Operation Manual

94
Een song bewerken (MIDI track)
Dit hoofdstuk beschrijft de procedure voor het bewerken van een
song (MIDI track).
Wanneer u een song gaat bewerken, dient u deze eerst in het
Temporary Area te laden.
De Temporary Song gaat verloren, als u het apparaat uitzet of een
andere song in het Temporary Area laadt. Als het Temporary Area
een song bevat, die u wilt houden, dient u, die song in het gebrui-
kersgeheugen of op een geheugenkaart op te slaan.
Zie voor meer informatie over het laden van de song, die u wilt
bewerken, Een song laden en afspelen (Load Play) (p. 84).
MIDI TRACK scherm
De JUNO-G kan data op meerdere MIDI kanalen opnemen. Dit
scherm geeft de nootdata van elk kanaal weer. De hoogte van de
staaf geeft de noot toonhoogte weer, en de lengte van de staaf de
tijdsduur.
Zie voor meer informatie over het laden van de song, die u wilt
bewerken, Afspelen met een specifiek instrument stilgezet
(MIDI Track Mute) (p. 85).
U kunt markers aan gewenste maten van een song toewijzen. Dit is
een gemakkelijke manier om bepaalde secties van een song in het
oog te houden, en kan u ook bijstaan in het bewerken, omdat u
gemakkelijk en snel naar de ingestelde markerlocatie kunt springen.
Een marker toewijzen
U kunt maximaal zestien markers in een song toewijzen.
1. Druk op EDIT [SONG] om naar het MIDI TRACK scherm te
gaan.
2. Druk op [F5 (MARKER)].
Het Edit Marker List venster verschijnt.
3. Druk op [F3 (SET)] om een marker aan het begin van de
huidige maat toe te voegen.
U kunt een markerlocatie toewijzen op deze manier, zelfs als de
song afgespeeld wordt.
* Als de song niet speelt, kunt u SONG RECORDER [BWD] of [FWD]
gebriuken om per keer een maat op te schuiven.
4. Druk op [F6 (CLOSE)] om het venster te sluiten.
Naar markerlocaties springen
Gebruik de volgende procedure om de song locatie naar een
marker locatie te laten verplaatsen.
1. Druk in het MIDI TRACK scherm op [F5 (MARKER)].
Het Edit Marker List venster verschijnt.
2. Gebruik de VALUE draaiknop of [INC][DEC] [ ][ ] om de
marker te selecteren waar u heen wilt springen.
U springt naar de locatie van de marker.
U kunt [SHIFT] ingedrukt houden en op [BWD] of [FWD]
drukken om naar de vorige of volgende marker locatie te
springen.
3. Druk op [F6 (CLOSE)] om het venster te sluiten.
Een marker wissen
Hier leest u, hoe u een marker wist.
1. Druk in het MIDI TRACK scherm op [F5 (MARKER)].
Het Edit Marker List venster verschijnt.
2. Gebruik de VALUE draaiknop of [INC][DEC] [ ][ ] om de
marker te selecteren, die u wilt wissen.
3. Druk op [F4 (CLEAR)].
De marker wordt gewist.
4. Druk op [F6 (CLOSE)] om het venster te sluiten.
Een marker een naam geven
Hier leest u, hoe u een marker een naam geeft.
1. Druk in het MIDI TRACK scherm op [F5 (MARKER)].
Het Edit Marker List venster verschijnt.
2. Gebruik de VALUE draaiknop of [INC][DEC] [ ][ ] om de
marker te selecteren, die u een naam wilt geven.
3. Druk op [F5 (NAME)] of [ ].
De cursor beweegt naar rechts.
4. Gebruik de VALUE draaiknop of [INC][DEC] om een naam te
selecteren.
Kies uit de lijst namen.
5. Druk op [F5 (NAME)], [EXIT] of [ ] om het toewijzen van een
naam af te sluiten.
6. Druk op [F6 (CLOSE)] om het venster te sluiten.
De song laden, die u wilt
bewerken
Afspelen met een specifiek
instrument stilgezet (MIDI Track
Mute)
Markers in een song toewijzen
Status van elke track
Maten die geen
sequencerdata
bevatten
Maat
nummer
Part nummer
Maten die
sequencerdata
bevatten
Indicatie van de naam
van de geselecteerde song
Indicatie van het
afspeeltempo van
de song