Operation Manual
14
31 2
4 5 6
21 3
64 5 7
REINIGING EN ONDERHOUD
Het apparaat en/of de onderdelen van het ap-
paraat niet drogen in een magnetron en/of een
oven.
Het apparaat niet in water dompelen en de onder-
delen van het apparaat niet in de vaatwasmachine
reinigen.
ALGEMENE
REINIGING
Het apparaat uitschakelen.
Trek de stekker uit het stop-
contact.
Was het reservoir.
Was het lter dat zich in het
reservoir bevindt.
Trek de druppelbak naar
buiten. De bak legen en
wassen.
Trek de kofediklade naar
buiten. De lade legen en
wassen.
Pijpje met een vochtige
doek reinigen zodat het
schuim er niet aandroogt
Demonteer de afgiftegroep
en reinig het met water.
De reiniging van het
apparaat, de onder-
delen en de afgiftegroep
moet minstens één keer per
week plaatsvinden.
Gebruik geen ethylalcohol,
oplosmiddelen en/of agres-
sieve chemische stoffen.
AFGIFTEGROEP
Open het voordeurtje.
Verwijder de druppelbak en
de kofediklade.
Druk op de toets PUSH om
de groep te verwijderen.
Plaats alle componenten van
het apparaat terug.
Sluit het deurtje.
Droog de groep en plaats
hem weer in het apparaat.
Niet op de toets “PUSH”
drukken.
Was het bovenste filter
goed.
Was de groep met stromend
water.