Operation Manual

130
System-parameters en MIDI-functies
Tap Tempo-functie uitschakelen (TAP SW)
Met deze parameter bepaalt u of de [TAP]-knop al dan niet
voor het instellen van het tempo door het ritmisch indrukken
van deze knop kan worden bepaald.
1. Druk op de [SYSTEM]-knop en vervolgens op [F1 (SYS)].
2. Druk op de [CURSOR (op)] -knop om de pagina met de
parameters 1~4 op te roepen.
3. Druk op de [F3 (SEQ)]-knop. Het display beeldt nu een
“SYSTEM: SEQ”-pagina af.
4. Druk op de [F4 (PRM4)]-knop.
5. Breng de cursor met [CURSOR (op/neer)] naar “TAP
SW”.
6. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] “ON” of
“OFF”.
* Dit is een Backup-parameter.
Tap Resolution
Met deze parameter stelt u in hoeveel keren u de [TAP]-knop
moet indrukken om een maat vol te krijgen. U kunt kiezen
tussen een kwartnoot (
) en een achtste noot (
). Deze laat-
ste betekent dat u (in geval van een 8-Beat) bv. kunt bepalen
hoe snel de HiHat moet tikken (dus niet meer “one, two,
three, four”, maar “één-twee-drie-vier-vijf-zes-zeven-acht”).
1. Druk op de [SYSTEM]-knop en vervolgens op [F1 (SYS)].
2. Druk op de [CURSOR (op)] -knop om de pagina met de
parameters 1~4 op te roepen.
3. Druk op de [F3 (SEQ)]-knop. Het display beeldt nu een
“SYSTEM: SEQ”-pagina af.
4. Druk op de [F4 (PRM4)]-knop.
5. Breng de cursor met [CURSOR (op/neer)] naar “TAP
RESOLUTION”.
6. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] de
gewenste instelling:
(achtste noot) of
(kwartnoot).
* Dit is een Backup-parameter.
Parameters i.v.m. MIDI
* Om deze parameters te kunnen selecteren moet u de Pattern- of
Song-weergave/opname eerst stoppen.
Remote Keyboard: werken met een extern
klavier
Bij levering staat deze parameter op ON ingesteld. In dat
geval stuurt het externe klavier steeds de Patch van de
momenteel geselecteerde Part aan, ongeacht welk zendka-
naal op dat klavier is gekozen. Gebruikt u de MC-307 als een
achtvoudig-multitimbrale klankbron in combinatie met een
externe sequencer, kies dan OFF. In dat geval wordt er reke-
ning gehouden met het MIDI-kanaal van de ontvangen com-
mando’s en kunt u de Parts simultaan (maar met verschillen-
de partijen) aansturen.
“OFF” moet u ook kiezen indien u arpeggio’s of RPS-frasen
wilt spelen met noten die op het Arpeggio-controlekanaal
(blz. 131) of het RPS-controlekanaal (blz. 131) worden ont-
vangen.
1. Druk op de [SYSTEM]-knop en vervolgens op [F1 (SYS)].
2. Druk op de [CURSOR (op)] -knop om de pagina met de
parameters 1~4 op te roepen.
3. Druk op de [F4 (MIDI)]-knop.
4. Druk op de [F1 (CMN)]-knop. Als de volgende pagina
nu niet verschijnt, moet u ze met [F4 (
)] selecteren.
5. Breng de cursor met [CURSOR (op/neer)] naar “REMO-
TE KEYBOARD”.
6. Kies met de [VALUE]-regelaar of [DEC] [INC] “ON” of
“OFF”.
* Dit is een Backup-parameter.
Device ID: werken met meer dan één
MC-307
Met deze parameter kunt u het MIDI-adres van de MC-307
instellen dat wordt gehanteerd voor de ontvangst van SysEx-
commando’s. Dergelijke commando’s worden namelijk enkel
ontvangen wanneer de ontvanger hetzelfde Device ID-num-
mer heeft als de zender (of de data zelf). Dit hoeft u enkel te
veranderen wanneer u met meer dan één MC-307 werkt en
niet wilt dat beide dezelfde SysEx-commando’s uitvoeren. In
alle andere gevallen verandert u best niets aan deze instel-
ling. En als u het doet, zou u het nummer moeten noteren,
omdat dit precies de belangrijkste reden is waarom de
MC-307 de (nochtans juiste) SysEx-commando’s niet uit-
voert.
1. Druk op de [SYSTEM]-knop en vervolgens op [F1 (SYS)].
2. Druk op de [CURSOR (op)] -knop om de pagina met de
parameters 1~4 op te roepen.
3. Druk op de [F4 (MIDI)]-knop.