Mowers Lawn Mower Owners Manual

Powered Walk Behind Mower - CE Part No. 04016218 Rev F © Copyright 10/2005
62
Rover Mowers Ltd
ABN 11 000 257 303
NEDERLANDS
ONDERHOUD (vervolg)
REINIGING IN HET ALGEMEEN
Houdt rekening met de algemene “Waarschuwing” en “Voorzichtig” aantekeningen aan het begin van dit hoofdstuk.
Als de motor loopt: open de afvoerklep nooit of kantel de maaimachine om de onderkant te wassen.
WAARSCHUWING
Om verzekerd te zijn van veilig gebruik en een lange levensduur wordt aanbevolen om de maaimachine na elk gebruik schoon te maken. Dit voorkomt corrosie,
oververhitting en brandgevaar terwijl het tegelijkertijd zorgt voor optimale prestaties.
Het reinigen van de onderkant van de maaimachine
Breng de maaimachine in de open lucht en plaats deze op een vlak gedeelte.
Stel de snijhoogte op het maximum.
Terwijl de motor stilstaat, verwijder de grasvanger en open de grasafvoerklep.
Gebruik een tuinslang om alle grasafval weg te spoelen.
•Bekijk de onderzijde van de maaimachine en herhaal de handelingen als deze nog niet schoon is.
Zie pagina 66 voor maaiers met een wasinlaat naar keuze
Het reinigen van de bovenkant van de maaimachine
Gebruik een droge poetslap of een zachte borstel om alle losse grasafval te verwijderen.
Gebruik een vochtige poetslap met een mild afwasmiddel om olie en ander vuil te verwijderen.
Verwijder de grasvanger van de maaimachine en spoel deze met een slang uit en was alle grasafval weg uit de binnenkant,
de buitenkant en van het plaatgaas van de grasvanger.
Voordat u de maaimachine opbergt, laat deze eerst drogen.
HET VERVANGEN VAN DE SNIJMESSEN
Houdt rekening met de algemene “Waarschuwing” en “Voorzichtig” aantekeningen aan het
begin van dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Met de motor in stilstand, verwijder de bougiekabel en de grasvanger, open de grasafvoerklep en zet deze klep vast in de
open positie (zie afbeelding 10).
Stel de maaimachine in op hoog snijden en vouw het bovenste gedeelte van het duwframe naar beneden.
Draai voorzichtig de snijplaat om bij de mesbouten te kunnen komen.
Gebruik handschoenen en een passende moersleutel om de snijplaat te verwijderen.
Bewaar de D-plaatjes (als deze toegepast zijn) en gooi de messen en de bouten en moeren weg.
Breng de nieuwe messen aan en maak deze vast in de juiste opstelling (zie afbeelding 11).
Trek de mesmoeren stevig aan (16 Nm).
Verwijder de steun van de grasuitlaatklep en sluit deze en breng de bougiekabel weer aan.
Verwijder eerst al het grasafval dat aangekoekt is om de mesmoeren zodat de moersleutel
past.
Gebruik een ring- of dopsleutel om te voorkomen dat de moersleutel afglijdt of de
mesmoeren beschadigt.
Als de bouten op de juiste wijze zijn aangebracht moeten de messen vrij kunnen draaien.
DE OPTIE ZELF-RIJDENDE MAAIER
Houdt rekening met de algemene “Waarschuwing” en “Voorzichtig” aantekeningen aan het begin van dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Het verstellen van de Aandrijfkabel
In het geval dat de kabel versteld moet worden, zorg ervoor dat de aandrijving ontkoppeld is voordat de motor opgestart wordt omdat
de maaier zich anders uit zichzelf kan gaan voortbewegen. Dit kan gecontroleerd worden door de maaimachine naar achteren te
trekken (met gashendel geheel naar u toe) – de achterwielen moeten zich dan vrij kunnen bewegen.
WAARSCHUWING
Stel het samenstel van de kabels niet te strak af.
Als de overbrenging ook na het aanpassen blijft slippen, breng de maaimachine dan naar een erkende Rover dealer voor onderhoud.
VOORZICHTIG
10
11
0OWERED7ALK"EHIND!#%$UTCHINDD 0-
65
Rover Mowers Ltd
ABN 11 000 257 303
NEDERLANDS
ONDERHOUD (vervolg)
Het vervangen van de aandrijfriem (vervolg)
Alleen als de maaimachine uitgerust is met een volledige schijf en messen is het nodig om de snij-assemblage te
verwijderen door de centrale bout en de drie bouten daaromheen los te draaien met geschikte moersleutels.
Als de maaier is uitgerust met de “Op één lijn Terugdraai Messen” optie, draai beide messen dan naar achteren totdat de
ribbel op het mes de messensteunstang raakt (zie afbeelding 23).
Breng de nieuwe riem aan om de riemschijf van de motor, draai de versnellingsbak zodat de riemschijf zo dicht mogelijk
bij die van de motor is. Draai de riem in de groef van de versnellingsbak riemschijf.
Verstel de afstelschroef voor de drijfriem (zie het gedeelte over “Afstelling van de aandrijfriem”)
Bevestig de riemafscherming, de vlakke plaatjes en draai de bouten stevig vast.
Breng de snij-assemblage weer op zijn plaats (als dat van toepassing is) en schroef de centrale bout en de drie omringende
bouten en hun plaatjes losjes in, voordat u ze in de volgende volgorde en onder de volgende spanning vastschroeft centrale
bout (65 – 70 Nm) en de drie omringende bouten (16 – 19 Nm).
Als de maaier is uitgerust met de “Op één lijn Terugdraai Messen” optie, draai de messen dan terug zodat ze in lijn zijn
met de messensteunstang.
Breng de maaier naar beneden zodat alle wielen op de grond staan.
Breng de beschermingsplaat voor het aandrijvingsframe weer aan (zie: “Het aanbrengen van de beschermplaat voor het
aandrijvingsframe” in dit hoofdstuk).
Verwijder het aangekoekte grasafval van de schroefkoppen van de riembeschermingsplaat
zodat de moersleutel goed past.
Maak de riembeschermingsplaat en de versnellingsbak goed schoon voordat deze weer
worden gemonteerd.
Controleer de tandwielen voor slijtage en beschadiging en overtuigt u zich ervan dat ze niet
los zitten zonder de riem. Vernieuw als dat nodig mocht zijn.
Er zijn speciale riemen en tandwielen toegepast voor duurzaamheid en het nauwkeurig
passen, vernieuw ze dus uitsluitend met originele Rover producten.
Het afstellen van de koppelingen
Aantekening: Deze procedure is alleen nodig in het geval dat de kabelafstelling niet in staat is om voor voldoende
aandrijfvermogen te zorgen. Deze afstelling is voor platen die na verloop van tijd zijn uitgesleten.
Houdt rekening met de algemene “Waarschuwing” en “Voorzichtig” aantekeningen aan het
begin van het onderhoudshoofdstuk.
VOORZICHTIG
Verwijder de beschermingsplaat voor het aandrijvingsframe (zie: “Het verwijderen van de beschermplaat voor het
aandrijvingsframe”) zodat de aandrijf koppelingsplaten en andere afstelpunten zichtbaar worden.
Maak de aandrijfketting volledig los door de kettingregelaar geheel los te draaien (zie afbeelding 24).
Maak de aandrijfriem volledig los door de riemregelaar geheel los te draaien (zie afbeelding 25).
Gebruik een geschikte inbussleutel, verwijder de centrale bevestiging en de drukplaat aan het eind van de drijfas (zie
afbeelding 26).
Verwijder de twee bevestigingspunten die de buitenste behuizing van de drijfas op zijn plaats houden (zie afbeelding 27).
Licht het uiteinde van de drijfas lichtjes op laat de buitenste behuizing van de drijfas naar buiten glijden (zie afbeelding 28).
Maak een aantekening welk markeringsteken (op de naaf van de binnenste aandrijfplaat) zich richt op het uiteinde van de
sluitrolpen (door de aandrijfas) (zie afbeelding 29).
Verplaats de aandrijfplaten en de aandrijfnok in een uitwaardse richting totdat de binnenste aandrijfplaat vrij is van de
draaipen (zie afbeelding 29).
Draai de binnenste aandrijfplaat totdat de draaipen in een lijn ligt met de markering met EEN extra groef dan
oorspronkelijk hierboven genoteerd werd. Schuif terug om de aandrijfplaat vast te zetten ten opzichte van de draaipen in
de nieuwe positie.
Breng de buitenste behuizing voor de aandrijfas weer aan en schroef deze stevig in de juiste positie.
Breng de centrale bevestiging en de drukplaat weer aan op het uiteinde van de aandrijfas, maak gebruik van het
schroefdraadslot van de centrale bevestiging en draai stevig aan.
Stel de aandrijfketting opnieuw af (zie het gedeelte over “Afstellen van de aandrijfketting”).
Stel de aandrijfriem opnieuw af (zie het gedeelte over “Afstellen van de aandrijfriem”).
Breng de beschermingsplaat voor het aandrijvingsframe weer aan (zie: “Het aanbrengen van de beschermplaat voor het
aandrijvingsframe” in dit hoofdstuk).
Stel de koppelingskabel opnieuw af (zie het gedeelte over “Het verstellen van de aandrijfkabel”).
De merktekens op de naaf van de binnenste aandrijfplaat tonen de posities ‘I’, ‘II’, & ‘III’.
Afstelling ‘I’ wordt in het algemeen gebruikt voor een nieuwe aandrijfplaat terwijl afstelling
‘III’ bedoeld is voor een versleten plaat.
Als de kabelaanpassing onvoldoende is wanneer de binnenste aandrijfplaat in positie ‘III’ is
moeten de aandrijfplaten vervangen worden.
Reinig en breng nieuw vet aan op de tanden van de buitenste behuizing voor de aandrijfas
aan de hendel voor u deze weer in elkaar zet.
25
26
24
27
28
29
23
Powered Walk Behind A4 CE Dutch(1).indd 1/12/02, 8:15 PM10
PLATE 33 - backs plate 34
6218 Fully Imposed.indd 67 28/10/2005 11:35:23 AM