Operation Manual
Kennismaking met de JUPITER-50
22
Live Sets
Een Live Set bestaat uit de Tones die aan de vier Layers zijn
toegewezen, instellingen voor vier MFX eenheden en instellingen
voor één Reverb.
Tone 1
Tone 2
Tone 3
Tone 4
Live Set
MFX 1
MFX 2
MFX 3
MFX 4
Reverb
Layer 1
Layer 2
Layer 3
Layer 4
U kunt een Live Set als de klank voor het Upper Part selecteren.
U kunt 2.560 Live Sets die u heeft bewerkt opslaan, en dan op elk
gewenst moment oproepen.
Live Set
0001–2560
MEMO
Bewerkingen die u in de parameter van een Live Set aanbrengt
zijn betrekkelijke aanpassingen die de waardes van Tones
doen toenemen of afnemen. Deze wijzigen de Tones zelf niet
rechtstreeks.
Dit betekent dat zelfs als dezelfde Tone in andere Live Sets
wordt gebruikt, andere Live Sets niet door uw bewerking
worden beïnvloed.
Parts
De JUPITER-50 heeft drie Parts: Solo, Upper, Percussion/Lower. U
kunt een Tone of Live Set aan elk Part toewijzen en dat dan spelen.
Solo
Upper
Percussion/Lower
U kunt alle Parts vanaf dezelfde toets spelen, of de Split functie
gebruiken (p.44) om het klavier te verdelen en de klanken van
verschillende Parts aan hun eigen zones toe te wijzen.
Het Registratie scherm toont de naam van elke klank van
een Part.
Niet gesplitst
Percussion/Lower
Solo
Upper
Gesplitst
Solo
Upper
Percussion/Lower
Voor details over splitsen van het klavier, kijkt u bij ‘Split
gebruiken’ (p.44).