Operation Manual

Draadloos netwerk instellen (alleen CLP-325W(K)/CLP-326W)_ 54
Verbindingsprobleem - Ongeldige beveiliging
De beveiliging is niet juist geconfigureerd. Controleer de
geconfigureerde beveiliging op uw toegangspunt en printer.
Verbindingsprobleem - Algemene verbindingsfout
De computer ontvangt geen signaal van het apparaat. Controleer de
USB-kabel en de stroomtoevoer van de printer.
Verbindingsprobleem - Verbonden bedraad netwerk
De printer is verbonden met een netwerkkabel. Koppel de
netwerkkabel los van de printer.
Fout bij verbinding met pc
Het geconfigureerde netwerkadres kan geen verbinding maken
tussen uw computer en printer.
- Voor een DHCP-netwerkomgeving
De printer ontvangt automatisch het IP-adres (DHCP) als de
toewijzingsmethode voor het IP-adres is ingesteld op DHCP.
- Voor een statische netwerkomgeving
De printer gebruikt het statische adres als de toewijzingsmethode
voor het IP-adres op de computer is ingesteld op Statisch.
Voorbeeld:
Als dit de netwerkgegevens van de computer zijn:
- IP-adres: 169.254.133.42
- Subnetmasker: 255.255.0.0
Dan zijn dit de netwerkgegevens van de printer:
- IP-adres: 169.254.133. 43
- Subnetmasker: 255.255.0.0 (gebruik het subnetmasker van
de computer).
- Gateway: 169.254.133.1
Andere problemen oplossen
Als zich tijdens het gebruik van de printer in een netwerk problemen
voordoen, controleert u de volgende punten:
Raadpleeg de gebruikershandleiding bij het toegangspunt (of de
draadloze router) voor specifieke informatie.
Mogelijk is uw computer, het toegangspunt (of de draadloze router) of
de printer niet ingeschakeld.
Controleer de draadloze ontvangst van het signaal rond het apparaat.
Als de ontvanger ver van de printer staat of als er een obstakel is, kan
dat de ontvangst van het signaal bemoeilijken.
Schakel het toegangspunt (of de draadloze router), de printer en de
computer uit en weer in. Soms kan dat helpen om de communicatie met
het netwerk te herstellen.
Controleer of de firewallsoftware (V3 of Norton) de communicatie
blokkeert.
Als de computer en de printer op hetzelfde netwerk zijn aangesloten
maar niet kunnen worden gevonden, blokkeert de firewall-software
mogelijk de communicatie. Raadpleeg de gebruikershandleiding bij de
firewall-software voor informatie over het uitschakelen van de firewall.
Probeer vervolgens nogmaals of de printer kan worden gevonden.
Controleer of het IP-adres van de printer juist is toegewezen. U kunt het
IP-adres controleren door het netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) met een
wachtwoord beveiligd is. Als er een wachtwoordbeveiliging is, raadpleeg
dan de beheerder van het toegangspunt (of de draadloze router).
Controleer het IP-adres van de printer. Installeer het
printerstuurprogramma opnieuw en wijzig de instellingen om een
verbinding te maken met de printer op het netwerk. Bij DHCP is het
mogelijk dat het toegewezen IP-adres verandert als de printer lange tijd
niet wordt gebruikt of als het toegangspunt is gereset.
Controleer de draadloze omgeving. Mogelijk kunt u geen verbinding
maken met het netwerk in de infrastructuuromgeving waar u
gebruikersgegevens moet ingeven voordat u een verbinding maakt met
een toegangspunt (of draadloze router).
Deze printer ondersteunt alleen IEEE 802.11b/g/n en Wi-Fi. Andere
draadloze communicatie (Bluetooth) wordt niet ondersteund.
In de Ad-Hocmodus is het onder besturingssystemen zoals Windows
Vista mogelijk dat u de draadloze verbinding bij elk gebruik van de
draadloze printer opnieuw moet instellen.
Bij draadloze netwerkprinters van Samsung kunnen de
infrastructuurmodus en de ad-hocmodus niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het apparaat valt binnen het bereik van het draadloze netwerk.
Het apparaat wordt niet geblokkeerd door obstakels die het draadloze
signaal zouden kunnen afschermen.
Verwijder eventuele grote metalen objecten tussen het toegangspunt (of
de draadloze router) en het apparaat.
Zorg ervoor dat het apparaat en het draadloze toegangspunt (of de
draadloze router) niet van elkaar worden gescheiden door palen,
wanden of steunpilaren die metaal of beton bevatten.
Het apparaat staat niet in de buurt van andere elektronische apparaten
die het draadloze signaal zouden kunnen verstoren.
Tal van apparaten kunnen interferentie van het draadloze signaal
veroorzaken, waaronder magnetrons en bepaalde Bluetooth-apparaten.