Operation Manual
75
Inleiding Klanken spelen Klanken bewerken
Overige handige
functies
Andere apparatuur
aansluiten
Appendix
Snelle start
De systeeminstellingen van de JUPITER-50
Systeeminstellingen maken
Deze instellingen worden op de gehele JUPITER-50 toegepast. U
kunt hier bijvoorbeeld de stemming instellen en speciceren hoe
MIDI-boodschappen ontvangen worden.
1. In het Menu scherm (p.35), kiest u ‘System’ en druk op de
[ENTER] knop.
Het SYSTEM MENU scherm verschijnt.
2. Selecteer het item dat de instellingen die u wilt
veranderen bevat, en druk op de [ENTER] knop.
Item Uitleg Pag.
Setup Algehele instellingen p. 75
Live/Tone Buttons
Geluidsinstellingen voor de Part
klankknoppen.
p. 78
Information
Bekijk de software versie en de
beschikbare ruimte in de USB-stick.
p. 78
3. Kies de parameter die u wilt instellen, en verander zijn
waarde.
De systeeminstellingen opslaan
Systeeminstellingen keren naar hun oorspronkelijke waardes
terug als u het apparaat uitzet. Als u wilt dat de door u gemaakte
instellingen onthouden worden nadat de stroom is uitgezet, moet
u de systeeminstellingen opslaan.
1. In het SYSTEM SETUP scherm, het SYSTEM LIVE SET/TONE
BUTTONS scherm of het SYSTEM INFORMATION scherm,
drukt u op de [WRITE] knop.
In het scherm wordt ‘Are you sure?’ gevraagd.
2. Druk op de [F5] (OK) knop.
Een boodschap geeft ‘Completed!’ aan, en de instellingen worden
opgeslagen.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl instellingen worden opgeslagen.
Systeemparameters
In deze sectie wordt uitgelegd wat elke systeemparameter doet, en
hoe de parameters zijn georganiseerd.
SETUP
Deze instellingen zijn op de gehele JUPITER-50 van toepassing.
SOUND ([F1] knop)
Parameter Waarde Uitleg
Sound
Local Switch OFF, ON
Speciceert of de controller sectie (klavier,
Pitch Bend/modulatiehendel, [S1] [S2] knop-
pen, D-BEAM controller, pedalen, enz.) op de
interne geluidsgenerator zijn aangesloten.
Gewoonlijk laat u dit op ‘ON’ staan. Zet dit op
‘OFF’ als u de controllers van de JUPITER-50
alleen wilt gebruiken voor besturing van een
externe geluidsgenerator.
Master Tune
415.3–466.2
[Hz]
Stelt de algehele stemming van de
JUPITER-50 in (de frequentie van de A4 toets).
Master Key Shift -24–+24
Verschuift de algehele toonhoogtereeks van
de JUPITER-50 in stappeen van halve tonen.
Master Level 0–127
Stelt het algehele volume van de JUPITER-50
in (behalve voor het signaal van de USB
COMPUTER poort).
Output Gain -12–+12 [dB]
Past de algehele uitgangsversterking van
de JUPITER-50 aan (behalve voor het signaal
van de USB COMPUTER poort). Als u minder
stemmen speelt, kan door het versterken van
deze instelling een optimaal uitgangsniveau
worden verkregen als er op een extern
apparaat wordt opgenomen.
Song Level 0–127
Stelt het volume van de USB Memory Song
Player in.
Tone Remain OFF, ON
Speciceert of de op dat moment klinkende
noten blijven klinken (ON) of niet (OFF) als u
een andere klank selecteert.
* In sommige gevallen blijft het eectgeluid
niet voortduren.
Output Assign
Hier kunt u speciceren welke klanken vanaf elke uitgangsjack worden verzonden.
Selecteer het gewenste controlevakje voor elke uitgangsjack (MAIN OUT, SUB OUT).
Upper Upper Part
Solo Solo Part
Perc/Lower Percussion/Lower Part
Reverb Reverbgeluid
USB Song/Audio IN
Het geluid van de USB Memory Song Player en de AUDIO
IN Jack
USB Audio Het geluid van USB-audio
Metronome Het metronoomgeluid