CAUTION RISK OF ELECTRIC SHOCK DO NOT OPEN ATTENTION: RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE NE PAS OUVRIR WAARSCHUWING: VERWIJDER HET DEKSEL (OF DE ACHTERKANT) NIET, OM HET RISICO OP EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE REDUCEREN. BINNENIN BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DOOR DE GEBRUIKER ONDERHOUDEN KUNNEN WORDEN. LAAT HET ONDERHOUD AAN ERKEND ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
Gebruikershandleiding Hoe een PDF van de gebruikershandleiding verkregen kan worden PDF-bestanden van de gebruikershandleiding en aanvullend materiaal voor dit product kan van de Roland website worden verkregen. • JUPITER-80 gebruikershandleiding (dit document) • Parameterlijst* • MIDI-implementatie* * Deze worden niet bij het product geleverd. Wanneer u deze nodig heeft, kunt u deze bestanden downloaden. Bezoek de volgende URL, kies ‘Owner’s Manuals’ en zoek naar de modelnaam ‘JUPITER-80’. http://www.
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN Over VOORZICHTIG opmerkingen WAARSCHUWING en WAARSCHUWING VOORZICHTIG Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN WAARSCHUWING SPEEL GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD speler af. Het resulterende geluid kan van een zodanig niveau zijn dat permanent gehoorsverlies kan veroorzaken. Dit kan tot schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten leiden. VOORZICHTIG Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te worden dat hun locatie of positie de benodigde ventilatie niet belemmert.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN Aanvullende voorzorgsmaatregelen • Wees ervan bewust dat de inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren kan gaan, door een storing in het apparaat of door onjuiste bediening. Om te voorkomen dat u belangrijke data verliest, adviseren wij u regelmatig een reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen in een USB-Flashdrive op te slaan.
Inhoud HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . 4 BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Introductie 9 Hoofdkenmerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 De structuur van de geluidsgenerator. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Tones. . . . . . . .
Inhoud Geluiden bewerken 51 Een registratie bewerken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Basishandeling voor het bewerken van een registratie . . . . . . . . . . 52 Een registratie opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Een registratie initialiseren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Het Touch paneel kalibreren. . . . . . . . . .
Introductie Geluiden spelen Introductie Geluiden bewerken Andere handige functies Andere apparatuur aansluiten Appendix
Hoofdkenmerken De JUPITER-80 is het pronkstuk onder de synthesizers, met krachtige SuperNATURAL klanken en sensationele Realtime uitvoering. Deze bevat onder meer talloze geavanceerde SuperNATURAL klanken die door Behavior Modeling Technology worden gegenereerd, en biedt u ongekend natuurlijke, en uiterst expressieve mogelijkheden.
Hoofdkenmerken Professionele Live Sets met SuperNATURAL x 4 De JUPITER-80 kan maximaal vier gestapelde SuperNATURAL Tones (een ‘Live Set’) verwerken, zodat u met geweldige en rijkelijk expressieve klanken kunt spelen. Bovendien kunt u Live Sets aan de Upper en Lower Parts toewijzen om Splits en Layers te creëren. Op die manier kunnen rijk klinkende stapelingen, die op één enkele conventionele synthesizer moeilijk verkregen kunnen worden, op eenvoudige wijze geconstrueerd worden.
Kennismaking met de JUPITER-80 De structuur van de geluidsgenerator De geluidsgenerator is in eenheden van geluiden ingedeeld, die ‘Registraties’, ‘Live Sets’ en ‘Tones’ worden genoemd.
Kennismaking met de JUPITER-80 Tones De ‘Tone’ is de kleinste geluidseenheid die op de JUPITER-80 wordt gebruikt. Er zijn vier types Tones, zoals in onderstaande tabel wordt getoond. Deze Tones zijn de elementen waaruit de registraties (p.15) en Live Sets (p.14) worden opgebouwd. Type Uitleg Dit zijn akoestische SuperNATURAL klanken. Vele realistische klanken die van Behavior Modeling technologie gebruikmaken zijn beschikbaar.
Kennismaking met de JUPITER-80 Live Sets Parts Een Live Set bestaat uit de Tones die aan de vier Layers zijn toegewezen, instellingen voor vier MFX eenheden en instellingen voor één Reverb eenheid. De JUPITER-80 heeft vier Parts: Solo, Upper, Lower en Percussion. U kunt een Tone of Live Set aan elk Part toewijzen, en het spelen.
Kennismaking met de JUPITER-80 Registraties Een Registratie bestaat uit deze vier Parts: Solo, Upper, Lower en Percussion. Opgeslagen in een Registratie zijn de instellingen voor de klank die voor elk Part is geselecteerd, en de instellingen voor het Solo Part en Percussion Part. Door van Registratie te veranderen, kunt u alle deze instellingen in één keer veranderen (behalve de systeemparameters).
Kennismaking met de JUPITER-80 Over geheugen Het gebied waarin geluiden en andere instellingen worden opgeslagen, wordt ‘geheugen’ genoemd. Geheugen is in drie gebieden verdeeld: tijdelijk geheugen (het tijdelijke gebied), herschrijfbaar geheugen en niet herschrijfbaar geheugen.
Kennismaking met de JUPITER-80 USB Memory Song Player/Recorder De USB Memory Song Player/Recorder speelt geluidsbestanden (WAV, MP3, AIFF) die u van de computer naar een USB-Flashdrive heeft gekopieerd af. Naar USB-geheugen kopiëren USB-geheugen insteken Introductie MP3/WAV/AIFF U kunt ook uw spel op de JUPITER-80 opnemen, en dit als een WAV-bestand op een USB-Flashdrive opslaan. OPMERKING Gebruik een USB-Flashdrive van Roland.
Paneelbeschrijvingen Bovenpaneel 3 4 5 6 7 8 1 9 2 11 10 12 Nummer Gebied Naam Uitleg 1 USB-geheugen USB MEMORY aansluiting Sluit hier een USB-Flashdrive (apart verkrijgbaar) aan. 2 VOLUME [VOLUME] knop Past het algehele volume van de JUPITER-80 aan. D Beam Controller Door uw hand boven de D Beam te bewegen, kunt u verscheidene effecten op het geluid toepassen. [PITCH] knop Als dit aan is, regelt de D Beam Controller de toonhoogte.
Paneelbeschrijvingen Nummer Gebied Naam Uitleg [DEC]/[INC] knoppen Gebruik deze knoppen om waardes te bewerken. Om de verandering sneller te laten optreden, houdt u één knop ingedrukt, en drukt u op de tegenovergestelde knop. U kunt de waarde ook sneller laten veranderen door de [SHIFT] knop ingedrukt te houden en één van deze knoppen in te drukken. [ 8 ][ ] (Cursor) knoppen REVERB SONG PLAYER/RECORDER Verplaats de cursor omhoog/omlaag/links/rechts.
Paneelbeschrijvingen Aansluitingen van het achterpaneel [POWER] schakelaar AC IN Jack USB COMPUTER aansluiting MIDI-aansluitingen Hiermee wordt de stroom aan/ uitgezet (‘De stroom aanzetten’ (p.23). Sluit hier het meegeleverde netsnoer aan. Met een USB-kabel kunt u de JUPITER-80 op een computer aansluiten (p.90). Voor het aansluiten van MIDI-apparaten (p.91). DIGITAL AUDIO OUT (COAXIAL) Jack FOOT PEDAL Jacks Sluit dit op luidsprekers of andere apparaten die een digitale ingang hebben aan.
Paneelbeschrijvingen MAIN OUT (TRS) Jacks MAIN OUT XLR Hier kunt u luidsprekers aansluiten die als monitors dienen of om alleen het Reverbgeluid uit te sturen. De systeeminstelling ‘Output Assign’ (p.86) specificeert welke klanken via de SUB OUT Jacks uitgestuurd zullen worden.. Sluit hier luidsprekers aan. Voor een mono uitvoer, sluit u op de L/MONO Jack aan. Dit zijn gebalanceerde uitgangsjacks voor geluidssignalen. Sluit deze op een mengpaneel aan.
De JUPITER-80 op een standaard plaatsen Wees voorzichtig en zorg dat uw vingers niet bekneld raken tijdens het opzetten van de standaard. Als u de JUPITER-80 op een standaard wilt plaatsen, gebruik dan de Roland KS-18Z of KS-G8. Plaats het instrument als volgt op de standaard. KS-18Z Breng de voorkant van de JUPITER-80 op één lijn met de voorkant van de standaard. Stel bij, zodat de hoogte niet meer dan 1 meter is.
De stroom aanzetten De stroom aanzetten Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p.20), zet u de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Wanneer apparaten in de verkeerde volgorde worden aangezet, kunnen storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers en andere apparaten optreden. De stroom aanzetten * Voordat de stroom aan of uit wordt gezet, moet het volume altijd verlaagd worden. Zelfs als het volume is verlaagd, kan er geluid te horen zijn wanneer de stroom aan of uit wordt gezet (p.
Basisbediening In deze sectie worden de basis knoppen en knophandelingen, die voor bediening van de JUPITER-80 worden gebruikt, uitgelegd. De cursor verplaatsen Een enkel scherm of venster kan meerdere onderdelen (parameters) bevatten, die bewerkt of geselecteerd kunnen worden. Om de instelling van een parameter te bewerken, moet u eerst de cursor naar de waarde van die parameter verplaatsen.
Basisbediening Een waarde bewerken Om de waarde die door de cursor wordt benadrukt te bewerken, gebruikt u één van de volgende controllers: • Waarde draaiknop • [DEC] [INC] knoppen • Touch paneel Introductie Waarde draaiknop Als de knop naar rechts wordt gedraaid, neemt de waarde toe. Als de knop naar links wordt gedraaid, neemt de waarde af. Als u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt, terwijl u aan de waarde draaiknop draait, zal de waarde in grotere stappen veranderen.
Basisbediening [E1]-[E4] knoppen Wanneer knoppen in het lage gedeelte van het scherm worden getoond, veranderen de [E1]-[E4] knoppen de parameters van die knop iconen. MEMO U kunt aan uitvoering gerelateerde functies aan knoppen [E1]-[E4] toewijzen. De functies die aan knoppen [E1]-[E4] worden toegewezen, kunnen in het Registration Common/Control scherm (p.52) gespecificeerd worden. Als u een [E1]-[E4] knop indrukt, terwijl u de geselecteerde knop of schuifregelaar in het scherm (d.w.
Basisbediening Basisbediening van het Touch scherm Het beeldscherm van de JUPITER-80 is een Touch paneel. U kunt verschillende handelingen uitvoeren door het scherm aan te raken. Dit zijn de basisregels. Uitleg Edit Toont een bewerkingsscherm voor registraties of Live Sets. Return Brengt u naar het vorige scherm terug. Het indrukken van de [EXIT] knop geeft hetzelfde resultaat. Top Toegang tot het Registration scherm. Introductie Scherm indicatie Geluiden spelen Slaat de Registratie op (p.53).
Basisbediening [SHIFT] knop handelingen Als de [SHIFT] knop ingedrukt wordt gehouden en een andere knop wordt ingedrukt, kunnen de instellingen van de knop die u indrukte worden bewerkt (m.a.w. dit is een kortere weg (sneltoets/toetsencombinatie) om naar het corresponderende bewerkingsscherm te gaan). Sneltoets Omschrijving Pag. [SHIFT] + [ASSIGNABLE] Toegang tot het D Beam Assign instellingsscherm. p.
Basisbediening [MENU] knop handelingen Een naam toewijzen Als u op de [MENU] knop drukt, verschijnt het Menu scherm in het beeldscherm. Op de JUPITER-80 kunnen de volgende onderdelen van een naam worden voorzien. • Registratie • Live Set • SuperNATURAL Synth Tone Introductie • User Arpeggio stijl • Song De procedure is hetzelfde, ongeacht welk onderdeel u een naam wilt geven. Back Space × Verwijdert alle tekens die u heeft ingevoerd. Verwijdert de tekens links van de cursor.
Tussen schermen navigeren Op de JUPITER-80 navigeert u tussen schermen door het ingesloten gebied of knoppen aan te raken, zoals in de illustraties hieronder wordt getoond. Hier leggen we uit hoe er tussen schermen genavigeerd kan worden. Meer details over ieder scherm vindt u op de pagina die met het p. XX symbool wordt aangegeven. De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergeven wat er normaalgesproken in het scherm getoond zal worden.
Tussen schermen navigeren Registration Part scherm Hier kunt u het volume van de Registratie, en de volume- en de paninstellingen van elk Part bekijken. 7 3 4 Introductie 2 p. 36, p. 38 Registration PERC Part scherm p. 52 De instellingen van het Percussion Part bewerken. 9 Registration SOLO Part scherm Geluiden spelen 8 p. 52 De instellingen van het Solo Part bewerken. Geluiden bewerken Registration Common/Control scherm Algehele instellingen voor de Registratie maken. p.
Tussen schermen navigeren Live Set scherm De naam en het volume van de Tones die aan elke Layer van de Live Set zijn toegewezen bekijken. 5 1 p. 30 13 Tone List scherm 14 p. 57 Selecteer de Tone voor elke Layer. Live Set Effects Routing scherm p. 59 De effectinstellingen van de Live Set bewerken. 24 p. 34, p. 61 15 Live Set Tone Modify scherm 16 p. 56 De klank van elke Layer bewerken. Live Set Layer scherm p. 56 De instellingen van elke Layer bewerken. 21 24 p.
Tussen schermen navigeren Live Set Effects Routing scherm De effectinstellingen van de Live Set bewerken. 14 Introductie 24 Live Set MFX scherm p. 59 20 Live Set Reverb scherm Geluiden spelen 19 p. 34, p. 61 p. 59 De Reverb parameters van de Live Set bewerken. Geluiden bewerken Andere handige functies Synth Tone Edit (OSC/FILTER/AMP) scherm De oscillator, filter en Amp instellingen van de SuperNATURAL Synth Tone bewerken. 21 Andere apparatuur aansluiten 22 LFO scherm p.
Tussen schermen navigeren Tone Blender scherm Meerdere parameters van de Live Set gelijktijdig bewerken. p. 61 Song scherm Druk op de [SONG] knop om naar het Song scherm te gaan. Hier kunt u de USB Song Player/Recorder bedienen. p. 72 24 Key Range View scherm De status van Split en Key Range bekijken. p. 39 25 Visual Control scherm Het Visual Control scherm verschijnt als u op de [VISUAL CONTROL] knop drukt.
Introductie Geluiden spelen Geluiden spelen Geluiden bewerken Andere handige functies Andere apparatuur aansluiten Appendix
De klank voor elk Part selecteren (Selecting Live Sets / Tones) De JUPITER-80 heeft vier Parts: Solo, Upper, Lower en Percussion. U kunt een Tone of Live Set aan elk Part toewijzen, en het spelen. Solo Part 2. Als u dezelfde Part geluidsknop nog een keer indrukt, kunt u klanken uit een lijst kiezen.
De klank voor elk Part selecteren (Selecting Live Sets / Tones) Lower Part De Variatieklanken meteen veranderen (Alternate knop) Door op de [ALTERNATE] knop te drukken, kunt u een andere klank, van hetzelfde type als die van de Part geluidsknop, selecteren.
Drumklanken en geluidseffecten spelen (Percussion) De JUPITER-80 biedt een ‘Percussion’ functie, waarmee u een verscheidenheid aan drumklanken en geluidseffecten kunt spelen. Percussieklanken en stem frases spelen (Manual Percussion) U kunt de 15 toetsen uiterst links op het klavier gebruiken om een verscheidenheid aan percussie-instrumentklanken en stem frases te spelen.
Split uitvoering Een ‘Split’ is een status waarin het klavier in zones is verdeeld, die elk een ander Part spelen. Lower Part Upper Part Solo Part Split aanzetten 1. Druk op de [SPLIT] knop of de [SOLO SPLIT] knop. Introductie Split of Solo Split wordt aangezet (de knop is verlicht). De Split status wordt in het scherm getoond.
Split uitvoering De verwantschap tussen Split en Parts De volgende tabel laat zien hoe de Split status de Parts die aan het klavier worden toegewezen bepaalt. [DRUMS/SFX] [MANUAL PERCUSSION] [SPLIT] [SOLO SPLIT] Solo Upper Lower Percussion On On On On On On On On On On On On On On On On Het splitspunt veranderen U kunt het punt (Lower splitspunt of Solo splitspunt) waarop het klavier wordt verdeeld, wanneer Split of Solo Split aan is, veranderen.
Registraties veranderen Een Registratie wordt gebruikt om de klanken die voor elk Part zijn geselecteerd, alsmede verschillende instellingen die met de uitvoering hebben te maken (uitgezonderd systeemparameters) op te slaan. Van bank veranderen Iedere bank bevat acht registraties. Er zijn vier banken, A-D, wat betekent dat 8 registraties x 4 banken = 32 beschikbare registraties.
Registraties veranderen Van Registratie Sets veranderen Een Registratie Set bevat vier banken (A-D). U kunt acht Registratie Sets creëren, wat betekent dat 8 registraties x 4 banken x 8 sets = 256 beschikbare registraties. Hier ziet u hoe u van Registratie Set kunt veranderen, zodat u andere banken kunt selecteren. Registraties opeenvolgend veranderen Hier ziet u hoe u opeenvolgend van registraties kunt veranderen. 1. Set 8 Stel de systeemparameter ‘Registration Next/Prev Button’ (p.
De Arpeggiator gebruiken De JUPITER-80 heeft een Arpeggiator die automatisch arpeggio’s speelt. Als u noten op het klavier speelt, worden die noten automatisch als een arpeggio gespeeld. Arpeggio’s kunnen in het Lower Part en Upper Part worden gespeeld. 3. Het arpeggio vasthouden (HOLD) Met de Hold functie kunt u het arpeggio door laten gaan, zelfs nadat u uw vingers van het klavier hebt genomen. MEMO Arpeggiator instellingen worden in de Registratie opgeslagen. Raak aan. 1.
De Arpeggiator gebruiken De Arpeggiator instellingen bewerken Specificeert de reeks in octaven waarbinnen het arpeggio zal klinken. Kies ‘0’ als u alleen de noten die u speelt wilt laten klinken. Oct Range -3–+3 Hier wordt uitgelegd hoe gedetailleerde Arpeggiator instellingen voor de stijl, timing en accenten gemaakt kunnen worden. 1. Houd de [SHIFT] knop ingedrukt en druk op de ARPEGGIO [LOWER ON/OFF] knop of ARPEGGIO [UPPER ON/OFF] knop.
De Arpeggiator gebruiken Een arpeggio stijl van een MIDI-bestand creëren (Import) 4. Selecteer het SMF dat u wilt importeren, en raak dan aan. 1 U kunt uw eigen, originele arpeggio stijl creëren, door een SMF (Standaard MIDI-bestand) te importeren. Selecteer het SMF MEMO Introductie • Voordat u het SMF importeert, gebruikt u een computer om het SMF naar de Root map (hoogste niveau) van de USB-Flashdrive te kopiëren of creëer een map in de USB-Flashdrive en kopieer het SMF naar die map.
Spelen met toegevoegde harmonie De Harmony Intelligence functie voegt een passende harmonie aan de hoogste noten van het Upper Part toe, gebaseerd op de noten die u in het Lower Part speelt. 2. Als u Harmony Intelligence aanzet, wordt Split (p.39) ook aangezet. De rechter klavierzone speelt de klank van het Upper Part, en de linker klavierzone speelt de klank van het Lower Part. Harmonie type Uitleg ORGAN Een harmonie die past bij orgelklanken wordt geproduceerd.
De uitvoering besturen Beweeg uw hand om de toonhoogte of het volume te wijzigen (D Beam Controller) De toonhoogte veranderen / vibrato toepassen (Pitch Bend/Modulation Lever) U kunt de D Beam Controller gebruiken, door uw hand er simpelweg boven te bewegen. Door er verschillende functies aan toe te wijzen, kunt u de klank op diverse manieren besturen. Terwijl u op het klavier speelt, beweegt u de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen of naar rechts om de toonhoogte te verhogen.
De uitvoering besturen MEMO U kunt functies die aan de uitvoering zijn gerelateerd aan de [E1]-[E4] knoppen toewijzen. De toewijzingen van de [E1]-[E4] knoppen worden door het Registration Common/Control scherm (p.52) gespecificeerd. Pedalen gebruiken Met de JUPITER-80 kunt u Hold pedalen (zoals één uit de DP serie, apart verkrijgbaar) en expressiepedalen (EV-5, apart verkrijgbaar) aansluiten.
Besturing van het Rotary-effect en Reverb Het Rotary-effect voegt modulatie, gelijk aan de modulatie die door roterende luidsprekers wordt geproduceerd, aan het geluid toe. Reverb past de weerkaatsing die een klank heeft als deze in een zaal of andere akoestische omgeving wordt gespeeld toe. U kunt deze effecten met de paneelknoppen besturen.
De instellingen van het klavier veranderen De toonhoogte in octaven veranderen Transponeren Transpose is een functie die de toonhoogtereeks van het klavier met stappen van halve tonen verschuift. Door de OCTAVE [DOWN] knop of OCTAVE [UP] knop in te drukken, kunt u de toonhoogtereeks van het klavier in stappen van een octaaf veranderen. Als u met de rechterhand lage klanken zoals het basgedeelte speelt, zal dit gemakkelijker te spelen zijn als u de toonhoogtereeks één of twee octaven lager maakt. 1.
Introductie Geluiden spelen Geluiden bewerken Geluiden bewerken Andere handige functies Andere apparatuur aansluiten Appendix
Een registratie bewerken Een registratie slaat de klanken die voor ieder Part zijn geselecteerd, en de aan de uitvoering gerelateerde instellingen op. Het Registration scherm (p.30) toont basisinformatie over de op dat moment geselecteerde registratie. Naam van percussie Tone Naam van Registratie Naam van Solo Tone Basishandeling voor het bewerken van een registratie 1. In het Registration scherm (p.30) raakt u Registration’s aan.
Een registratie bewerken Een registratie opslaan Bewerkingen die u in een registratie aanbrengt zijn tijdelijk, en gaan verloren als u de stroom uitzet of een andere registratie selecteert. Als u een bewerkte registratie wilt behouden, moet deze opgeslagen worden. OPMERKING REFERENTIE Details over de structuur van een registratie vindt u bij ‘Hoe registraties zijn georganiseerd’ (p.15). 1. In het Registration scherm (p.30) drukt u op de [WRITE] knop. Druk op de knipperende Registration knop.
Een registratie bewerken Als het volgende scherm verschijnt, terwijl u opslaat 2. Als u het Live Set nummer of SuperNATURAL Synth Tone nummer voor opslaan wilt specificeren, raakt u
Een registratie bewerken Een registratie initialiseren Hier wordt uitgelegd hoe de op dat moment geselecteerde registratie geïnitialiseerd kan worden. MEMO Introductie • Het initialiseren van de registratie is van invloed op de data in het tijdelijke gebied (p.16). Als u de registratie initialiseert, worden de Live Sets en Tones in het tijdelijke gebied ook geïnitialiseerd. • Als u de parameters van alle klanken opnieuw op de fabrieksinstellingen wilt zetten, gebruikt u Factory Reset (p.87). 1.
Een Live Set bewerken U kunt een Live Set bewerken door de Tones in de Live Set te veranderen, en door Offset waardes ten opzichte van de waarde van elke Tone aan te passen. Tips voor het bewerken van een Live Set Het Live Set scherm (p.32) toont standaard informatie over de huidig geselecteerde Live Set. Bekijk het Live Set Effects Routing scherm Niveau van elke Layer. Bekijk het Live Set Common scherm. Kies welke Parts hoorbaar zullen zijn Een registratie bestaat uit maximaal vier Parts.
Een Live Set bewerken MEMO Als een Live Set is bewerkt, verschijnt een controleteken (rood) aan de rechterkant van de Live Set naam. De Tones van een Live Set veranderen Hier ziet u hoe de Tones in een Live Set veranderd kunnen worden. 1. In het Live Set scherm (p.32) raakt u een Tone naam aan, om een lijst te bekijken.
Een Live Set bewerken Layer aan/uit en aanpassing van het volume Om een Layer aan of uit te zetten, raakt u zijn Layer nummer in het Live Set scherm aan (p.32). De MFX veranderen (Multi-Effects) Elke Live Set heeft vier MFX (multi-effect) processors. 1. Om de MFX te veranderen, gaat u naar het ‘Live Set Effects Routing’ scherm. Raak een effecttype aan. Layer knop Status Aan Uit Het MFX Type scherm verschijnt.
Een Live Set bewerken MFX aan/uitzetten Om een MFX aan of uit te zetten, raakt u zijn MFX knop aan. Introductie In dit voorbeeld bewerken we het Multi Tap Delay-effect voor MFX1 van de Live Set die voor het Upper Part is geselecteerd. MFX button Status Het Live Set MFX scherm verschijnt. 2. Off Bewerk de MFX instellingen. Geluiden spelen On U kunt het niveau waarop het geluid van elke Layer naar MFX wordt gestuurd, en het uitgangsniveau van het geluid dat door het effect is gegaan aanpassen.
Een Live Set bewerken De Tones die aan een Layer zijn toegewezen bewerken Hier ziet u hoe de klank van elke Layer bewerkt kan worden. U kunt geselecteerde parameters voor elke klank bewerken (Modify parameters en Offset parameters). Aangezien de parameters die u bewerkt in de Live Set worden opgeslagen, kunt u het geluid bewerken zonder dat de oorspronkelijke Tones worden herschreven. 1.
Een Live Set bewerken Meerdere Live Set parameters gelijktijdig aanpassen (Tone Blender) 4. Raak aan. Introductie Met de Tone Blender functie kunt u schakelen tussen de beginwaardes (de huidig gespecificeerde Live Set parameterwaardes) en de bestemmingswaardes (die u naar wens kunt instellen) door slechts aan één enkele [E4] (Tone Blender Control) knop te draaien.
Een Live Set bewerken Handige manieren om de Tone Blender te gebruiken Een Live Set opslaan Bewerkingen die u in een Live Set maakt, zijn tijdelijk. Deze zullen verloren gaan als u de stroom uitzet of een andere Live Set selecteert. Als u de bewerkte Live Set wilt behouden, moet u deze in het User geheugen opslaan.
Een Live Set bewerken 4. Raak aan. Als het volgende scherm verschijnt, terwijl u opslaat Wanneer SuperNATURAL Synth Tone parameters zijn bewerkt, wordt de corresponderende Synth Tone geaccentueerd als u de Live Set opslaat. Introductie De boodschap ‘Are you sure?’ verschijnt. Om de Live Set op te slaan, raakt u aan. De Tone is bewerkt. ‘Completed’ wordt in het scherm weergegeven. De Live Set is opgeslagen in het Live Set nummer van de opslagbestemming die u heeft geselecteerd.
Een Live Set bewerken 7. Specificeer de opslagbestemming. Selecteer de opslagbestemming voor de SuperNATURAL Synth Tone. Een Live Set initialiseren Hier wordt uitgelegd hoe de op dat moment geselecteerde Live Set geïnitialiseerd kan worden. MEMO • Het initialiseren van de Live Set is van invloed op de data in het tijdelijke gebied (p.16). Als u de Live Set initialiseert, wordt het tijdelijke gebied van de Tones ook geïnitialiseerd.
Een Live Set bewerken Een Layer kopiëren Hier ziet u hoe een Layer naar een andere Layer gekopieerd kan worden. Dit is een handige manier voor het creëren van een variatie, gebaseerd op een bewerkte Layer. 1. In het Live Set scherm (p.32) raakt u aan. Introductie Geluiden spelen Het Live Set Utility scherm verschijnt. 2. Raak aan, en raak dan
Een Synth Tone bewerken U kunt een Synth Tone bewerken om originele klanken te creëren. 3. MEMO In het Live Set Tone Modify scherm (p.32) raakt u aan. Het is niet mogelijk om SuperNATURAL Acoustic Tones, Manual Percussion of Drums/SFX te bewerken. Om deze Tones te bewerken, kijkt u bij ‘Tones die aan een Layer zijn toegewezen bewerken’ (p.60). Tips voor het bewerken van Synth Tones Bepalen welke Layers u wilt horen Een Live Set bestaat uit maximaal vier Tones.
Een Synth Tone bewerken • Als een Synth Tone is bewerkt, wordt een controleteken (geel) rechts van de Tone naam getoond. Volume en aan/uit instellingen voor elk Partial U kunt een Partial aan en uitzetten door de aan te raken. Door aan te raken, kunt u de Partial die u wilt bewerken selecteren.
Een Synth Tone bewerken Een Synth Tone opslaan 4. Raak aan. Een Synth Tone die u bewerkt is tijdelijk. Deze zal verloren gaan als u de stroom uitzet of een andere Tone selecteert. Als u een Synth Tone die u heeft bewerkt wilt behouden, moet u deze opslaan. OPMERKING Als u opslaat, zal de data in de opslagbestemming overschreven worden. 1. In het Synth Tone Edit scherm (p.33) raakt u aan. De ‘Are you sure?’ boodschap verschijnt. 5. Om de Tone op te slaan, raakt u aan.
Een Synth Tone bewerken Een SuperNATURAL Synth Tone/ Partial initialiseren Hier ziet u hoe de op dat moment geselecteerde SuperNATURAL Synth Tone of Partial geïnitialiseerd kan worden. MEMO Een Partial kopiëren Hier ziet u hoe de Partial instellingen van een SuperNATURAL Synth Tone naar de gespecificeerde Partial van de huidig geselecteerde SuperNATURAL Synth Tone wordt gekopieerd. 1. In het Synth Tone Edit scherm (p.33), raakt u aan.
MEMO 70
Introductie Geluiden spelen Andere handige functies Geluiden bewerken Andere handige functies Andere apparatuur aansluiten Appendix
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Met de USB Memory Song Player/Recorder kunt u geluidsbestanden (WAV, MP3, AIFF) die u van een computer naar een USB-Flashdrive heeft gekopieerd afspelen of uw spel op het klavier in een USB-Flashdrive opnemen. Afspelen Hier ziet u hoe geluidsbestanden, die in een USB-Flashdrive zijn opgeslagen, afgespeeld worden. OPMERKING • Een USB-Flashdrive mag nooit worden ingestoken of verwijderd, terwijl dit apparaat aan staat.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Geluidsbestanden die gespeeld kunnen worden MP3 MPEG-1 audio layer 3 Samplefrequentie 44.1 kHz Bitsnelheid 32k, 40k, 48k, 56k, 64k, 80k, 96k, 112k, 128k, 160k, 192k, 224k, 256k, 320 kbps / VBR (Variable Bit Rate) WAV, AIFF Sampling Frequency 44.1 kHz, 48 kHz, 96 kHz Bit Rate 8, 16, 24-bit De USB Memory Song Player heeft een 4-band Equalizer.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Een specifiek bereik ‘loopen’ U kunt start en eindpunten specificeren binnen een geluidsbestand, en het afspeelgeluid tussen die punten ‘loopen’ (herhaaldelijk afspelen). 1. In het Song scherm (p.34) raakt u aan. Loop Playback (herhaald afspelen) wordt aangezet (de knop is verlicht). 2. Gebruik één van de volgende methodes om de start en eindpunten voor het herhaald afspelen te specificeren.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Een map creëren Een geluidsbestand of map verwijderen Hier ziet u hoe een nieuwe map binnen de op dat moment geselecteerde map gecreëerd kan worden. Zo wordt een ongewenst(e) geluidsbestand of map verwijderd. OPMERKING In dit voorbeeld maken we een nieuwe map binnen de geluidsmap die u op de computer heeft gecreëerd. 1. Selecteer eerst de geluidsmap, en raak deze dan aan of druk op de [ENTER] knop om de inhoud van die map te bekijken (p.72).
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Een geluidsbestand of map verplaatsen Zo wordt een geluidsbestand of map naar een andere map verplaatst. 1. 2. Selecteer eerst het geluidsbestand of de map die u wilt verplaatsen (p.72). In het Song scherm (p.34) raakt u aan. Het Song Utility Menu scherm verschijnt. 3. Raak aan, en raak dan
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Basishandelingen in het Audio Rec Standby scherm Als u op de [REC] knop drukt, zal het Audio Rec Standby scherm verschijnen. Hier kunt u instellingen met betrekking tot opnemen maken. Recording Folder/Recording File SELECT Als dit aan is, begint het afspelen van het geluidsbestand op hetzelfde moment als de opname. Verandert de map waarin de opname zal worden opgeslagen.
De USB Memory Song Player/Recorder gebruiken Geluidsstroomschema JUPITER-80 geluidsgenerator (klavier) MASTER EQ USB MEMORY SONG PLAYER CENTER CANCEL USB COMPUTER (naar de computer) Song niveau SONG EQ MAIN OUT/SUB OUT/ DIGITAL AUDIO OUT AUDIO IN USB COMPUTER (van computer) USB MEMORY SONG RECORDER Opname modus Opnameniveau De meegeleverde USB geheugen beveiliging gebruiken U kunt de meegeleverde USB geheugen beveiliging gebruiken om diefstal van de USB-Flashdrive die op de JUPITER-80 is aangesl
Instellingen en handige functies Ga naar het MENU scherm om de gewenste instelling of functie te selecteren. 1. In het MENU scherm (p.34), raakt u de gewenste functie aan. Een reservekopie van alle instellingen in een USB-Flashdrive opslaan U kunt een reservekopie van alle instellingen van de JUPITER-80 in een USB-Flashdrive (apart verkrijgbaar) opslaan of die instellingen in het geheugen van de JUPITER-80 herstellen. In een USB-Flashdrive kan één set aan reservekopie data worden opgeslagen.
Instellingen en handige functies Opgeslagen instellingen van een USBFlashdrive herstellen 1. Hier ziet u hoe de data van een USB-Flashdrive in een computer opgeslagen kan worden. In het MENU scherm (p.34), raakt u aan. Het Restore scherm verschijnt. 2. Een reservekopie van USB Flashdrive data in een computer opslaan Raak aan. 1. 2. 3. 4. Zet de stroom van de JUPITER-80 aan. Verwijder de USB-Flashdrive uit de JUPITER-80, en sluit deze op de computer aan.
Instellingen en handige functies Een USB-Flashdrive initialiseren (Format) De Registration knoppen vergrendelen Met deze handeling wordt een USB-Flashdrive geïnitialiseerd. De instellingen van de JUPITER-80 zullen veranderen als u onbedoeld een Registration knop indrukt of van Registration Set verandert. OPMERKING 1. In het MENU scherm (p.34), raakt u aan. Het Format Memory scherm verschijnt. 2.
Instellingen en handige functies Registration Sets uitwisselen Het Touch paneel kalibreren Hier wordt uitgelegd hoe volledige Registration Sets uitgewisseld kunnen worden. 1. In het MENU scherm (p.34), raakt u aan. Voer deze ijking uit als het Touch paneel niet naar verwachting werkt. 1. Het Registration Set Exchange scherm verschijnt. 2. 3. Specificeer de nummers van de Registration Sets die u wilt uitwisselen. Raak aan. In het MENU scherm (p.
De systeeminstellingen van de JUPITER-80 Systeeminstellingen maken Systeemparameters Deze instellingen worden op de gehele JUPITER-80 toegepast. U kunt hier bijvoorbeeld de stemming instellen en specificeren hoe MIDI-boodschappen ontvangen zullen worden. 1. In deze sectie wordt uitgelegd wat elke systeemparameter doet, en hoe de parameters zijn georganiseerd. SETUP In het MENU scherm (p.34), raakt u aan. Het System Setup scherm verschijnt.
De systeeminstellingen van de JUPITER-80 D Beam/Slider Parameter Waarde Sound Uitleg D Beam Sens Parameter Waarde Uitleg Local Switch OFF, ON Specificeert of de controller sectie (klavier, Pitch Bend/modulatiehendel, [S1] [S2] knoppen, D Beam Controller, pedalen, enz.) met de interne geluidsgenerator zijn verbonden. Normaalgesproken dient dit op ‘ON’ ingesteld te blijven. Zet dit op ‘OFF’ als u de controllers van de JUPITER-80 alleen voor besturing van een externe geluidsgenerator wilt gebruiken.
De systeeminstellingen van de JUPITER-80 Master EQ, Song EQ MIDI Tx/Rx Waarde Uitleg Parameter EQ Switch OFF, ON Equalizer (EQ) scherm MIDI Transmit Freq 200, 400 [Hz] Middenfrequentie van de lage reeks Gain -15–+15 [dB] Boost/Cut voor de lage reeks Freq 200–8000 [Hz] Midden frequentie van de middenreeks Gain -15–+15 [dB] Boost/Cut voor de middenreeks Q 0.5–8.
De systeeminstellingen van de JUPITER-80 Output Assign System Control Hier kunt u specificeren welke klanken van elke uitgangsjack verzonden zullen worden. selecteer de gewenste controlevakjes voor elke uitgangsjack (MAIN OUT, SUB OUT).
De systeeminstellingen van de JUPITER-80 LIVE SET/TONE knoppen Hier kunt u de klanken (Live Sets of Tones) specificeren die aan de Part geluidsknoppen (Upper, Lower, Solo) worden toegewezen. De fabrieksinstellingen herstellen (Factory Reset) Deze ‘Factory Reset’ handeling stelt alle instellingen van de JUPITER-80 opnieuw op de fabrieksinstellingen in. MEMO De klanken die u hier specificeert, worden als systeemparameters (instellingen voor de gehele JUPITER-80) opgeslagen.
MEMO 88
Introductie Geluiden spelen Andere apparatuur aansluiten Geluiden bewerken Andere handige functies Andere apparatuur aansluiten Appendix
De computer via USB aansluiten Als u een in de handel verkrijgbare USB-kabel gebruikt om de USB COMPUTER aansluiting op het achterpaneel van de JUPITER-80 met de USB-aansluiting van de computer te verbinden, kan geluid of MIDI-data die door de MIDI-software (DAW ofwel Digital Audio Workstation software) wordt gespeeld, door de JUPITER-80 ten gehore worden gebracht. USB-aansluiting van de computer (ondersteunt USB 2.
Een extern MIDI-apparaat aansluiten Over MIDI Over MIDI-aansluitingen U kunt externe MIDI-apparaten op de MIDI OUT-aansluiting van de JUPITER-80 aansluiten, en de aangesloten MIDI-apparaten met de JUPITER-80 besturen. MEMO External Part instellingen worden in de registratie opgeslagen.
Een extern MIDI-apparaat aansluiten Het zendkanaal specificeren Stel het zendkanaal van de JUPITER-80 zo in, dat dit met het kanaal dat het externe MIDI-apparaat voor ontvangst gebruikt overeenkomt. 1. In het Registration External Part scherm (p.31), raakt u aan, om dit aan te zetten voor het kanaal dat u wilt verzenden. Als u op het klavier speelt, zal uitvoeringsdata via de MIDI OUTaansluiting, op het kanaal dat u heeft gespecificeerd worden verzonden.
Een extern MIDI-apparaat aansluiten De JUPITER-80 vanaf een extern MIDI-apparaat bespelen De Program Change Receive schakelaar instellen Hier ziet u hoe de ontvangstschakelaar voor program Change en Bank Select boodschappen wordt aangezet. In de fabrieksinstellingen zijn deze op ‘ON’ ingesteld. Aansluitvoorbeeld MIDI OUT connector In het System Setup scherm raakt u aan (p.85). Introductie 1.
Een extern MIDI-apparaat aansluiten Synchroniseren met een extern MIDI-apparaat Hier ziet u hoe het tempo van de JUPITER-80 met een extern MIDIapparaat gesynchroniseerd kan worden. Aansluitvoorbeeld MIDI-apparaat MIDI OUT-aansluiting MIDI IN-aansluiting JUPITER-80 MIDI OUTaansluiting MIDI INaansluiting 4. 5. In het System Setup scherm, raakt u aan (p.86). Stel de Sync Mode, Sync Out en Sync Source in. Details van elke parameter vindt u bij ‘Sync/Metronome’ (p.86). 6.
Beeldmateriaal besturen Videoapparatuur die MIDI Visual Control ondersteunt, kan vanaf de JUPITER-80 worden bestuurd. Wat is Visual Control? Visual Control is een functie waarmee u video samen met een uitvoering kunt besturen. De JUPITER-80 kan videoapparatuur die MIDI Visual Control of V-LINK ondersteunt besturen.
Beeldmateriaal besturen Instellingen voor Visual Control 1. Druk op de [VISUAL CONTROL] knop. Het Visual Control scherm (p.34) verschijnt. 2. Stel de volgende parameters in: Parameter Waarde Uitleg Clip Ch 1–16 Specificeert het MIDI-kanaal dat voor het schakelen van afbeeldingen wordt gebruikt. Effect Ch 1–16 Specificeert het MIDI-kanaal dat voor het veranderen van video-effecten wordt gebruikt.
Introductie Geluiden spelen Appendix Geluiden bewerken Andere handige functies Andere apparatuur aansluiten Appendix
Lijst van storingsmeldingen Wanneer een onjuiste handeling wordt uitgevoerd of als de verwerking niet volgens uw specificaties uitgevoerd kon worden, zal een storingsmelding verschijnen. Raadpleeg de uitleg bij de storingsmelding die verschijnt, en onderneem passende actie. Boodschap Betekenis Actie Cannot Copy! Layer 1, waar aan de SuperNATURAL Acoustic Tone 0028: TW Organ is toegewezen, kan niet naar een andere Layer worden gekopieerd.
Probleemoplossing Probleem Onderdelen die u kunt controleren Actie Pagina Algemene problemen Controleer of het netsnoer correct is aangesloten. Stroom wordt niet aangezet Gebruik alleen de adapter en het netsnoer die zijn meegeleverd. Gebruik van andere adapters of netsnoeren kan storingen veroorzaken. Zet de stroom van de aangesloten versterker of luidsprekers aan. Pas het volume van de aangesloten apparatuur aan. Is de [VOLUME] knop op het minimale niveau ingesteld? Pas de [VOLUME] knop aan.
Probleemoplossing Probleem Onderdelen die u kunt controleren Actie Problemen met de synthesizer effecten Is de Effect schakelaar uitgezet? Controleer de aan/uit instelling van elk effect. Is de Output Assign van elke Layer op ‘MFX’ ingesteld? In de fabrieksinstellingen is de Output Assign van sommigen niet op ‘MFX’ ingesteld. Zet de Output Assign op ‘MFX’ in. Controleer het zendniveau naar ieder effect. Het effect wordt niet verkregen als het zendniveau naar dat effect op 0 is ingesteld.
Specificaties Roland JUPITER-80: Synthesizer Klavier 76 toetsen (met aanslaggevoeligheid en kanaal Aftertouch) Geluidsgenerator sectie Maximale polyfonie 256 stemmen (varieert, afhankelijk van de belasting van de geluidsgenerator) Parts 4 Parts (Upper, Lower, Solo, Percussion) Arpeggiator Harmony Intelligence Toewijsbare knoppen ([E1]-[E4]) PART LEVEL schuifregelaars (PERC, LOWER, UPPER, SOLO) Beeldscherm Grafisch kleuren LCD 800 x 480 stippen (Touch scherm) PHONES Jack (stereo phone type) MAIN OUT
MIDI Implementatiekaart Versie: 1.00 Model JUPITER-80 Verzonden Functie...
Index [1]-[8] knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . 19, 41 Duplicate File Name!. . . . . . . . . . . . . . . 98 Dynamics effect. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 A E Symbolen C H Harmony Intelligence. . . . . . . . . . . . . . 46 [HARMONY INTELLIGENCE] knop. . 18, 46 Harmony type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 Hernoemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geluidsbestand . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Map. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Index Q Q. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73, 85 R Read Error!. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98 [REC] knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19, 77 Receive Bank Select. . . . . . . . . . . . . . . . 85 Receive Exclusive . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Receive Program Change. . . . . . . . . . . 85 . . . . . . . . . . . . . . 81 Registratie. . . . . . . . . . 11, 12, 15, 41, 52 Bank knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
JUPITER-80 Versie 1.10 – Addendum Deze handleiding stelt de bijkomende functies van versie 1.10 van het besturingssysteem voor de JUPITER-80 voor. Naast dit document hebt u ook de handleiding van de JUPITER-80 nodig. Export/import van klankdata (blz. 1) Registraties, Live Sets en Tones (alleen SuperNATURAL Synth-klanken) in het interne geheugen van de JUPITER-80 kunnen naar een USB-datadrager worden geëxporteerd.
Export/import van klankdata Importeren van klankdata Laten we nu kijken hoe u registraties, Live Sets en/of Tones, die u eerder naar een USB-stick geëxporteerd hebt, weer in de JUPITER-80 kunt importeren. 1. 2. 3. 4. 5. Druk op de [MENU]-knop. Druk op / om naar “Page 2/2” te gaan. Meerdere items markeren U kunt ook meerdere opeenvolgende items selecteren en ze samen markeren of deactiveren. 1. 2. Druk op .
Verplaatsen of uitwisselen van registraties Registraties verplaatsen Uitwisselen van registraties Ziehier hoe u de volgorde van de registraties kunt wijzigen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Ziehier hoe u ervoor zorgt dat twee registraties de plaatsen ruilen. Druk op . 1. 2. 3. 4. 5. Kies met het datawiel het geheugen van bestemming. 6. Druk op de [MENU]-knop. Druk op / om naar “Page 2/2” te gaan. Druk op . Kies de klankdata, die u wilt verplaatsen.
Andere nieuwe functies Single Part Play De klankbron van de JUPITER-80 laat het aansturen van telkens 4 Parts toe. Als u, binnen een Live Set, telkens maar één Part nodig hebt, moet u de overige 3 uitschakelen. Hiermee kan heel wat druk-werk gemoeid zijn. Daarom is er nu een “Single Part Play”-registratie, die telkens maar één Part kan afspelen (de andere worden automatisch uitgeschakeld). 1. 2. Selecteer de registratie “[01]A-1”.
JUPITER-80 versie 2 aanvullingen In deze handleiding worden de functies die in versie 2 van de JUPITER-80 zijn toegevoegd uitgelegd. * Lees deze handleiding samen met de ‘JUPITER-80 gebruikershandleiding’ en ‘JUPITER-80 versie 1.10 aanvullende handleiding’. Let op, de namen van registraties, Live Sets en Tones die in de schermafbeeldingen in dit document worden getoond, verschillen van de fabrieksinstellingen. Bijgewerkte klanken (p.1) De interne registraties, Live Sets en Tones zijn vernieuwd.
Registration Play scherm Een scherm dat een lijst met registraties (voor één Bank) weergeeft is toegevoegd. In versie 2 verschijnt dit Registration Play scherm nadat u het apparaat aanzet. MEMO U kunt specificeren welk scherm verschijnt als u de stroom aanzet, door de Startup Screen instelling in g g te veranderen.
Low-Pass filters Er zijn drie nieuwe types Low-Pass filters toegevoegd. Filter Uitleg LPF1 Dit is het Low-Pass filter dat in versie 1 van de JUPITER-80 beschikbaar is. LPF2 LPF3 LPF4 Dit is een nieuw toegevoegd vintage-type Low-Pass filter. Dit is een filter dat geschikt is voor het reproduceren van de klassieke synthesizerklanken van vroeger. De multi-effect structuur specificeren Hier ziet u hoe MFX 1-4 worden geschakeld. 1. In het Live Set Effects Routing scherm raakt u aan. 2.
SONAR besturen (ACT) Als u SONAR gebruikt, kunt u de JUPITER-80 als een controller voor SONAR gebruiken door simpelweg de ‘ACT’ functie van de JUPITER-80 aan te zetten. Wat is ACT? ACT (Active Controller Technology) is een functie waarmee u de SONAR vanaf een extern apparaat, zoals de JUPITER-80, kunt besturen. Gecompliceerde instellingen zijn niet nodig, u kunt het Plug-in effect of de Plug-in synthesizer die op dit moment actief is in SONAR bedienen.
Inhoud Bijgewerkte klanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Registration Play scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Over het Registration Play scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 Low-Pass filters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 De multi-effect structuur specificeren. . .
Voor EU-Landen Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de vereisten van de Europese richtlijnen EMCD 2004/108/EC enLVD 2006/95/EC.