Operation Manual

Patterns weergeven, Geluid wijzigen met de regelaars (tijdens de weergave)
77
Referentie
Zodra het Pattern is geïnitialiseerd keert u terug naar
het normale display. Het geïnitialiseerde Pattern
wordt automatisch opgeslagen.
2.10 Geluid wijzigen met de
regelaars (tijdens de weergave)
Dit is natuurlijk waar het om, euh… draait bij de
MC-505: de regelaars die de voornaamste klankpara-
meters aansturen kunt u ook tijdens de weergave
bedienen. De bewegingen die u op die manier uit-
voert kunt u bovendien opnemen.
Geluid van een hele Patch wijzigen
Ga als volgt te werk om het geluid te wijzigen van de
hele Patch die voor de geselecteerde Part is gekozen.
1) Kies een Pattern en start de weergave.
Zorg dat de [PTN CALL]- en [RPS]-indicators niet
branden.
2) Kies met de [PART SELECT] en de PART-knoppen
de Part waarvan u het geluid wilt wijzigen.
3) Zorg dat de [TONE SELECT]-indicator niet
brandt.
Brandt hij toch, druk dan op [RHYTHM MUTE].
Als u nu wijzigingen uitvoert gelden die voor alle
Tones (of Rhythm Tones) in de Patch.
4) Draai aan de regelaars om het geluid te wijzigen.
Met regelaars bedoelen we alles uit de blokken
PITCH, FILTER/AMPLIFIER, ENVELOPE, LFO1
en PORTAMENTO.
Een precieze beschrijving van de functie van alle
regelaars vindt u onder “Zelf klanken maken” op
blz. 81.
Wilt u met deze regelaars plots een andere Part wij-
zigen, dan kunt u die gewoon kiezen zonder de weer-
gave te stoppen.
Geluid van een Tone wijzigen
Zoals u intussen weet kan een Patch uit maximaal
vier Tones bestaan. U kunt er voor kiezen om met de
regelaars op het frontpaneel één specifieke Tone te
bewerken.
1) Kies een Pattern en start de weergave.
Zorg dat de [PTN CALL]- en [RPS]-indicators niet
branden.
2) Kies met de [PART SELECT] en de PART-knoppen
de Part waarvan u het geluid wilt wijzigen.
3) Druk op [TONE SELECT] (de indicator licht op).
De indicators van de RHYTHM-knoppen geven nu
aan welke Tones geselecteerd zijn.
Tones in- en uitschakelen
De Tones waarvoor de indicator brandt zijn inge-
schakeld.
Tone kiezen die u wilt wijzigen
De Tones waarvoor de indicator knippert luisteren
naar de bewegingen die u met de regelaars uitvoert.
Zo zijn in het bovenstaande voorbeeld Tone 1 en 2
ingeschakeld (die hoort u dus), maar enkel het geluid
van Tone 1 kunt u beïnvloeden met de regelaars.
4) Kies met de [CYM]/[TOM]/[PERC]/[HIT]/
[OTHERS] de Tone die u met de regelaars wilt aan-
sturen (de indicator begint te knipperen).
Opmerking:
Als u op [TONE SELECT] drukt worden in eer-
ste instantie alle Tones geselecteerd.
Om meerdere Tones te kiezen houdt u de knop van
de eerste Tone ingedrukt en drukt u op de
knop(pen) van de overige Tone(s) die u wilt selecte-
ren. De indicator van de eerstgekozen Tone blijft
knipperen, terwijl de indicators van de overige Tones
oplichten. De status van de indicators op het front-
paneel (Filter Type, LFO Waveform, enz.) heeft
betrekking op de knipperende Tone.
MUTE
RHYTHM
SELECT
TONE
SOLO
0
FILTER /AMPLIFIER
CUTOFF
TONE LEVELRND PAN
LPF
BPF
HPF
PKG
RESONANCE
TONE PAN
LFO 1
SELECT
PITCH
FILTER
AMP
DEPTH
RATE
ENVELOPE
RSA
DEPTH
D
PORTAMENTO
TIME
ON
WAVE
PITCH
SELECT
COARSE TUNE
FINE TUNE
MUTE
RHYTHM
SELECT
TONE
TONE SWITCH
BD
SD
HH
CLP
ON ON
TONE 4
TONE 3
TONE 2
TONE 1
TONE SELECT
CYM
TOM
/
PERC
HIT
OTHERS
Geselecteerde Tone
TONE 4
TONE 3
TONE 2
TONE 1