Operation Manual

Patterns weergeven, Pattern-instellingen wijzigen met de Part Mixer
73
Referentie
Mogelijke waarden:
Patch: P:A001~P:D128, U:A001~U:B128, C:A001~
C:D128
Rhythm Set: P:01~P:26, U:01~U:20, C:01~C:20
Het gekozen nummer en de bijbehorende naam ver-
schijnen in het display. De betreffende Patch
(Rhythm Set) is nu geselecteerd.
Een overzicht van de beschikbare Patches/
Rhythm Sets vindt u op blz. 226 en 230.
Hold
Als u op [HOLD] drukt (de indicator licht op) blijft
het geluid doorklinken nadat u uw vingers van het
klavier haalt. Wilt u het geluid doen ophouden, druk
dan nogmaals op [HOLD].
2.7 Pattern-instellingen wijzigen
met de Part Mixer
Met de acht schuifregelaars in de Part Mixer kunt u
niet enkel het volume van de Parts regelen, maar ook
parameters zoals stereopositie, transpositie, enz.
Zie “Bewegingen in de Part Mixer opnemen” op
blz. 168.
Volume regelen
1) Druk herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de
LEVEL-indicator oplicht.
2) Stel met de regelaars [R]~[7] het volume van iedere
Part in.
Waardebereik: 0~127
Door een regelaar omhoog te schuiven kiest u een
hoger volume, door hem omlaag te schuiven een
lager volume.
Kiest u “127”, dan staat de Part op zijn maximumvo-
lume.
Stereopositie regelen
Met de Pan-parameter bepaalt u waar iedere Part
zich in het stereobeeld bevindt. Deze waarden gelden
zowel voor de MIX-uitgangen als voor de DIRECT-
uitgangen, aangezien deze ook als stereoparen zijn
georganiseerd.
1) Druk herhaaldelijk op [MIXER SELECT] tot de
PAN-indicator oplicht.
2) Stel met de regelaars [R]~[7] de stereopositie van
iedere Part in.
Waardebereik: L64~63R
Door een regelaar omhoog te schuiven plaatst u het
geluid meer naar rechts, door hem omlaag te schui-
ven meer naar links.
Kiest u “0”, dan wordt de “Pan”-waarde van de Patch
overgenomen.
Opmerking:
Dit is niet de enige “Pan”-parameter in de
MC-505. U kunt de stereopositie namelijk ook voor iedere
Tone van een Patch en of Rhythm Set apart instellen. De
waarden in de Patch worden vermeerderd of verminderd met
de waarde die u in de Part Mixer instelt. De parameters van
deze laatste werken dus relatief.
Opmerking:
Bij bepaalde Patches blijft er steeds een restje
geluid achter in het tegenoverliggende kanaal, zelfs wanneer
u het geluid helemaal links of rechts plaatst. Bovendien zijn er
bepaalde gevallen waarin de Pan-waarde geen hoorbare
invloed heeft:
Als u de MC-505 in mono versterkt.
Bij Tones/Rhythm Tones waarvoor u Random Pan hebt
ingeschakeld (ON). Zie “Willekeurige stereopositie
(Random Pan Switch)” op blz. 92 en blz. 92.
Patches/Rhythm Tones die u door een EFX-type met een
mono-uitgangssignaal (Spectrum, Overdrive, Distortion,
Noise Generator, Phonograph, Limiter, Phaser) haalt.
Dit geldt ook voor de Lo-Fi- en Radio Tuning-effec-
ten voor zover u hun uitgangssignalen op MONO
instelt.
Zie “EFX (verschillende effecten)” op blz. 127.
REVERB
DELAY
EFX/OUT
KEYSHIFT
PAN
LEVEL
PART MIXER
MEGAMIX
REVERB
DELAY
EFX/OUT
KEYSHIFT
PAN
LEVEL
MEGAMIX
127
0
REVERB
DELAY
EFX/OUT
KEYSHIFT
PAN
LEVEL
MEGAMIX
R63
L64