Operation Manual

MC-505 Handleiding
68
2.
Patterns weergeven
2.1 Weergave
1) Zorg dat de PTN-indicator oplicht.
Druk op [MODE] als dat niet het geval is.
2) Druk op [PTN/SONG] (de indicator licht op).
In het display worden de bank, het nummer en de
naam van het geselecteerde Pattern afgebeeld.
3) Kies met de [PRESET]/[USER]/[CARD]-knoppen
de gewenste bank.
Door herhaaldelijk op één van deze knoppen te
drukken kiest u opeenvolgende honderdtallen.
4) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het
gewenste nummer.
Mogelijke waarden: P:001~P:714, U:001~U:200,
C:001~C:200
Het gekozen nummer en de bijbehorende naam ver-
schijnen in het display. U hebt nu een Pattern gese-
lecteerd.
Opmerking:
P:249~P:714 zijn RPS-Patterns. Elk van deze
Patterns bevat één frase.
Opmerking:
De “CARD”-bank kunt u enkel selecteren als er
een geheugenkaart in de MC-505 steekt.
Zie “Geheugenkaart gebruiken” op blz. 194.
5) Druk op [PLAY] om de weergave van het Pattern te
starten.
Onder CURRENT ziet u het Pattern dat nu wordt
weergegeven, terwijl NEXT aangeeft welk Pattern er
klaar staat om hierna te worden weergegeven. Op dit
moment beelden CURRENT en NEXT hetzelfde
nummer af, wat betekent dat één Pattern voortdu-
rend wordt herhaald.
6) Herhaal stap 3 en 4 om het volgende (NEXT) Pat-
tern te kiezen.
In het display worden de bank, het nummer en de
naam van het geselecteerde Pattern afgebeeld.
Op het moment dat u een NEXT-Pattern specifieert
verandert de “ ” links van de naam in een “ ”.
7) Aan het einde van de het CURRENT-Pattern wordt
automatisch overgegaan naar het NEXT-Pattern.
8) Druk op [STOP] als u de weergave wilt stoppen.
Opmerking:
U hebt waarschijnlijk al gemerkt dat het NEXT-
display begint te knipperen kort voordat er naar het volgende
Pattern wordt gegaan. Daarmee wordt gesignaleerd dat u op
dat moment geen ander Pattern meer kunt kiezen.
Opmerking:
Bij levering bevatten de Patterns uit de User-
bank geen data. Kiest u dus zo’n Pattern, dan hoort u niets.
Een leeg User Pattern als NEXT-Pattern heeft dus tot gevolg
dat de weergave plots ophoudt.
Vooruit- en terugspoelen
Bij iedere druk op [FWD] gaat u één maat vooruit in
het Pattern. Bij iedere druk op [BWD] gaat u één
maat achteruit.
Als u [SHIFT] ingedrukt houdt en op [FWD] drukt
springt u meteen naar de laatste maat. Door [SHIFT]
ingedrukt te houden en op [BWD] te drukken keert
u terug naar het begin van het Pattern.
[PRESET] P: (Preset-bank)
[USER] U: (User-bank)
[CARD] C: (Card-bank)
SONG
PTN
MODE
SONG
PTN/
NEXT
CURRENT
BANK
PRESET USER CARD
REVERB DELAY EFX
PLAY
NEXT
CURRENT
STOP