Gebruikershandleiding Hoe een PDF van de gebruikershandleiding verkregen kan worden PDF-bestanden van de gebruikershandleiding en aanvullend materiaal voor dit product kan van de Roland website gedownload worden. • JUPITER-50 Gebruikershandleiding (dit document) • Parametergids * • MIDI-implementatie * * Deze worden niet met het product meegeleverd, u kunt deze zonodig downloaden. Bezoek de volgende URL, kies ‘owners manuals’ en zoek naar de modelnaam ‘JUPITER-50’. http://www.roland.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld ‘Het apparaat op een veilige manier gebruiken’ (p. 2) en ‘Belangrijke opmerkingen’ (p. 4). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding zodat u er later aan kunt refereren.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN WAARSCHUWING WAARSCHUWING Niet in het buitenland gebruiken Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen.
Belangrijke opmerkingen Stroomvoorziening • Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert.
Belangrijke opmerkingen Voordat externe geheugens worden gebruikt Externe geheugens gebruiken • Het maken van een geluidsopname, video-opname, kopie of revisie te maken van een werk waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering of ander werk), in zijn geheel of gedeeltelijk, en het distribueren, verkopen, leasen, uitvoeren of uitzenden hiervan zonder toestemming van de auteursrechthebbende, is bij de wet verboden.
Inhoud HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN. . . . . . . . . . . . . . . 2 Belangrijke opmerkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4 Snelle start 8 01 Hoe de geluidsgenerator van de JUPITER-50 is opgebouwd. . . . . 8 02 Over de klanken van de JUPITER-50. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Klanken spelen 38 Van registratie veranderen . . . .
Inhoud De MFX (Multi-effects) veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) . . . . . . . . . . . . . . . 79 MFX aan/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 De stroom na bepaalde tijd automatisch uitschakelen (Auto Off ).79 De effect zendniveaus en effect uitgangsniveaus aanpassen. . . . . 59 De Reverb bewerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
01 Hoe de geluidsgenerator van de JUPITER-50 is opgebouwd De JUPITER-50 is Roland’s nieuwe synthesizer, die de krachtige SuperNATURAL klanken en ongeëvenaarde Realtime uitvoeringsmogelijkheden van de JUPITER-80 meekrijgt. Deze wordt geleverd met een royale verzameling van de nieuwste SuperNATURAL klanken die met gebruik van Behavior Modeling Technology worden gecreëerd, waardoor een rijkere en natuurlijkere expressie dan ooit tevoren mogelijk is.
Snelle start Snelle start SuperNATURAL Acoustic Tone SuperNATURAL Synth Tone Inleiding Voorbeeld: Piano klanken Voorbeeld: orgelklanken Dit zijn de ultieme piano klanken, met een natuurlijke Decay en zonder gradaties in hun klankveranderingen. U kunt harmonische balken gebruiken om uw eigen klank te creëren. Klanken spelen U kunt parameters, zoals Stereo Width en Hammer Noise, aanpassen. Deze hebben de combo orgelklanken van instrumenten als de VK serie of de V-Combo meegekregen.
02 Over de klanken van de JUPITER-50 De structuur van de geluidsgenerator van de JUPITER-50 De geluidsgenerator van de JUPITER-50 bestaat uit drie onderdelen, en instellingen voor deze drie onderdelen worden gezamenlijk als een ‘registratie’ beheerd.
Snelle start Een vioolklank Live Set selecteren 1. Druk op de [MANUAL] knop. 2. Druk op de UPPER [STRINGS] knop. 3. Druk nog een keer op de UPPER [STRINGS] knop. Snelle start Een vioolklank spelen Een lijst met Live Sets die aan Strings zijn toegewezen wordt weergegeven. 4. Draai aan de draaiknop om ‘1782 Violin 3’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop. Dit selecteert de vioolklank die u gaat spelen. Inleiding 2. Klanken spelen Naar een andere speeltechniek overschakelen 1.
02 Over de klanken van de JUPITER-50 Een Synth klank spelen Een Synth klank Live Set selecteren 1. Druk op de [MANUAL] knop. 2. Ga naar de Live Set lijst voor ‘SYNTH BRASS’. 3. Draai aan de draaiknop om ‘0004 Jupiter Brass 4’ te selecteren, en druk op de [ENTER] knop. Een filter gebruiken terwijl u speelt 1. Terwijl u op het klavier speelt, draait u aan de [CUTOFF/C1] knop. Arpeggio’s spelen 1. Druk op de ARPEGGIO [UPPER] knop. Een arpeggio begint te spelen als u een akkoord op het klavier speelt.
03 Controllers gebruiken om het geluid te wijzigen Snelle start Uw hand bewegen om de toonhoogte of het volume te wijzigen 2. Druk op de D-BEAM [PITCH], [VOLUME] of [ASSIGNABLE] knop. Knop Uitleg [PITCH] knop De toonhoogte verandert als u uw hand boven de D-BEAM controller beweegt. Terwijl u op het klavier speelt, plaatst u uw hand boven de D-BEAM controller. [VOLUME] knop Het volume verandert, zodat u uw spel expressiever kunt maken.
04 Registraties zijn gemakkelijk voor live optredens Hoe een registratie is gestructureerd Uw favoriete klanken kunnen als een registratie worden opgeslagen. Naast het Upper Part heeft de JUPITER-50 een Solo Part en een Percussion/Lower Part. U kunt één SuperNATURAL Tone aan elk van deze drie Parts toewijzen, en deze instellingen samen als een registratie opslaan. Behalve de geluidsdata bevat een registratie ook instellingen voor de controllers en arpeggiator, wat het buitengewoon gemakkelijk maakt.
Snelle start Upper Part Snelle start Een registratie creëren 1. Gebruik de klankselectie knoppen van elk Part om de gewenste klank te selecteren. Solo Part Percussion/Lower Part Specificeer de aan/uit status en volume-instelling van ieder Part.. Inleiding 2. Gebruik de schuifregelaars om het volume van elk Part aan te passen. Zet elk Part aan/uit. Klanken spelen 3. Als u meer gedetailleerde instellingen wilt maken, drukt u op de [MENU] knop [_+] [F1] (REG) knop.
04 Registraties zijn gemakkelijk voor live optredens Een klank voor het Percussion/Lower Part selecteren 1. In het Top scherm (p.35) drukt u op de [LOWER TONE] knop zodat deze verlicht is. Het Percussion/Lower Part wordt aangezet. De cursor verplaatst naar het klanknummer voor het Percussion/Lower Part. 2. Druk op de [ENTER] knop. Een lijst met klanken verschijnt. 3. 4. 5. Druk op de [F1] (SN.AC) of [F2] (SN.SYN) knop, voor SuperNATURAL Acoustic of Synth.
05 Voorbeeld van het creëren van een registratie Snelle start 3. Snelle start Piano en strijkersklanken stapelen 1. Druk op de [MANUAL] knop. 2. Selecteer de gewenste pianoklank voor het Upper Part. Druk op de [LOWER TONE] knop en selecteer de gewenste strijkersklank. De piano en strijkers worden gestapeld. Inleiding 4. 5. Gebruik de [PART BALANCE] schuifregelaars om het volume aan te passen. Sla de instellingen als een registratie op.
Belangrijkste kenmerken De Roland JUPITER-50 synthesizer heeft de krachtige SuperNATURAL klanken en grandioze Realtime mogelijkheden van de JUPITER-80 meegekregen. Het apparaat beschikt over een royale verzameling van de nieuwste SuperNATURAL klanken die met gebruik van Behavior Modeling technologie gecreëerd zijn, en een rijke, natuurlijke expressie als nooit tevoren mogelijk maakt.
Belangrijkste kenmerken Stevige behuizing en een gewogen klavier met 76 toetsen Snelle start Het klavier vormt de belangrijkste factor binnen uw uitvoering, en de JUPITER-50 biedt een gewogen klavier met 76 toetsen, dat een subliem speelgevoel geeft, zodat u zich zeker voelt op het podium. Vergezeld van de stevige aluminium behuizing, is dit een klavier dat expressief op elke nuance van uw spel reageert.
Kennismaking met de JUPITER-50 De structuur van de geluidsgenerator De geluidsgenerator is in eenheden van geluiden ingedeeld, die ‘Registraties’, ‘Live Sets’ en ‘Tones’ worden genoemd.
Kennismaking met de JUPITER-50 Tones De ‘Tone’ is de kleinste geluidseenheid die op de JUPITER-50 wordt gebruikt. Snelle start Er zijn vier types Tones, zoals in onderstaande tabel wordt getoond. Deze Tones zijn de elementen waaruit de Registraties (p.23) en Live Sets (p.22) worden opgebouwd. Type Uitleg Dit zijn akoestische SuperNATURAL klanken. SuperNATURAL Acoustic Tone Vele realistische klanken die van Behavior Modeling technologie gebruikmaken zijn beschikbaar.
Kennismaking met de JUPITER-50 Live Sets Parts Een Live Set bestaat uit de Tones die aan de vier Layers zijn toegewezen, instellingen voor vier MFX eenheden en instellingen voor één Reverb. De JUPITER-50 heeft drie Parts: Solo, Upper, Percussion/Lower. U kunt een Tone of Live Set aan elk Part toewijzen en dat dan spelen. Live Set Layer 1 Tone 1 MFX 1 Layer 2 Tone 2 MFX 2 Layer 3 Tone 3 MFX 3 Layer 4 Tone 4 MFX 4 Reverb Solo U kunt een Live Set als de klank voor het Upper Part selecteren.
Kennismaking met de JUPITER-50 Registraties Een registratie bestaat uit deze drie Parts: Solo, Upper en Percussion/Lower. Snelle start In een registratie worden de instellingen voor de klank die voor elk Part is geselecteerd opgeslagen, alsmede de instellingen voor het Solo Part en Percussion/Lower Part. Door van registraties te veranderen, kunt u al deze instellingen in één keer veranderen (behalve die voor de systeemparameters).
Kennismaking met de JUPITER-50 Over geheugen Het gebied waarin klanken en andere instellingen worden opgeslagen, wordt ‘geheugen’ genoemd. Het geheugen is in drie gebieden verdeeld: tijdelijk geheugen (het tijdelijke gebied), herschrijfbaar geheugen en niet herschrijfbaar geheugen.
Kennismaking met de JUPITER-50 USB Memory Song Player/Recorder Kopiëren naar een USB-stick Snelle start De USB Memory Song Player/Recorder speelt geluidsbestanden (WAV, MP3, AIFF) die u van de computer naar een USB-stick heeft gekopieerd (p.64) af. Steek USB-stick in MP3/WAV/AIFF OPMERKING • Let op dat uw vingers of tenen niet tussen het bewegende deel en het apparaat bekneld raken, als u het deksel van het USB-geheugen opent en sluit.
Paneelbeschrijvingen Bovenpaneel 1 2 9 3 4 5 10 6 7 8 11 12 Nummer 1 2 3 Gebied Naam Uitleg USB-geheugen USB MEMORY poort Sluit hier een USB-stick (apart verkrijgbaar) aan. D-BEAM controller Door uw hand boven de D-BEAM te bewegen, kunt u verscheidene effecten op het geluid toepassen. [PITCH] knop Als dit aan is, regelt de D-BEAM controller de toonhoogte. [VOLUME] knop Als dit aan is, regelt de D-BEAM controller het volume.
Paneelbeschrijvingen Nummer 10 Klanken voor Parts selecteren Controller [DEC]/[INC] knoppen Gebruik deze knoppen om waardes te bewerken. Om de verandering sneller te laten optreden, houdt u één knop ingedrukt, en drukt u op de tegenovergestelde knop. U kunt de waarde ook sneller laten veranderen door de [SHIFT] knop ingedrukt te houden en één van deze knoppen in te drukken. [ Verplaats de cursor omhoog/omlaag/links/rechts.
Paneelbeschrijvingen Aansluitingen op het achterpaneel OPMERKING Om storingen en defecte apparatuur te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag, en zet u alle apparaten uit voordat aansluitingen worden gemaakt. DISPLAY CONTRAST knop Past het contrast van het scherm aan. MIDIaansluitingen Voor het aansluiten van USB COMPUTER poort Met een USB-kabel kunt u de JUPITER-50 op de computer aansluiten p.80).
Paneelbeschrijvingen MAIN OUT (TRS) Jacks Hier kunt u luidsprekers aansluiten die als monitors dienen, of om alleen het Reverbgeluid uit te sturen. De systeeminstelling ‘Output Assign’ (p.75) specificeert welke klanken via de SUB OUT Jacks uitgestuurd zullen worden. Sluit hier luidsprekers aan. Voor een mono uitvoer, sluit u op de L/MONO Jack aan. Snelle start SUB OUT Jacks Dit instrument is uitgerust met gebalanceerde (TRS) Jacks. Schakelschema’s voor deze Jacks worden hieronder getoond.
De JUPITER-50 op een standaard plaatsen Wees voorzichtig en zorg dat uw vingers niet bekneld raken tijdens het opzetten van de standaard. Als u de JUPITER-50 op een standaard wilt plaatsen, gebruik dan de Roland KS-G8, KS-18Z of KS-12. Plaats het instrument als volgt op de standaard. KS-G8 Breng het achterpaneel van de JUPITER-50 op één lijn met de rubberen onderkant van de standaard. Plaats de JUPITER-50 zo, dat zijn rubber voeten zich aan de binnenkant van de standaard bevinden.
De stroom aanzetten De stroom aanzetten Nadat alles op juiste wijze is aangesloten (p.28), volgt u onderstaande procedure om de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Wanneer apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen of defecte apparatuur het resultaat zijn. Snelle start De stroom aanzetten * Voordat de stroom aan of uit wordt gezet, moet het volume altijd verlaagd worden.
Basisbediening In deze sectie worden de basis knoppen en knophandelingen, die voor bediening van de JUPITER-50 worden gebruikt, uitgelegd. [MENU] knop Functie knoppen [WRITE] knop [SONG] knop Geeft toegang tot het Menu scherm. Hier kunt u verscheidene instellingen en functies van de JUPITER-50 selecteren. Zie pagina 35 Deze functie knoppen worden gebruikt voor het uitvoeren van diverse functies.
Basisbediening Een waarde bewerken Snelle start Om de waarde die door de cursor wordt gemarkeerd te bewerken, gebruikt u één van de volgende controllers. • Waarde draaiknop • [DEC] [INC] knoppen Waarde draaiknop Als de knop naar rechts wordt gedraaid neemt de waarde toe, en als deze naar links wordt gedraaid neemt de waarde af. Als u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt terwijl u aan de waarde draaiknop draait, verandert de waarde in grotere stappen.
Basisbediening Wat de [WRITE] knop doet Als de [WRITE] knop wordt ingedrukt, worden de instellingen van de functie die u uitvoert opgeslagen. pag. 55 Registration scherm Sla de registratie op. pag. 62 Live Set scherm Sla de Live set op. SYSTEM SETUP scherm pag. 75 Sla de Live set op.
Tussen schermen navigeren Op de JUPITER-50 navigeert u tussen schermen door elke knop, of de functieknoppen die aan verschillende eigenschappen zijn toegewezen, in te drukken. Hier leggen we uit hoe er tussen schermen genavigeerd kan worden. Top scherm Menu scherm Snelle start De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergeven wat er normaalgesproken in het scherm getoond zal worden.
Tussen schermen navigeren REGISTRATION scherm 1. In het Menu scherm kiest u ‘Edit’ LIVE SET (UPPER) scherm ‘Registration’. 1. Hier kunt u het volume van de registratie bekijken, en de instellingen voor volume en Pan voor ieder Part. “Live Set (UPPER)’. Bekijk de naam en het volume van de Tones die aan elke Layer van de Live Set zijn toegewezen. MEMO MEMO Vanuit het Top scherm kunt u ook naar het REGISTRATION scherm gaan, door de [SHIFT] knop ingedrukt te houden en op de [F1] (REG) knop te drukken.
Tussen schermen navigeren SONG scherm UTILITY MENU scherm 1. 1. Het UTILITY MENU scherm verschijnt. SONG LIST scherm Hier kunt u gebruikersdata initialiseren of een reservekopie daarvan opslaan. Selecteer de functie die u wilt uitvoeren, en druk op de [ENTER] knop. Inleiding SONG SETUP scherm pag. 64 2. VISUAL CONTROL scherm 1. In het Menu scherm kiest u ‘Utility’. Hier kunt u de USB song player/recorder gebruiken. Snelle start Druk op de [SONG] knop.
Van registratie veranderen Een registratie wordt gebruikt om de klanken die voor elk Part zijn geselecteerd, alsmede verscheidene aan uitvoering gerelateerde instellingen (systeem parameters uitgezonderd) op te slaan. Van Bank veranderen Door van registratie te veranderen, kunt u de klanken van de song direct veranderen tijdens het spelen, of talloze instellingen veranderen met één enkele handeling. Elke Bank bevat vier registraties.
Van registratie veranderen Van registratiesets veranderen De [MANUAL] knop gebruiken Als u op de [MANUAL] knop drukt, wordt alleen het Upper Part aangezet, en wordt een pianoklank geselecteerd (in de fabrieksinstellingen). U kunt klanken stapelen door het Solo Part of het Percussion/Lower Part aan te zetten. Set 8 MEMO • Met de [MANUAL] knop kunt u de JUPITER-50 gemakkelijk in een status plaatsen waarin alleen het Upper Part te horen is.
De klank voor elk Part selecteren (Live Sets/Tones selecteren) De JUPITER-50 heeft drie Parts: Solo, Upper en Percussion/Lower. U kunt een Tone of Live Set aan elk Part toewijzen, en dit spelen. Solo Part Klankknoppen en klank categorieën De klankknoppen corresponderen als volgt met de klank categorieën: Tone Upper Part Live Set Percussion/Lower Part Tone Knop PIANO Categorie Uitleg Ac. Piano Akoestische piano Pop Piano Piano geschikt voor popmuziek. E. Grand Piano Elektrische concertvleugel.
De klank voor elk Part selecteren (Live Sets/Tones selecteren) De Tone van het Percussion/Lower Part veranderen U kunt de Part Sound knoppen gebruiken om de Tone van het Solo Part te veranderen. 1. Ga naar het Top scherm (p.35) en druk op één van de Part Sound knoppen (SOLO Tone knoppen) van het Solo Part. Snelle start De Part Sound knoppen gebruiken om de Tone van het Solo Part te veranderen De klank van het Percussion/Lower Part kan vanuit de Tone lijst worden veranderd. 1. 2.
De klank voor elk Part selecteren (Live Sets/Tones selecteren) Klankknoppen en klank categorieën De Lower Tone kan ook geselecteerd worden door de [LOWER TONE] knop ingedrukt te houden en één van de Upper Part klanknoppen in te drukken. De klankknoppen corresponderen met de volgende categorieën: Knop PERC LOWER TONE + PIANO LOWER TONE + E.PIANO/CLAV Categorie Uitleg Drums Drums en geluidseffecten Ac. Piano Akoestische piano E. Grand Piano Elektrische concertvleugel. E. Piano 1 E.
Drumklanken en geluidseffecten spelen (Percussion/Lower) De JUPITER-50 biedt een “Percussion’ functie, waarmee u een verscheidenheid aan drumklanken en geluidseffecten kunt spelen. U kunt de 15 toetsen uiterst links op het klavier gebruiken om een verscheidenheid aan percussie instrumentklanken en stem frases te spelen. Deze functie noemen we ‘Manual Percussion’.
Split gebruiken Een ‘split’ is een instelling waarbij het klavier in zones is verdeeld, die elk een ander Part spelen. Lower Part Upper Part Solo Part Split aanzetten 1. Druk op de [SPLIT] knop of [SOLO SPLIT] knop. Split of Solo Split wordt aangezet (de knop is verlicht). 2.
Split gebruiken Het verband tussen Split en Parts De volgende tabel laat zien hoe de Split status de Parts die aan het klavier zijn toegewezen bepaalt. Snelle start [PERC] [LOWER TONE] [SPLIT] [SOLO SPLIT] Solo Inleiding Upper Percussion/Lower On Klanken spelen On On On On On Klanken bewerken On On Overige handige functies Het splitspunt veranderen U kunt het punt (Splitspunt of Solo splitspunt) waarop het klavier is verdeeld, wanneer Split of Solo Split aan is, veranderen.
De klavierinstellingen veranderen De toonhoogte met octaven veranderen Transponeren Transpose is een functie die de toonhoogtereeks van het klavier in stappen van halve tonen verschuift. Door de OCTAVE [DOWN] knop of OCTAVE [UP] knop in te drukken kunt u de toonhoogtereeks van het klavier in stappen van een octaaf verschuiven. Als u de rechterhand gebruikt om lage klanken zoals het basgedeelte te spelen, is dat gemakkelijker te spelen als u de toonhoogtereeks één of twee octaven verlaagt. 1.
De Arpeggiator gebruiken De JUPITER-50 heeft een Arpeggiator die automatisch arpeggio’s speelt. Als u noten op het klavier indrukt, worden die noten automatisch als een arpeggio gespeeld. Het arpeggio vasthouden (HOLD) MEMO 1. Snelle start Met de Hold functie kunt u het arpeggio door laten gaan, zelfs nadat u uw vingers van het klavier hebt genomen. Arpeggio’s kunnen in het Percussion/Lower Part (als Lower Tone geselecteerd is) en het Upper Part worden gespeeld. Druk op de [HOLD] knop.
De Arpeggiator gebruiken De Arpeggiator instellingen bewerken 1. Hier wordt uitgelegd hoe gedetailleerde Arpeggiator instellingen voor de stijl, timing en accenten gemaakt kunnen worden. Specificeert de luidheid waarop de noten die u speelt klinken. Als u wilt dat de noten klinken volgens de sterkte waarmee u de toets daadwerkelijk aanslaat, kiest u ‘REAL’. Als u wilt dat de noten op een vaststaand volume klinken, ongeacht hoe sterk u de toets aanslaat, specificeert u die waarde (1-127).
De Arpeggiator gebruiken U kunt uw eigen, originele arpeggio stijl creëren, door een SMF (Standaard MIDI-bestand) te importeren. MEMO Een originele arpeggio stijl wissen • Voordat u het SMF importeert, gebruikt u een computer om het SMF naar de Root map (hoogste niveau) van de USB-stick te kopiëren, of creëer een map in de USB-stick en kopieer het SMF naar die map. Hier ziet u hoe een arpeggio stijl die u heeft geïmporteerd gewist kan worden.
Spelen met toegevoegde harmonie De Harmony Intelligence functie voegt een passende harmonie aan de hoogste noten van het Upper Part toe, gebaseerd op de noten die u in het Percussion/Lower Part speelt. Als u Harmony Intelligence aanzet, wordt Split (p.44) ook aangezet. De rechter klavierzone speelt de klank van het Upper Part, en de linker klavierzone speelt de klank van het Percussion/Lower Part. Het Harmony Intelligence type veranderen U kunt kiezen uit 17 types Harmony Intelligence.
De uitvoering besturen U kunt de D-BEAM controller gebruiken door uw hand er simpelweg boven te bewegen. Door er verschillende functies aan toe te wijzen, kunt u de klank op diverse manieren besturen. MEMO Instellingen voor de D-BEAM controller worden in de registratie opgeslagen. Terwijl u op het klavier speelt, beweegt u de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen, of naar rechts om de toonhoogte te verhogen. Dit wordt ‘Pitch Bend’ genoemd.
De uitvoering besturen De knoppen en draaiknoppen gebruiken om de klank te wijzigen ([S1] [S2] knoppen / [C1]-[C2] knoppen) Functies met betrekking tot uitvoeringen worden aan de [S1] [S2] en [CUTOFF/C1] [RESONANCE/C2] knoppen toegewezen. Terwijl u speelt, kunt u de [S1] [S2] of [CUTOFF/C1] [RESONANCE/C2] knoppen bedienen om het geluid in Realtime te wijzigen. Door de [S1] [S2] knoppen aan of uit te zetten, wordt de toegewezen functie aan of uitgezet.
Besturing van het Rotary-effect en Reverb Het Rotary-effect voegt modulatie, gelijk aan de modulatie die door roterende luidsprekers wordt geproduceerd, aan het geluid toe. Reverb past de galm die een klank heeft als deze in een zaal of andere akoestische omgeving wordt gespeeld toe. Besturing van het Rotary-effect De REVERB [ON/OFF] knop zet de uitvoer van de Reverb van de Live Set, en die van de Reverb die door de Solo en Percussion Parts wordt gedeeld, gelijktijdig aan of uit.
Een Registratie bewerken Een registratie slaat de klanken die voor ieder Part zijn geselecteerd, en de aan de uitvoering gerelateerde instellingen op. Scherm REFERENTIE REGISTRATION SOLO EDIT • Voor een lijst met alle parameters kunt u de ‘JUPITER-50 Parameter Guide’ (PDF bestand) van ‘JUPITER-50’ in de ‘Owner’s Manuals’ lijst op de Roland website downloaden (http://www.roland.com/support/en/).
Een Registratie bewerken Een registratie opslaan Een registratie een naam geven Als u de registratie een andere naam wilt geven, drukt u bij stap 2 op de [F5] (RENAME) knop. Snelle start Bewerkingen die u in een registratie aanbrengt zijn tijdelijk, en gaan verloren als u de stroom uitzet of een andere registratie selecteert. Als u een bewerkte registratie wilt behouden, moet deze opgeslagen worden. Het REGISTRATION NAME scherm verschijnt.
Een Registratie bewerken Een registratie initialiseren Hier wordt uitgelegd hoe de op dat moment geselecteerde registratie geïnitialiseerd kan worden. MEMO • Het initialiseren van de registratie is van invloed op de data in het tijdelijke gebied (p.24). • Als u de parameters van alle klanken opnieuw op de fabrieksinstellingen wilt zetten, gebruikt u Factory Reset (p.79). 1. In het Menu scherm (p.31) kiest u ‘Initialize’ ‘Registration’. De boodschap ‘Are you sure?’ verschijnt. 2.
Een Live Set bewerken U kunt een Live Set bewerken door de Tones in de Live Set te veranderen, en door Offset waardes ten opzichte van de waarde van elke Tone aan te passen. Scherm Tab Uitleg Offset instellingen voor elke Layer Snelle start Voor een SuperNATURAL Synth Tone Het LIVE SET (UPPER) scherm (p.36) toont standaard informatie over de huidig geselecteerde Live Set.
Een Live Set bewerken De Tones van een Live Set veranderen De MFX (Multi-effects) veranderen Hier ziet u hoe de Tones in een Live Set veranderd kunnen worden. 1. In het LIVE SET (UPPER) scherm (p.36) verplaatst u de cursor naar de Tone naam. Druk dan op de [ENTER] knop. Iedere Live Set bevat vier MFX (multi-effects) processors. 1. 2. Het ‘LIVE SET EFFECTS scherm’ wordt gebruikt om MFX instellingen te veranderen. In het LIVE SET (UPPER) scherm (p.36) drukt u op de [F3] (EFFECT) knop.
Een Live Set bewerken U kunt het niveau waarop het geluid van elke Layer naar MFX wordt gestuurd, en het uitgangsniveau van het geluid dat door het effect is gegaan aanpassen. Stel het niveau van geluid dat naar MFX of Reverb wordt gestuurd in. Stel het niveau van geluid dat van MFX naar Reverb wordt gestuurd in. De Reverb bewerken Om de instellingen van de Reverb te bewerken, gaat u naar het Reverb parameterscherm. 1. 2. In het LIVE SET (UPPER) scherm (p.36) drukt u op de [F3] (EFFECT) knop.
Een Live Set bewerken De Tones die aan een Layer zijn toegewezen bewerken (Tone Modify) Meerdere Live Set parameters gelijktijdig aanpassen (Tone Blender) Hier ziet u hoe de klank van elke Layer gewijzigd kan worden. Met de Tone Blender functie kunt u schakelen tussen de beginwaardes (de huidig gespecificeerde Live Set parameterwaardes) en de waardes van de bestemming (die u naar wens kunt instellen) door aan slechts een enkele [RESONANCE/C2] knop te draaien.
Een Live Set bewerken 2. Stel de waardes voor de bestemming in (onderste helft van het scherm). De klank die door de Tone Blender is gecreëerd opslaan Snelle start Geeft de huidige waardes aan. Handige manieren om de Tone Blender te gebruiken Nadat u de waarde draaiknop heeft gebruikt om een klank die u bevalt te verkrijgen, kunt u die status als een Live Set opslaan. Specificeer de bestemmingswaardes.
Een Live Set bewerken Een Live Set opslaan Bewerkingen die u in een Live Set aanbrengt zijn tijdelijk. Deze gaan verloren als u de stroom uitzet of een andere Live Set selecteert. Als u de bewerkte Live Set wilt behouden, moet u deze in het gebruikersgeheugen opslaan. OPMERKING Als u opslaat, wordt data die al in de opslagbestemming is opgeslagen overschreven. 1. Terwijl het LIVE SET (UPPER) scherm (p.36) wordt weergegeven, drukt u op de [WRITE] knop.
Een Live Set bewerken Een Live Set initialiseren Een Layer kopiëren Hier ziet u hoe een Layer naar een andere Layer gekopieerd kan worden. Dit is een handige manier voor het creëren van een variatie, gebaseerd op een bewerkte Layer. MEMO • Het initialiseren van de Live Set is van invloed op de data in het tijdelijke gebied (p.24). • Als u de parameters van alle klanken opnieuw op de fabrieksinstellingen wilt zetten, gebruikt u Factory Reset (p.79). 1. In het Menu scherm (p.35) kiest u ‘Initialize’ 1.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Met de USB Memory Song Player/Recorder kunt u geluidsbestanden (WAV, MP3, AIFF) die u van de computer naar een USB-stick heeft gekopieerd afspelen, of uw spel op het klavier in een USB-stick opslaan. OPMERKING • Steek een USB-stick nooit in terwijl dit apparaat aan staat. Hierdoor kan de data van het apparaat of de data in de USBstick beschadigen. Afspelen Hier ziet u hoe geluidsbestanden die in een USB-stick zijn opgeslagen worden afgespeeld. 1.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Geluidsbestanden die gespeeld kunnen worden Een specifieke tijdsregio ‘loopen’ Formaat MPEG-1 audio layer 3 Samplefrequentie 44.1 kHz Bitsnelheid 32 k, 40 k, 48 k, 56 k, 64 k, 80 k, 96 k, 112 k, 128 k, 160 k, 192 k, 224 k, 256 k, 320 kbps / VBR (Variable Bit Rate) WAV, AIFF Samplefrequentie 44.1 kHz, 48 kHz, 96 kHz Bitsnelheid 8, 16, 24-bit 1. In het SONG scherm (p.37) drukt u op de [F6] (LOOP) knop.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Geluidsbestanden opeenvolgend afspelen (Chain Play) Een map creëren Zo creëert u een nieuwe map, binnen de map die op dat moment is geselecteerd. Hier ziet u hoe de geluidsbestanden in dezelfde map opeenvolgende afgespeeld kunnen worden. 1. In dit voorbeeld creëren we een nieuwe map binnen de geluidsmap die u op de computer heeft gecreëerd. In het SONG scherm (p.37) drukt u op de [F5] (CHAIN PLAY) knop.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Een geluidsbestand of map verwijderen Een geluidsbestand of map verplaatsen OPMERKING Als u een geluidsbestand of map verwijderd, kan dit niet hersteld worden. Pas op dat u geen belangrijke data verwijdert. MEMO Hier ziet u hoe een geluidsbestand of een map naar een andere map verplaatst wordt. 1. 2. U kunt een map die bestanden bevat niet verwijderen. Voordat u een map kunt verwijderen, moet u eerst alle bestanden in die map verwijderen. 2.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Basishandelingen in het Audio Rec Standby scherm Als u op de [REC] knop drukt, verschijnt het Audio Rec Standby scherm. Hier kunt u instellingen voor het opnemen maken. Recording Folder/Recording File P.SYNC (Player Sync) CNT IN (Count In) Geeft de naam van de map en het bestand waarin het opgenomen resultaat opgeslagen wordt. Als dit aan is, begint het afspelen van het geluidsbestand op hetzelfde moment als de opname.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Geluidsstroom Snelle start JUPITER-50 geluidsgenerator (klavier) USB COMPUTER (naar computer) USB MEMORY SONG PLAYER Song niveau MAIN OUT/SUB OUT AUDIO IN Inleiding USB COMPUTER (van computer) USB MEMORY SONG RECORDER Opname modus Opname modus Klanken spelen De meegeleverde USB-geheugenbeveiliging gebruiken U kunt de meegeleverde USB-geheugenbeveiliging gebruiken om diefstal van de USB-stick die op de JUPITER-50 is aangesloten te voorkomen.
Instellingen en handige functies Ga naar het UTILITY MENU scherm om de gewenste instelling of functie te selecteren. Basisprocedure voor Utility handelingen 1. Een reservekopie van alle instellingen maken U kunt een reservekopie van alle instellingen in de JUPITER-50 in een USB-stick (apart verkrijgbaar) opslaan of die instellingen opnieuw in het geheugen van de JUPITER-50 terugzetten. MEMO In het Menu scherm (p.35), kiest u ‘Utility’. Druk dan op de [ENTER] knop.
Instellingen en handige functies Hier ziet u hoe een reservekopie van de data die in een USB-stick is opgeslagen in een computer opgeslagen wordt. 1. 2. 3. 4. Zet de JUPITER-50 uit. Verwijder de USB-stick uit de JUPITER-50, en sluit deze op de computer aan. Op de computer opent u de USB-stick. Registratiesets uitwisselen Hier ziet u hoe volledige registratiesets worden uitgewisseld. 1. Snelle start Data van de USB-stick in een computer opslaan In het UTILITY MENU scherm (p.
Instellingen en handige functies Geluidsdata importeren/exporteren Van de registraties, Live Sets en Tones die in de JUPITER-50 zijn opgeslagen, kunt u de gewenste items selecteren en deze naar een USB-stick exporteren. Hier ziet u hoe u de gewenste registraties, Live Sets of Tones van een bestand dat naar een USB-stick werd geëxporteerd selecteert, en in de JUPITER-50 importeert. Als u een registratie exporteert, worden de Live Sets en Tones, die door die registratie worden gebruikt, ook geëxporteerd.
Instellingen en handige functies MEMO U kunt ook Live Sets en Tones die van de JUPITER-80 zijn geëxporteerd importeren. U kunt de Search functie gebruiken om snel naar geluidsdata die u heeft gemarkeerd te gaan. 1. In het scherm waar u geluidsdata markeert voor export (of import), houdt u de [SHIFT] knop ingedrukt en drukt u op de [F1] (SEARCH ) of [F2] (SEARCH ) knop.
Instellingen en handige functies Registraties uitwisselen Hier ziet u hoe de nummers van twee registraties uitgewisseld kunnen worden. 1. 2. 3. 4. 5. In het UTILITY MENU scherm (p.37) kiest u ‘Reg Move/ Exchang’ en drukt u op de [ENTER] knop. Selecteer één van de registraties die u wilt uitwisselen. Druk op de [F2] (EXCHG) knop om het controlevakje te selecteren. Selecteer de andere registratie die ook deel van de uitwisseling uit moet maken. Druk op de [F6] (EXEC) knop.
De systeeminstellingen van de JUPITER-50 Systeeminstellingen maken Systeemparameters 1. In het Menu scherm (p.35), kiest u ‘System’ en druk op de [ENTER] knop. In deze sectie wordt uitgelegd wat elke systeemparameter doet, en hoe de parameters zijn georganiseerd. SETUP Het SYSTEM MENU scherm verschijnt. Snelle start Deze instellingen worden op de gehele JUPITER-50 toegepast. U kunt hier bijvoorbeeld de stemming instellen en specificeren hoe MIDI-boodschappen ontvangen worden.
De systeeminstellingen van de JUPITER-50 Parameter Waarde Uitleg Parameter Scale Tune Template Scale Tune Key OFF Gelijkzwevende stemming CC01–31, CC33–95 Controller nummer 1-31, 33-95. JUST-MAJ Reine stemming (majeur) AFTERTOUCH Aftertouch JUST-MIN Reine stemming (mineur) PYTHAGORE Pythagorische stemming BEND UP Hetzelfde effect als het naar rechts bewegen van de Pitch Bend hendel.
De systeeminstellingen van de JUPITER-50 KBD ([F3] knop) Waarde Uitleg Keyboard Specificeert de Velocity die wordt verstuurd als een toets wordt gespeeld. Keyboard Velocity REAL De verzonden Velocity waarde correspondeert met de sterkte waarmee u de toets aanslaat. 1–127 De verzonden Velocity is vaststaand, ongeacht de sterkte waarmee u de toets aanslaat. LIGHT Het klavier heeft een lichtere aanslag.
De systeeminstellingen van de JUPITER-50 MISC ([F6] knop) Parameter LIVE SET/TONE KNOPPEN Waarde Uitleg Metronome Level 0–10 Specificeert het volume van de metronoom. Metronome Sound TYPE1–TYPE4 Specificeert het metronoom type. Hier kunt u de klanken (Live Sets of Tones) specificeren die aan de Part klankknoppen (Upper, Percussion/Lower, Solo) worden toegewezen specificeren.
De systeeminstellingen van de JUPITER-50 De stroom na bepaalde tijd automatisch uitschakelen (Auto Off) Deze ‘Factory Reset’ handeling stelt alle instellingen van de JUPITER-50 opnieuw op de fabrieksinstellingen in. In de fabrieksinstellingen wordt de JUPITER-50 automatisch uitgeschakeld als u gedurende vier uur niet heeft gespeeld of het apparaat heeft bediend. OPMERKING Als u de Factory Reset handeling uitvoert, gaat alle data in de JUPITER-50 verloren.
De computer via USB aansluiten Als u een in de handel verkrijgbare USB-kabel gebruikt om de USB COMPUTER poort op het achterpaneel van de JUPITER-50 op de USB aansluiting van de computer aan te sluiten, kan geluid of MIDIdata, die door de MIDI-software (DAW software) wordt gespeeld, door de JUPITER-50 worden gespeeld.
Een extern MIDI-apparaat aansluiten Over MIDI Over MIDI-aansluitingen U kunt externe MIDI-apparaten op de MIDI OUT-aansluiting van de JUPITER-50 aansluiten, en de JUPITER-50 gebruiken om de aangesloten MIDI-apparaten te besturen. Snelle start MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard specificatie waarmee muziekdata tussen elektronische muziekinstrumenten en computers overgedragen kan worden.
Een extern MIDI-apparaat aansluiten Het zendkanaal specificeren Stel het zendkanaal van de JUPITER-50 zo in, dat het overeenkomt met het kanaal dat het externe MIDI-apparaat voor ontvangst gebruikt. 1. In het REGISTRATION EXT PART scherm selecteert u het ‘KB’ selectievakje van het kanaal waarop u wilt verzenden en gebruik dan de waarde draaiknop om het aan te zetten.
Een extern MIDI-apparaat aansluiten De Program Change ontvangstschakelaar instellen Hier ziet u hoe de ontvangstschakelaar voor Program Change en Bank Select boodschappen aan en uitgezet wordt. In de fabrieksinstellingen zijn beide op ‘ON’ ingesteld. Aansluitvoorbeeld 1. MIDI-klavier MIDI OUT-aansluiting Snelle start De JUPITER-50 vanaf een extern MIDI-apparaat bespelen In het SYSTEM SETUP scherm (p.75) drukt u op de [F4] (MIDI) knop. JUPITER-50 Het ontvangstkanaal instellen 1.
Een extern MIDI-apparaat aansluiten Synchroniseren met een extern MIDI-apparaat Hier ziet u hoe het tempo van de JUPITER-50 met een extern MIDI-apparaat gesynchroniseerd kan worden. Aansluitvoorbeeld MIDI-apparaat MIDI OUT-aansluiting MIDI IN-aansluiting JUPITER-50 MIDI OUTaansluiting MIDI INaansluiting 1. 2. In het SYSTEM SETUP scherm (p.75) drukt u op de [F5] (SYNC) knop. Stelt de Sync Mode, Sync Output en Clock Source in. Meer informatie over elke parameter vindt u bij ‘SYNC ([F5] knop)’ (p.
Beeldmateriaal besturen Videoapparatuur die MIDI Visual Control ondersteunt, kan vanaf de JUPITER-50 worden bestuurd. Snelle start Wat is Visual Control? Visual Control is een functie waarmee u video samen met uw uitvoering kunt besturen. De JUPITER-50 kan videoapparatuur die MIDI Visual Control of V-LINK ondersteunt besturen.
Beeldmateriaal besturen Instellingen voor Visual Control 1. Druk op de [VISUAL CONTROL] knop. Het VISUAL CONTROL scherm verschijnt. 2. Stel de volgende parameters in. Parameter Waarde Uitleg Clip Ch 1–16 Specificeert het MIDI-kanaal dat voor het schakelen van afbeeldingen wordt gebruikt. Effect Ch 1–16 Specificeert het MIDI-kanaal dat voor het veranderen van video-effecten wordt gebruikt.
SONAR besturen (ACT) Als u SONAR gebruikt, kunt u de JUPITER-50 als een controller voor SONAR gebruiken, door simpelweg de ‘ACT’ functie van de JUPITER-50 aan te zetten. Snelle start Wat is ACT? ACT (Active Controller Technology) is een functie waarmee u SONAR vanaf een extern apparaat, zoals de JUPITER-50, kunt bedienen. Zonder gecompliceerde instellingen kunt u het Plug-in effect of de Plug-in synthesizer die momenteel actief zijn in SONAR gebruiken.
Lijst van parameters Voor een lijst van alle parameters kunt u de ‘JUPITER-50 Parametergids’ (PDF bestand) van ‘JUPITER-50’ in de ‘Owner’s Manuals’ lijst op de Roland website downloaden. (http://www.roland.com/support/en/). LIVE SET TONE MODIFY scherm (SuperNATURAL Acoustic Tones) 0010:Pure Vintage EP1–0025:Clav CA Combo Een Key-Off geluid, kenmerkend voor dat instrument, is hoorbaar als u de toets loslaat. Parameter Waarde Key Off Noise (CC16) -64– +63 Uitleg Past de hoeveelheid Key-Off geluid aan.
Lijst van parameters Waarde Uitleg Parameter Waarde Uitleg Percussion Normal Level 0–15 Volume van de percussieklank als Percussion Soft op NORM is ingesteld. Growl Sens (CC18) 0–127 Past de onderscheidende nuance (Growl) van de ademruis aan. FAST De percussieklank verdwijnt direct, hetgeen een scherpe Attack produceert. SLOW De percussieklank verdwijnt langzaam, hetgeen een mildere Attack produceert, 0033:Nylon Guitar–0035:SteelStr Guitar, 0083:APS Nylon Guitar–0084:APS SteelStr Gt.
Lijst van parameters 0048:Harp, 0093:APS Harp Door de Glissando modus (CC19) aan te zetten, kunt u ervoor zorgen dat alleen de noten binnen een specifieke ladder klinken. Hiermee kunt u gemakkelijk een idiomatisch harp glissando produceren, door simpelweg een glissando op de witte toetsen te spelen. Het is effectief om dit te spelen terwijl het HOLD pedaal ingedrukt wordt gehouden. Met gebruik van Mute (CC18) kunt u de techniek, waarbij u uw hand gebruikt om het vibreren van snaren te stoppen, simuleren.
Lijst van parameters Waarde Uitleg Parameter Waarde Uitleg Noise Level (CC16) -64– +63 Past de hoeveelheid ademruis voor het koperinstrument aan. Drone Level -64– +63 Growl Sens (CC18) 0–127 Past de kenmerkende nuance (Growl) aan, die optreedt wanneer er op een koperinstrument wordt geblazen. Past het volume van het ronkende geluidseffect dat door CC80 ten gehore wordt gebracht aan. Drone Pitch -12– +12 Variation Zie p. 98 Variatieklanken voor de uitvoering.
Lijst van parameters Control Change Assign List De klank van de SuperNATURAL Acoustic Tone kan bestuurd worden door een gespecificeerde Control Change (CC) te ontvangen. De parameters die door CC16-CC19 worden bestuurd, zijn hetzelfde als de parameters die in ‘De Tones die aan een Layer zijn toegewezen bewerken (SuperNATURAL Acoustic Tones)’ (p.60) worden vermeld (behalve 4-9). CC80-CC83 zijn variatieklanken voor de uitvoering (behalve *10).
Lijst van parameters Snelle start AFTERTOUCH SuperNATURAL Acoustic Tone CC65 CC76 CC01 (System Control 1 Source) *1 0001 Concert Grand Portamento – Vibrato – 0002 Grand Piano1 Portamento – Vibrato – 0003 Grand Piano2 Portamento – Vibrato – 0004 Grand Piano3 Portamento – Vibrato – 0005 Mellow Piano Portamento – Vibrato – 0006 Bright Piano Portamento – Vibrato – 0007 Upright Piano Portamento – Vibrato – 0008 Concert Mono Portamento – Vibrato – 0009 Honky
Lijst van parameters 94 SuperNATURAL Acoustic Tone CC16 CC17 CC18 CC19 CC80 CC81 CC82 CC83 0049 Timpani – Roll Speed Mute (*4) – Flam Accent Roll – – 0050 Strings – – – – Staccato Pizzicato Tremolo Fall 0051 Trumpet Noise Level – Growl Sens Bend Mode (*8) Staccato Fall – – 0052 Flugel Horn Noise Level – Growl Sens Bend Mode (*8) Staccato Fall – – 0053 Trombone Noise Level – Growl Sens Bend Mode (*8) Staccato Fall – – 0054 Trombone 2 Noise Level
Lijst van parameters AFTERTOUCH SuperNATURAL Acoustic Tone CC65 CC76 CC01 (System Control 1 Source) *1 0049 Timpani – – Roll Sw+Dynamics (*3) – 0050 Strings Portamento – Dynamics+Vibrato Level 0051 Trumpet Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0052 Flugel Horn Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0053 Trombone Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0054 Trombone 2 Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0055 Bass Trombone Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 005
Lijst van parameters 96 SuperNATURAL Acoustic Tone CC16 CC17 CC18 CC19 CC80 CC81 CC82 CC83 0104 APS Oboe Noise Level – Growl Sens Bend Mode (*8) Staccato – – – 0105 APS English Horn Noise Level – Growl Sens Bend Mode (*8) Staccato – – – 0106 APS Bassoon Noise Level – Growl Sens Bend Mode (*8) Staccato – – – 0107 APS Clarinet Noise Level – Growl Sens Bend Mode (*8) Staccato – – – 0108 APS Piccolo Noise Level – Growl Sens Bend Mode (*8) Staccato – –
Lijst van parameters AFTERTOUCH SuperNATURAL Acoustic Tone CC65 CC76 CC01 (System Control 1 Source) *1 0104 APS Oboe Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0105 APS English Horn Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0106 APS Bassoon Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0107 APS Clarinet Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0108 APS Piccolo Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0109 APS Flute Portamento – Dynamics+Vibrato Vibrato 0110 APS Pan Flute Portamento – D
Lijst van parameters Uitvoeringsvariaties voor SuperNATURAL Acoustic Tones SuperNATURAL Acoustic Tones 0001 0002 0003 0004 0005 0006 0007 0008 0009 0010 0011 0012 0013 0014 0015 0016 0017 0018 0019 0020 0021 0022 0023 0024 0025 0026 0027 0028 0029 0030 0031 0032 0033 0034 0035 0036 0037 0038 0039 0040 0041 0042 0043 0044 0045 0046 0047 0048 0049 0050 0051 0052 0053 0054 0055 0056 0057 0058 0059 0060 98 Concert Grand Grand Piano1 Grand Piano2 Grand Piano3 Mellow Piano Bright Piano Upright Piano Concert Mo
Lijst van foutmeldingen Wanneer een onjuiste handeling wordt uitgevoerd of als de verwerking niet uitgevoerd kon worden zoals u heeft aangegeven, verschijnt een foutmelding. Raadpleeg de uitleg voor de foutmelding die verschijnt, en neem de nodige maatregelen. Betekenis Actie Cannot Copy! Layer 1, waaraan SuperNATURAL Acoustic Tone 0028: TW Organ is toegewezen, kan niet naar een andere Layer worden gekopieerd. Verander de Layer 1 Tone in iets anders dan de SuperNATURAL Acoustic Tone 0028: TW Organ (p.
Probleemoplossing Probleem Onderdelen die u kunt controleren Actie Page Algemene problemen Controleer of het netsnoer correct is aangesloten. Stroom wordt niet aangezet Zijn de meegeleverde adapter en het netsnoer op juiste wijze op het stopcontact en op de JUPITER-50 aangesloten? Gebruik geen andere adapter en geen ander netsnoer dan de meegeleverde items. p. 29 Dit kan tot storingen leiden.
Probleemoplossing Probleem Onderdelen die u kunt controleren Actie Page Problemen met de synthesizer effecten Controleer de aan/uit instelling van elk effect. p. 58 Is de Output Assign van elke Layer op ‘MFX’ ingesteld? In de fabrieksinstellingen is de Output Assign van sommigen niet op ‘MFX’ ingesteld. Zet de Output Assign op ‘MFX’ in. p. 75 Controleer het zendniveau naar ieder effect. Het effect wordt niet verkregen als het zendniveau naar dat effect op 0 is ingesteld.
Specificaties Roland JUPITER-50: Synthesizer Keyboard 76 toetsen (met Velocity) Geluidsgenerator sectie Maximale polyfonie 128 stemmen (varieert, afhankelijk van de belasting van de geluidsgenerator) Parts 3 Parts (Upper, Solo, Percussion/Lower) Registraties 128 (inclusief van tevoren geladen registraties) Live Sets 2.
MIDI Implementatiekaart Versie : 1.00 Model JUPITER-50 Verzonden Functie...
Index A Aardeklem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Accent. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 ACT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Afspelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Afspeeltoonhoogte. . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Afspeelsnelheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 Alternate knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Apparaat aanzetten. . . . . . . . . .
Index Volume Layer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Part. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 [VOLUME] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 VU (Velocity Range Upper). . . . . . . . . . . 82 Snelle start W Waarde draaiknop . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 33 Wissen Arpeggio. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Write Error! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99 [WRITE] knop. . . . . . . . . . .
Voor EU-Landen 106
Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de voorwaarden van de Europese richtlijn 2004/108/EC.
Informatie AFRICA EGYPT Al Fanny Trading Office 9, EBN Hagar Al Askalany Street, ARD E1 Golf, Heliopolis, Cairo 11341, EGYPT TEL: (022)-417-1828 REUNION MARCEL FO-YAM Sarl 25 Rue Jules Hermann, Chaudron - BP79 97 491 Ste Clotilde Cedex, REUNION ISLAND TEL: (0262) 218-429 SOUTH AFRICA T.O.M.S. Sound & Music (Pty)Ltd. 2 ASTRON ROAD DENVER JOHANNESBURG ZA 2195, SOUTH AFRICA TEL: (011) 417 3400 Paul Bothner(PTY)Ltd.