Operation Manual

Draadloos netwerk instellen (alleen CLP-325W(K)/CLP-326W)_ 51
WEP-sleutelindex: Als u WEP-codering gebruikt,
selecteert u de juiste WEP-sleutelindex.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt
als het ad-hocnetwerk een beveiligingsinstelling heeft.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk verschijnt.
Selecteer Op
en syst. of Ged. sleutel voor de verificatie en klik
op Volgende.
WEP
(Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol
dat ervoor zorgt dat onbevoegden geen toegang kunnen
krijgen tot uw draadloze netwerk. Via WEP wordt het
gegevensgedeelte van elk pakket dat via een draadloos
netwerk wordt verzonden met een 64-bits of 128-bits
WEP-coderingssleutel gecodeerd.
15. Er ve
rschijnt een venster met de instellingen van het draadloze
netwerk. Controleer de instellingen en klik op Volgende.
Voordat u het IP-adres van de printer ingeeft, moet u de
netwerkinstellingen van de computer weten. Als de
netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op DHCP,
moet de instelling voor het draadloze netwerk ook DHCP zijn.
Als de netwerkconfiguratie van de computer is ingesteld op
Statisch, moet de instelling voor het draadloze netwerk ook
Statisch zijn.
Als de computer is ingesteld op DHCP en u voor het draadloze
netwe
rk de instelling Statisch wilt gebruiken, neemt u contact
op met de netwerkbeheerder voor het statische IP-adres.
Voo
r de methode DHCP:
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres DHCP is,
con
troleert u of DHCP wordt vermeld in het venster
Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als
echter Statisch wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP
wijzigen om de toewijzingsmethode te wijzigen in IP-adres
automatisch ontvangen (DHCP).
Vo
or de methode Statisch
Als de toewijzingsmethode voor het IP-adres Statisch is,
co
ntroleert u of Statisch wordt vermeld in het venster
Bevestiging van instelling van draadloos netwerk. Als
echter DHCP wordt weergegeven, klikt u op TCP/IP
wijzigen om het IP-adres en andere
netwerkconfiguratiewaarden voor het apparaat in te
voeren.
Voorbeeld:
Als op de computer de volgende netwerkgegevens worden
ge
bruikt:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Su
bnetmasker: 255.255.0.0
Moeten op de printer de volgende netwerkgegevens
wo
rden gebruikt:
- IP-adre
s: 169.254.133. 43
- Su
bnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker
van de computer).
- Gatewa
y: 169.254.133.1
16. Er
wordt verbinding met het draadloze netwerk gemaakt volgens de
netwerkconfiguratie.
17. Als de instell
ing van het draadloze netwerk is voltooid, koppelt u de
USB-kabel tussen de computer en de printer los.
18. Volg de aanwijzingen op het scherm om de installatie te voltooien.
Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Sluit af of Start
opnieuw.
Een draadloos netwerk met netwerkkabel instellen
Uw printer is netwerkcompatibel. U moet enkele configuratieprocedures
uitgeefen voordat u uw printer in uw netwerk kunt gebruiken.
Nadat u verbinding hebt gemaakt met het draadloze netwerk, moet
u een stuurprogramma installeren waarmee u kunt afdrukken
vanuit een toepassing (zie "Het stuurprogramma installeren voor
een apparaat dat via het netwerk
is aangesloten" op pagina 40).
N
eem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw
draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw
netwerkconfiguratie.
Items voorbereiden
Zorg dat de volgende items beschikbaar zijn:
Toe
gangspunt
Netwerkcomputer
Softwa
re-cd die bij het apparaat is geleverd
Het
apparaat met daarop een draadloos-netwerkinterface
geïnstalleerd
Netwerkkabe
l.
IP-adres instellen
Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken
over het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch
toegewezen door een DHCP-server (Dynamic Host Configuration
Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
In een aantal gevallen moet u het IP-adres han
dmatig instellen. Dit
wordt een statisch IP-adres genoemd en is om veiligheidsredenen vaak
vereist in bedrijfsnetwerken.
IP-toewijzing door DHCP: ve
rbind uw apparaat met het netwerk en
wacht enkele minuten tot de DHCP-server een IP-adres aan het
apparaat heeft toegewezen Druk vervolgens het
netwerkconfiguratierapport af zoals hiervoor is uitgelegd. Als uit
het rapport blijkt dat het IP-adres is gewijzigd, is de toewijzing met
succes uitgevoerd. Het nieuwe IP-adres wordt vermeld in het
rapport.
To
ewijzing van een statisch IP-adres: gebruik het programma
SetIP om het IP-adres van uw computer te wijzigen.
In een kantooromgeving raden we u aan om contact op te nemen met
een netwerkbeheerder die dit adres voor u kan instellen.
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt de netwerkinstellingen van uw apparaat identificeren door een
netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Het rapport afdrukken:
Houd in de stand-bymodus de knop Annuler
en ( ) ca. 5 seconden
lang ingedrukt. In dit rapport vindt u he
t MAC-adres en IP-adres van uw
apparaat.
Bijvoorbeeld:
M
AC-adres: 00:15:99:41:A2:78
IP-ad
res: 192.0.0.192
IP-adres instellen via het programma SetIP (Windows)
Dit programma is bedoeld voor het handmatig instellen van het IP-adres
van uw apparaat, waarbij het MAC-adres wordt gebruikt om te
communiceren met het apparaat. Het MAC-adres is een
hardwareserienummer van de netwerkinterface dat u in het
netwerkconfiguratierapport terugvindt.
Als u het programma SetIP wilt gebruiken,
moet u eerst de firewall van
de computer uitschakelen. Dit doet u als volgt: