Operation Manual

35
Een microfoon of gitaar opnemen
Wanneer u op de DAW (Digital Audio Workstation) software opneemt door met geluidsdata die door
de computer wordt afgespeeld mee te zingen of gitaar te spelen, zal alleen uw stem of uw gitaarspel
op de computer worden opgenomen.
Aansluitingen
Het geluid van de microfoon die op INPUT 1 is aangesloten wordt in de computer op het linker (L)
kanaal opgenomen. Als u de microfoon op INPUT 2 aansluit, zal het geluid op het rechter (R) kanaal
worden opgenomen.
Op INPUT 2
aansluiten
Op INPUT 1
aansluiten
Draai de knop naar rechts als u wilt dat
het geluid dat via de invoerjacks luider is
dan het afspeelgeluid van de computer.
De volgende onderdelen kunnen
vanaf het regelingspaneel of vanaf de
OCTA-CAPTURE zelf worden bestuurd.
• Ingangsgevoeligheid
• Ingangsimpedantie
• Compressor aan/uit
• Samplesnelheid
• Direct monitor volume
• Fantoomvoeding aan/uit
Gitaar/bas
Microfoon
* U moet de fantoomvoeding uitzetten, tenzij u een condensator microfoon waarvoor fantoom-
voeding is vereist heeft aangesloten.
Wanneer een dynamische microfoon of afspeelapparaat van fantoomvoeding wordt voorzien,
kunnen storingen optreden. Voor meer informatie over de specicaties van de microfoon
raadpleegt u de bij de microfoon behorende gebruikershandleiding.
* Als u een gitaar rechtstreeks aansluit, sluit u deze op INPUT 1 of INPUT 2 aan.
* Sluit niets dat u niet gebruikt op de Jacks aan.
* Een rondzingend geluid kan geproduceerd worden, afhankelijk van de locatie van de microfoons
ten opzichte van de luidsprekers. Dit kan verholpen worden door:
1. De richting van de microfoon(s) te veranderen.
2. De microfoon(s) op meer afstand van de luidsprekers te plaatsen.
3. Volumeniveaus te verlagen.