Operation Manual

Draadloos netwerk instellen (alleen CLP-325W(K)/CLP-326W)_ 49
- IP-adres: 169.254.133. 43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker
van de computer).
- Gateway: 169.254.133.1
9. Als de instelling van het draadloze netwerk is voltooid, koppelt u de
USB-kabel tussen de computer en de printer los. Klik op Volgende.
Als het venster Computernetwerkinstelling wijzigen
verschijnt volgt u de stappen in het venster.
Klik op Volgende als u klaar bent met het configureren van de
instellingen voor het draadloze netwerk van de computer.
Als het draadloze netwerk van de computer is ingesteld op
DHCP, duurt het enkele minuten om het IP-adres te
ontvangen.
10. Het venster Instelling van draadloos netwerk voltooid verschijnt.
Kies Ja als u de huidige instellingen aanvaardt en u wilt doorgaan.
Kies Nee als u naar het beginvenster wilt terugkeren.
Klik vervolgens op Volgende.
11. Klik op Volgende wanneer het venster Printerverbinding
bevestigen verschijnt.
12. Selecteer de onderdelen die u wilt installeren. Klik op Volgende.
Wanneer u de onderdelen hebt geselecteerd, kunt u ook de
printernaam wijzigen, de printer instellen voor gedeeld gebruik in het
netwerk, de printer instellen als standaardprinter en de poortnaam
van elk apparaat wijzigen. Klik op Volgende.
13. Wanneer de installatie is voltooid, verschijnt er een venster met de
vraag of u een testpagina wilt afdrukken. Als u een testpagina wilt
afdrukken, klikt u op Een testpagina afdrukken.
Anders klikt u gewoon op Volgende en gaat u naar stap 15.
14. Als de testpagina goed wordt afgedrukt, klikt u op Ja.
Zo niet, dan klikt u op Nee om de testpagina opnieuw af te drukken.
15. Als u zich wilt registreren als gebruiker van het apparaat zodat u
informatie kunt ontvangen van Samsung, klikt u op Online
registratie.
16. Klik op Voltooien.
Het apparaat aansluiten op een draadloos netwerk met
een toegangspunt (Macintosh)
Wat u nodig hebt
Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn:
Toegangspunt
Netwerkcomputer
Software-cd die bij het apparaat is geleverd
Apparaat met geïnstalleerde draadloze netwerkinterface
USB-kabel
Een infrastructuurnetwerk instellen in Macintosh
Als deze items beschikbaar zijn, gaat u als volgt te werk:
1. Controleer of de USB-kabel op de printer is aangesloten.
2. Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3. Plaats de meegeleverde cd-rom met software in het cd-rom-station.
4. Dubbelklik op het cd-rom-pictogram op het bureaublad van uw
Macintosh-computer.
5. Dubbelklik op de map MAC_Installer.
6. Dubbelklik op het pictogram Installer OS X.
7. Voer het wachtwoord in en klik op OK.
8. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt
geopend. Klik op Ga door.
9. Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
10. Klik op Akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst aanvaardt.
11. Het venster van het installatieprogramma van Samsung wordt
geopend. Klik op Ga door.
12. Selecteer Standaardinstallatie en klik op Installeer.
Standaardinstallatie wordt aanbevolen voor de meeste gebruikers.
Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen
worden geïnstalleerd.
Als u Aangepaste installatie => Maak installatie ongedaan (10.4)
selecteert, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt
installeren.
13. Selecteer de optie Draadloze verbindingen instellen en
installeren.
14. De software zoekt het draadloze netwerk.
Als het draadloze netwerk niet wordt gevonden, controleert u
of de USB-kabel tussen de computer en de printer goed is
aangesloten en volgt u de instructies in het venster.
15. Na de zoekactie worden in het venster de apparaten voor het
draadloze netwerk weergegeven. Selecteer de naam (SSID) van het
toegangspunt dat u gebruikt en klik op Volgende.
Wanneer u de draadloze configuratie handmatig instelt, klikt u
op Geavanceerde instelling.
Voer de naam van het draadloze netwerk in: Typ de
SSID van het gewenste toegangspunt (de SSID is
hoofdlettergevoelig).
Werkingsmodus: Selecteer Infrastructuur.
Verificatie: Selecteer een verificatietype.
Open syst.: Verificatie wordt niet gebruikt en codering
wordt al dan niet gebruikt, afhankelijk van de behoefte aan
gegevensbeveiliging.
Ged. sleutel: Verificatie wordt gebruikt. Een apparaat met
een juiste WEP-code heeft toegang tot het netwerk.
WPA Privé of WPA2 Privé: Selecteer deze optie om de
afdrukserver te verifiëren op basis van een vooraf gedeelde
WPA-sleutel. Hierbij wordt een gedeelde geheime sleutel
gebruikt (de zogenaamde vooraf gedeelde wachtwoordzin),
die handmatig wordt geconfigureerd op het toegangspunt
en elk van de bijbehorende clients.
Codering: Selecteer de codering. (Geen, WEP64,
WEP128, TKIP, AES, TKIP AES.)
Netwerksleutel: Geef de sleutelwaarde van de
netwerkcodering in.
Netwerksleutel bevestigen: Bevestig de sleutelwaarde
van de netwerkcodering.
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt,
selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.
Als het toegangspunt beveiligd is, verschijnt het
beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt.
Het venster kan verschillen afhankelijk van de
beveiligingsmodus: WEP of WPA.
Voor WEP:
Selecteer Open syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en
geef de WEP-beveiligingssleutel in. Klik op Volgende.