Leerlingenbundel De Steentijd Stedelijke musea Dendermonde Fien Verbrugghe UGent Academiejaar 2012-2013
Inhoud 1. Inleiding ..................................................................................... 2 1. De Steentijd ................................................................................. 3 2. Het verhaal van Mollie de mammoet ................................................ 5 2.1 Wat je moet weten over de mammoet ......................................... 6 2.2 Een korte samenvatting ............................................................. 7 3. En toen was er… de eerste mens .........
1. Inleiding De steentijd is een periode waar we heel weinig over weten. Dat komt omdat we weinig bronnen hebben voor een heel lange periode. Archeologen, geschiedkundigen en wetenschappers doen hun best om zoveel mogelijk te weten te komen. Veel zaken weten we dankzij hen. In deze bundel komt de geschiedenis van onze verste voorouders (en de dieren waarmee ze samenleefden, zoals mezelf) aan bod.
1. De Steentijd De steentijd situeert zich in de prehistorie. De prehistorie is de oudste periode in de geschiedenis waar nog geen geschreven bronnen uit voortkwamen. De steentijd kunnen we onderverdelen in drie periodes: de oude steentijd of het paleolithicum (ca. 500 000 – 10 000 v.C.), de midden steentijd of het mesolithicum (ca. 10 000 tot 3500 v.C.) en de nieuwe steentijd of het neolithicum (ca. 3500 – 1800 v.C.). Kleur het paleolithicum groen, het mesolithicum geel en het neolithicum rood.
telkens goed aanpassen aan de klimaatschommelingen en is nu de sterkste soort. We weten heel weinig over de prehistorie. Dat komt omdat er weinig bronnen overgebleven zijn. Alles wat we terug vinden, zijn vondsten. Deze worden opgegraven of ontdekt door archeologen. Wat doet een archeoloog zoal? ___________________________________________________________ ___________________________________________________________ ___________________________________________________________ Twee archeologen aan het werk. p.
2. Het verhaal van Mollie de mammoet Hallo mijn naam is Mollie, ik ben een mammoet. Ik leefde bijna 30.000 jaar geleden hier in de streek nabij Dendermonde. Op een dag heb ik een verkeerde boomschors gegeten en ben ik gestorven. Toen wist ik niet dat ze mij pas 30.000 jaar later terug zouden vinden in de zandwinningsput in de SintOnolfspolder. Een jongen van 12 jaar oud, Hugo de Potter, heeft, samen met andere mensen, de meeste van mij grote botten teruggevonden.
2.1 Wat je moet weten over de mammoet Een kudde mammoeten trotseert het koude toendralandschap. De mammoeten leefden ten noorden van de evenaar tijdens de ijstijden. Dat waren erg koude perioden. Mammoeten leefden dus vooral in toendralandschappen, landschappen met veel ijs, berken, dwergdennen en een bodem uit mossen bedekt met sneeuw. Deze koude perioden werden afgewisseld met warme perioden: tussenijstijden. Tijdens de tussenijstijden waren er veel meer planten, wouden en struiken.
Een mammoet woog gemiddeld 4000 tot 7000 kg en had een roodachtige wollen vacht gemengd met zwart haar. Ze waren ongeveer 5 meter lang en hadden een schouderhoogte van 3 tot 4,5m. Hun slagtanden konden 2 tot 4 meter lang zijn. Ze gebruikten deze om zich te verdedigen en om voedsel van onder het ijs of uit de bodem te graven. De slagtanden bestonden uit ivoor en waren heel kostbaar. Men maakte er kleine beeldjes, werktuigen en sieraden van. In hun slurf waren er 40.000 spieren aanwezig.
3. En toen was er… de eerste mens Natuurlijk was ik niet alleen! Iets later dan ikzelf zouden de eerste mensen ontstaan. Zij waren wel helemaal anders dan jullie! Hier volgt hun verhaal… 3.1 De allereerste Omstreeks 60 miljoen jaar geleden leefden de eerste primaten in Afrika. Dit waren de eerste mensapen en apen. De oudste teruggevonden mensensoort is de australopithecus. In Ethiopië vond men delen van het skelet van een vrouwtje dat ca. 3,2 miljoen jaar geleden leefde.
en kleine kiezen. Hij kon nog goed in de bomen klimmen en maakte de eerste werktuigen. Hij leefde, net zoals de australopithecus, enkel in Afrika. De homo habilis was een alleseter die at wat hij in de natuur kon vinden, vooral planten. Ze gingen ook op jacht, maar waren vooral aaseters. Wat zijn aaseters? ____________________________________________ De homo habilis at het vlees van een dode dieren.
3.2 Homo erectus De opvolger van de homo habilis was de homo erectus. Hij kon zich nog beter aanpassen aan het klimaat waardoor hij nog slimmer werd. De werktuigen waren beter waardoor hij kon jagen op groot wild. Een belangrijk werktuig dat door hem werd uitgevonden, is de vuistbijl. De homo erectus at dus veel vlees en ontwikkelde daardoor nog grotere hersenen. Omdat ze konden jagen in groep, vermoeden wetenschappers dat ze waarschijnlijk al een soort van taal hadden om te communiceren.
3.4 Een speciale soort in Europa In Europa werden skeletten van een verder geëvolueerde soort teruggevonden, namelijk in het Neanderthal in Duitsland. Deze soort heette men de Neanderthaler. Hij zou tussen 300 000 en 30 000 jaar geleden geleefd hebben. Ze hadden korte armen en benen, een grote brede neus, een teruggetrokken kin, een grote platte schedel en grote hersenen. Ze waren heel slim.
3.5 Onze soort De Neanderthaler leefde in Europa samen met de homo sapiens, de soort die wij vandaag nog zijn. Deze soort ontstond eveneens in Afrika tussen ongeveer 300 000 en 150 000 jaar geleden en trok verder naar Azië en Europa, later naar alle andere continenten in de wereld. De eerste homo sapiens was nog steeds een rondtrekkende soort die leefde in kampen of in grotten.
Grotschildering in Lascaux. Grotschildering in Altamira. p.
Zowel de homo sapiens als de Neanderthaler organiseerden hun mammoetenjacht. Bron - Tocht door de tijd, Malcolm Bosse “Een groep mannen, die uit het woud tevoorschijn kwam, zat de mammoet achterna. Ze renden zonder aarzeling naar voren en dreven hem naar de modderige oever van het meer, waar hij ten slotte tot stilstand kwam, zijn geweldige lichaam vast in het moeras.
Teken hier hoe de mammoetenvangst er volgens het verhaal aan toe ging. Enkele homo sapiens wachten op een kudde mammoeten bij een valkuil. p.
3.6 Even herhalen… Plaats volgende woorden en cijfers op de juiste plaats op de tijdlijn. Kleur de periode van de homo habilis in het blauw, de periode van de homo erectus oranje, die van de Neanderthaler rood en die van de homo sapiens groen. Waar ze samenleven kan je de delen in beide kleuren arceren. Heden 1500 000 j geleden 100 000 j geleden 1. Fijne werktuigen, taal, graven, beeldjes, muurschilderingen 2. Onbewerkte beenderen, takken en stenen 3. De vuistbijl 4. 5. p.
4. De neolithisering Omstreeks 10 000 v.C. brak het einde van de laatste ijstijd aan. Het werd warmer en de bevolking nam sterk toe. Er was niet genoeg voedsel meer aanwezig in de natuur, dus moesten de eerste mensen anders te werk gaan. Er deden zich een aantal belangrijke veranderingen voor die we samen de ‘neolithisering’ noemen. De naam is afkomstig van het tijdperk waarin dit gebeurde, namelijk het neolithicum. Voor het eerst ging men aan landbouw doen, eerst aan akkerbouw en later ook aan veeteelt.
Waar liggen de streken met wilde plantengroei? ___________________________________________________________ Waarom spreekt men eigenlijk van de Vruchtbare Halvemaan of de Vruchtbare Sikkel? ___________________________________________________________ Geef vier hedendaagse landen die in de Vruchtbare Sikkel liggen. Gebruik hiervoor een atlas of het internet.
op het idee gekomen om aan landbouw te doen en sedentair te leven. Zo leerden ze veel van elkaar en gebeurde de landbouw overal op een andere manier. Soms werden groepen ook gewoon verdrongen door de verhuizingen. Het verhuizen van een groep mensen naar een andere streek heten we migratie. Omstreeks 9000 v.C. werd het al warmer in Noordwest-Europa en deden zich al kleine veranderingen voor. We bevinden ons vanaf dan in het mesolithicum. Vanaf ca. 5500 v.C. spreken we pas van de neolithisering. 5.
Ze leefden samen met volkeren die nog steeds rondtrokken als jagers en voedselverzamelaars en dus nog niet in de neolithisering leefden, deze waren veel groter in aantal want er waren nog niet zoveel boeren. De eerste boeren moesten veel bossen rooien om voldoende landbouwgrond te hebben. De bandkeramiek bestond vooral in gebieden met lössgrond. Deze grond was heel vruchtbaar. De boeren leefden in groepen van ongeveer 100 personen in lange rechthoekige huizen waar ook het vee in leefde.
waarschijnlijk als verdedigingssysteem. In deze periode spreken we van de Michelsbergcultuur. Uit deze periode zijn heel wat voorwerpen in vuursteen of silex teruggevonden. In Spiennes in Henegouwen werd een vuursteenmijn ontdekt met onderaardse gangen. De vuursteenknollen werden met speciale werktuigen uit de kalksteen losgemaakt. Ze werden er ter plaatse in ateliers tot half bewerkte voorwerpen gemaakt om dan te verhandelen (ook via ruilhandel) met andere nederzettingen.
Soms stonden menhirs in lange rijen na elkaar opgesteld of in een cirkel. Een uitzonderlijk megalithisch monument dat goed bewaard is, is Stonehenge in Wessex (het zuiden van Engeland). Het is heel oud en in verschillende fasen opgetrokken. De oudste delen dateren al van ca. 3000 v.C.! Het is moeilijk om na te gaan hoe deze grote stenen werden verplaatst en rechtop gesteld. Archeologen denken aan veel verschillende manieren. Dit is er één van.
6. In het museum… In het museum bevindt zich het skelet van Mollie. Waar en wanneer werd haar geraamte teruggevonden? ___________________________________________________________ Waarom heeft het museum de collectie van de steentijd helemaal bovenaan geplaatst op de zolder van het Vleeshuis? ___________________ ___________________ ___________________ Deze mammoet is relatief klein in vergelijking met andere teruggevonden geraamten elders in de wereld. Het geraamte van Mollie is ongeveer 28000 jaar oud.
De meeste voorwerpen werden per ongeluk gevonden tijdens grote werken (bijvoorbeeld aan de brug over de Schelde tussen Dendermonde en Grembergen) of tijdens het ploegen. Een klein deeltje werd gevonden door opgravingen. In 1960 werden nieuwe baggerwerken gedaan in Zwijveke, Nieuwburg en de Sint-Onolfpolder. In 1970 werd een waterput gegraven langs de Scheldedijk bij Appels-Veer. Daar werd vooral edelhertgewei gevonden.
6.1 De stenen werktuigen De meeste stenen werktuigen in het museum stammen uit de Michelsbergcultuur. Wanneer kunnen we die ook alweer situeren? ___________________________________________________________ Duidt Dendermonde aan op de kaart met de oudste vindplaatsen in België. Prehistorische vindplaatsen in België.
De steen waarmee geklopt werd op de andere, noemen we de klopper. De homo erectus maakte al iets ingewikkeldere werktuigen, o.a. de vuistbijl. Hij maakte hiervoor ook gebruik van de kerntechniek, maar deed het al iets beter. De vuistbijl werd voor veel zaken gebruikt.
Eerst gebruikten ze silex die ze vonden in de natuur (in de vorm van gevonden keien of op de flanken van valleien). Later zouden ze de silex echt gaan delven uit krijtlagen (zoals in de vuursteenmijnen in Spiennes). Silex is een heel harde steensoort waardoor ze gemakkelijk breekt. Bovendien is de soort goed splijtbaar in alle richtingen. Ze is dus ideaal om werktuigen van te maken. Eerst werd silex bewerkt met een soort stenen hamer: de klopper of klopsteen.
Dit is ook een schrabber, maar in een ander soort handvat. Dit zijn twee pijlen. Ze werden afgeschoten met een boog en werden gebruikt bij het jagen. Dit is een bijl. Ze werd gebruikt om takken van bomen te verwijderen, of om bomen om te hakken. Het Neolithicum wordt ook soms de periode van de gepolijste werktuigen genoemd. Dit is een gepolijste bijl met een polijststeen. Zoek beide voorwerpen in het museum.
Gepolijste bijlen werden vaak in een houten schacht aangebracht zodat de landbouwers er gemakkelijker konden mee werken. A) is het Scandinavisch type en b) het West-Europees (en dus ons) type. Wat is het verschil? ________________________________________ _________________________________________ _________________________________________ We weten dat de neolithisering begon in de Vruchtbare Sikkel.
Een speciale variant van de afslagtechniek is de punch techniek. Hoe gaat men hierbij te werk? ________________________________________ ________________________________________ ________________________________________ Zoek voorwerp 196. Wat is het? ________________ Waarvoor diende deze? __________________ De punch techniek.
Zoek voorwerpen 209, 210 en 232. Wat zijn dit? ______________________ Waarvoor werden ze gebruikt? _______________________________ _______________________________________ Huiden werden bewerkt omdat ze zachter zouden zijn. Een schrabber heeft een ronde kop en geen hoekige, waarom? ___________________________________________ Zoek de voorwerpen 206 en 207. Welke Franse naam hebben deze werktuigen gekregen? _________________ Dit zijn kernen die men oorspronkelijk zou weggooien als afval.
Zoek pijlpunten 246 en 251. Welke soorten pijlpunten zijn dit? ___________________________________________________________ Welke is de oudste? ___________ Afslagbijl Vuistbijl Voorwerp 178 is een afslagbijl en voorwerp 174 een vuistbijl. Wat is het belangrijkste verschil (Denk aan de techniek)? ______________________ ___________________________________________________________ Voorwerp 174 is een slanke vuistbijl. We spreken van een slanke vuistbijl als de lengte 1,5 keer de breedte is.
6.2 Voorwerpen in gewei Werktuigen die gemaakt zijn uit ivoor (mijn slagtanden) komen in dit museum niet voor. Ze waren heel kostbaar en enkel voor de elite. Welke dieren ken je die een gewei hebben? __________________________________ Een gewei is niet hetzelfde als hoorn. Welke dieren hebben een hoorn of meerdere hoorns? _______________________________________ Een hoorn hangt niet vast aan de schedel, een gewei wel. Wanneer het gewei nog in de groei is, is het bedekt met een huidlaag die later verdwijnt.
Om gemakkelijker te kunnen werken behandelden de eerste mensen het gewei als volgt. Eerst werd de kroon verwijderd (want die kon hinderen), daarna de middenspits en als laatste de basis. Dit is een bijl in gewei met een houten steel. Wat is hier het verschil met een stenen bijl met houten steel? _____________________________________________ _____________________________________________ Veel werktuigen in gewei hebben een gat.
Wat is voorwerp 838? ____________________ Waarvoor zou je het zoal kunnen gebruiken? _________________________ _________________________ ___________________________________________________________ Het einde is in zicht! Deze tocht door de tijd was superleuk met jullie. Hopelijk hebben jullie iets bijgeleerd. Ik vond het alvast reuzefijn. Misschien tot binnenkort? p.
7. Bronnen ADAMS (X.). Historische atlas. Wommelgem, Uitgeverij Van In, 2007, p. 7. BAUTERS (C.) en VAN SCHAFTINGEN (J.). Geschiedenis vakstudie 1: Oudste Tijden. Gent, Arteveldehogeschool, 2008, 103 p. CASSEYAS (C.). Collectie Steentijd. Dendermonde, Stadsbestuur Dendermonde, 1997, 112 p. CEUPPENS (M.-J.) et al. Historia 1: Prehistorie, Egypte. Kapellen, Uitgeverij Pelckmans, 1997, pp. 18-41. COLMAN (S.). Silex verwerken tot werktuigen. De mammoet. Dendermonde, Stedelijke Musea, s.d., 23 p. CROMBÉ (P.