Operation Manual

MC-505 Handleiding
80
de samenstelling van een Pattern Set naar uw hand
kunt zetten. Laten we bij wijze van voorbeeld Pattern
P:010 aan de geselecteerde Pattern Set toewijzen.
Kies, voor u verdergaat, de Pattern Set waarin u een
nieuw Pattern wilt toewijzen.
1) Kies Pattern P:010 (zie blz. 68).
2) Zorg dat de [PTN CALL]-indicator oplicht.
3) Houd [PTN CALL] ingedrukt en druk op de kla-
viertoets waaraan u het Pattern wilt toewijzen.
Het geselecteerde Pattern wordt toegewezen aan de
toets die u indrukt. Druk bijvoorbeeld op de volgen-
de toetscombinatie om het Pattern aan klaviertoets
[7] toe te wijzen.
U kunt een Pattern zelfs tijdens de weergave toewij-
zen.
Opmerking:
Als het Pattern dat u wilt toewijzen slechts één
maat telt, dan is het soms onmogelijk om Patterns te kiezen
met de klaviertoetsen.
Variatie van een Pattern vastleggen
Als u een Pattern met gewijzigde Setup-data toewijst
wordt het ook in die vorm weergegeven. U kunt des-
noods een hele set vullen met variaties op een Pat-
tern, zonder volledig “nieuwe” Patterns te moeten
schrijven.
Opmerking:
Patterns die u op deze manier aan een Pattern
Set toewijst kunt u niet op de “normale” manier selecteren.
Gewijzigde Pattern Set opslaan
(Pattern Set Write)
Een Pattern Set waarvan u de inhoud hebt gewijzigd
kunt u opslaan als een User Pattern Set.
1) Stop de weergave van het Pattern.
2) Druk op [PTN SET] om naar de display-pagina met
Pattern Set-keuzes te gaan.
Een asterisk “*” links van het Pattern Set-nummer
betekent dat u de gewijzigde inhoud van die Set nog
niet hebt opgeslagen. Als u nu de MC-505 uitschakelt
gaan die wijzigingen verloren, tenzij u ze eerst
bewaart:
3) Druk op [WRITE].
U komt in het onderstaande display terecht. Onder
het Pattern Set-nummer ziet u een cursor “_”.
Bent u tevreden met de voorgestelde naam en num-
mer, dan mag u gelijk naar stap (9) gaan.
Beslist u nu om de Pattern Set niet op te slaan, druk
dan op [EXIT].
4) Kies de gewenste bank (u kunt in dit geval enkel de
User Bank kiezen).
5) Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel het
nummer.
Door op [UNDO/REDO] te drukken kunt u nu even
de naam bekijken van de Pattern Set die op dit
moment nog op het gekozen nummer zit. Kunt u die
missen, druk dan nogmaals op [UNDO/REDO] om
terug te keren naar het vorige display.
6) Druk op PAGE [>].
De cursor komt aan het begin van de tweede display-
regel terecht.
7) Geef de Pattern Set een naam.
Kies met [INC][DEC] of het [VALUE]-wiel de
tekens. Dit zijn de mogelijkheden:
Spatie, A~Z, a~z, 0~9, ! ” # $ % ’ ( ) * + , _ . / : ; < =
> ? @ [ ¥ ] ^ _ ‘ { | }
8) Herhaal stap 6~7 tot de naam van de Pattern Set
volledig is.
Met de PAGE [<]-knop verplaatst u de cursor naar
links.
9) Druk op [ENTER].
In het display verschijnt een prompt die u om beves-
tiging vraagt (“bent u zeker dat u deze Pattern Set
wilt opslaan?”). Beslist u nu om de Pattern Set niet
op te slaan, druk dan op [EXIT].
10)Druk nogmaals op [ENTER].
De Pattern Set wordt weggeschreven. Zodra dit is
gebeurd keert u terug naar het normale display.
PTN
CALL
RPS
PTN
CALL
7
WRITE
INITIALIZE