Operation Manual

97Instrumenten en bediening
De berekende aankomsttijd wordt tijdens
het rijden voortdurend bijgewerkt op basis
van de gemiddelde snelheid sinds de instel-
ling van de waarde in
Dist. U moet daarbij
wel sneller dan 20 km/h rijden.
Wanneer u tijdens het rijden voor
Dist kiest,
kunt u zien hoeveel kilometer u nog moet rij-
den.
Wanneer de functie
Dist een waarde van
0 km heeft bereikt, werkt
Dist als dagteller.
De laatst ingestelde waarde geldt daarbij
als beginwaarde voor de dagteller.
NIGHTPANEL
Om bij donker een behaaglijker verlichting
in de auto te creëren kunt u de functie
NIGHTPANEL activeren. Deze functie
beperkt de hoeveelheid visuele informatie,
zodat alleen de belangrijkste wijzerinstru-
menten en controlelampjes zullen worden
verlicht.
Wanneer u op de NIGHTPANEL-knop
drukt, wordt alleen de snelheidsmeter ver-
licht.
De verlichting van de overige instrumenten
en displays dooft dan en de wijzers lopen
terug naar nul.
Opmerking! Alle controlelampjes en waar-
schuwingslampjes zullen echter normaal
blijven werken en oplichten om u attent te
maken op zaken die uw aandacht vragen.
De functies
Temp (wanneer de buitentem-
peratuur in het interval –3 °C en +3 °C ) en
D.T.E. (wanneer het brandstofpeil zoveel
gedaald is dat u nog ca. 50 km kunt rijden)
verschijnen ook wanneer NIGHTPANEL
actief is.
In
Settings (Instellingen) kunt u kiezen of
de hele schaal op de snelheidsmeter moet
branden of slechts een deel ervan in stand
NIGHTPANEL.
1Kies
Settings (Instellingen) met de
stuurknoppen, of .
2 Houd de SET-knop ingedrukt totdat er
een geluidssignaal klinkt.
3 Kies voor
Speed scale Illumin.
(Verlichting schaalverdeling kilome-
terteller)
.
4 Druk de SET-knop in.
5 Kies 0–260 km/h of 0–140 km/h.
6 Sluit af met een druk op de knop SET.
Settings (Instellingen)
Speed scale Illumin. (Verlichting
schaalverdeling kilometerteller)
0–260 km/h
0–140 km/h