Operating Instructions and Installation Instructions

Stap 2
A. Oefen de sprongen en technieken van stap 1
B. Oefen de kniesprong.
Leer de basisvaardigheden van de kniesprong voordat je probeert om een halve draai naar
links of rechts te maken
C. Oefen de zitsprong
Leer de basisvaardigheden van de zitsprong en probeer er dan een kniesprong aan toe te
voegen., Blijf dit herhalen
Stap 3
A. Oefen alle sprongen en vaardigheden uit de vorige stap
B. Voorwaartse sprong – Om brandwonden te voorkomen moet deze sprong uitgevoerd worden
onder toezicht van een trainer. Deze kan controleren of de sprong juist wordt uitgevoerd
C. Begin met springen op handen en knieën en strek vervolgens je lichaam uit naar buikligging.
Land op de mat zet je af om zo weer op je voeten te komen.
D. Oefen alle sprongen
Stap 4
A. Oefen alle sprongen en vaardigheden uit de vorige stap
B. 180graden sprong
i. Begin met een voorwaartse sprong en zet je af met je linker of rechter hand en arm
ii. Houd je hoofd parallel aan de mat tijdens de sprong
iii Land op je buik en keer terug naar staande positie door je omhoog te duwen.
Na het voltooien van deze stappen heeft de springer voldoende informatie en kennis van de
basissprongen. De springer moet worden aangemoedigd om verschillende sprongen te proberen
en deze eigen te maken met de nadruk op controle en verschillende mogelijkheden.
Een spel dat gespeeld kan worden om de springers aan te moedigen een routine te ontwikkelen
is BOUNCE. Dit spel kan uitgevoerd worden met meerdere spelers maar wij geven een voor-
beeld van 3 speler.
Speler 1 voert een sprong uit. Speler 2 doet de sprong van speler 1 en volgt hier een sprong aan
toe. Speler 3 doet de sprong van speler 1 en speler en voegt hier ook zelf een sprong aan toe.
Dit herhaalt zich keer op keer. Om het moment dat een van de speler de sprongen niet meer in
de juiste volgorde uitvoert is deze af. Het spel gaat door totdat er 1 persoon overblijft.
Zelf in dit spel is van belang jezelf niet te overschatten en sprongen uit te voeren die niet bij je
niveau passen.
Een gecertificeerde trainer moet worden aangesteld om de vaardigheden verder te ontwikkelen.
NL
26