Operation Manual

Zelf klanken maken, Rhythm Sets maken
113
Referentie
Velo Sens (-100~+150)
Hiermee bepaalt u in welke mate de intensiteit van
de Filter Envelope afhangt van de kracht waarmee u
de toetsen aanslaat. Kiest u positieve (+) waarden,
dan wordt de werking van de envelope duidelijker
naarmate u de toetsen harder indrukt. Bij negatieve
(-) waarden gebeurt het omgekeerde: de envelope
wordt minder uitgesproken naarmate u de toetsen
harder indrukt.
Opmerking:
Deze functie is enkel relevant wanneer u een
extern, aanslaggevoelig MIDI-klavier gebruikt. Het inge-
bouwde klaviertje van de MC-505 is niet aanslaggevoelig.
Velo Time (-100~+100)
Hiermee kiest u in welke mate de kracht waarmee u
de toetsen op het externe MIDI-klavier aanslaat
bepalend is voor de totale duur van de Pitch Enve-
lope.
Kiest u positieve waarden, dan worden Time1~4
sneller als u de toetsen harder aanslaat. Kiest u nega-
tieve waarden, dan worden Time1~4 in dat geval tra-
ger.
Opmerking:
Deze functie is enkel relevant wanneer u een
extern MIDI-klavier gebruikt dat aanslagwaarden kan zen-
den. Het ingebouwde klaviertje van de MC-505 kan dat niet.
We hebben al gezien hoe u met de regelaars op het
frontpaneel de “grove contouren” van de envelope
kunt regelen. De MC-505 heeft echter nog een aantal
extra parameters onder de motorkap waarmee u
genoemde curve helemaal in detail kunt “uitteke-
nen”.
Time 1~4 (0~127)
Hiermee bepaalt u vier keer de transitietijd naar het
volgende “Level”. Hoe hoger de waarde die u speci-
fieert, hoe langer de transitie.
Opmerking:
De [A] (Attack Time) regelaar op het frontpa-
neel komt overeen met Time1, [D] (Decay Time) met Time 3
en [R] (Release Time) met Time4.
Level 1~4 (0~127)
Hiermee specifieert u telkens de afsnijfrequentie.
Opmerking:
De [S] (Sustain Level) regelaar op het frontpa-
neel komt overeen met Level3.
Volume en stereopositie aanpassen
(AMPLIFIER)
“Amplifier” groepeert parameters die te maken heb-
ben met het volume en de stereopositie.
Volume van Rhythm Tones aanpassen
(Rhythm Tone Level)
1) Druk op [FUNC] tot de indicator begint te knippe-
ren.
2) Kies met de [TONE LEVEL]-regelaar het gewenste
volume (0~127) voor de geselecteerde Rhythm
Tone.
Door de regelaar in wijzerzin te draaien verhoogt u
het volume, door hem in tegenwijzerzin te draaien
verlaagt u het.
Opmerking:
Het totaalvolume van een Patch kunt u als “Part
Level” opslaan in de Setup van een Pattern. De Tone Levels
die u hier kiest worden met deze waarde vermenigvuldigd (zie
“Volume regelen” op blz. 73).
Stereopositie van Rhythm Tones aanpassen
(Rhythm Tone Pan)
Met deze parameter bepaalt u de positie van een
Rhythm Tone in het stereobeeld.
1) Druk op [FUNC] tot de indicator begint te knippe-
ren.
2) Kies met de [TONE PAN]-regelaar de gewenste ste-
reopositie (L64~63R) voor de geselecteerde
Rhythm Tone.
Door de regelaar in wijzerzin te draaien plaatst u de
Tone meer naar rechts, door hem in tegenwijzerzin
te draaien plaatst u de Tone naar links.
Opmerking:
De stereopositie van de hele Patch kunt u als
“Part Pan” opslaan in de Setup van een Pattern. De Tone
Pan-waarden die u hier kiest worden met deze waarde ver-
menigvuldigd (zie “Stereopositie regelen” op blz. 73).
+
0
Time1(A) Time2
Level1 Level3(S)
Level2 Level4
Time3(D) Time4(R)
Afsnijfrequentie
Tijd
Toets in Toets uit
CUTOFF
TONE LEVEL
FUNC
RESONANCE
TONE PAN
FUNC