [F1 (GENERAL)], en druk op [F2 (AUTO LD)]
om ‘Startup’ te selecteren.
5. Druk op [ ][ ] om ‘Load Demo Song at Startup’ te
selecteren.
6. Gebruik de VALUE draaiknop of [INC][DEC] om het op
‘OFF’ te zetten.