Operation Manual

Afdrukken_ 71
3. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
De scherpte en vloeiendheid aanpassen
Schermopties
deze optie beïnvloedt de resolutie en helderheid van de weergegeven
kleuren. De drie schermopties zijn Normaal, Verbeterd en
Gedetailleerd.
1. Als u de afdrukin
stellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen (zie "Voorkeurinstellingen
openen" op pagina 66).
2. Klik op he
t tabblad Grafische elementen en selecteer vervolgens
Geavanceerd in Kleurenmodus.
3. Sele
cteer het tabblad Aanpassing.
4. Sele
cteer de benodigde opties op het Venster.
Sta
ndaardinstelling printer: volgt de waarde die werd
ingesteld in de modus Venster van de printer.
Normaal: deze modus genereert afdrukken waarbij de toner
gelijkmatig over de volledige pagina wordt verdeeld.
Verbeterd: deze modus genereert een pagina-afdruk met
scherp
afgelijnde tekst en vloeiende afbeeldingen/foto’s.
Ged
etailleerd: deze modus genereert afdrukken met scherpe
details over de volledige pagina.
5. Selecteer OK.
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
De meeste Windows-toepassingen zullen de in het
printerstuurprogramma opgegeven instellingen opheffen. Daarom
raden wij u aan eerst alle afdrukinstellingen in uw programma te
wijzigen en alleen de instellingen die u daar niet vindt aan te passen in
het printerstuurprogramma.
1. Klik op het me
nu Start in Windows.
2. In
Windows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In Win
dows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In
Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
In W
indows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Klik me
t de rechtermuisknop op uw apparaat.
4. In
Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista selecteert u
Voorkeursinstellingen.
In Windows 7 of Windows Server 2008 R2 selecteert u
Voorkeursinstellingen in de contextmenu’s.
Als bij het item Voorkeursinstellingen het teken staat, kunt u
andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5. Wij
zig de instellingen op elk tabblad.
6. Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
Uw apparaat als standaardapparaat instellen
1. Klik op het menu Start in Windows.
2. In Wi
ndows 2000 selecteert u Instellingen > Printers.
In
Windows XP/Server 2003 selecteert u Printers en faxapparaten.
In
Windows Server 2008/Vista selecteert u Configuratiescherm >
Hardware en geluiden > Printers.
In Windows 7 selecteert u Configuratiescherm > Apparaten en
printers.
In
Windows Server 2008 R2 selecteert u Configuratiescherm >
Hardware > Apparaten en printers.
3. Se
lecteer uw apparaat.
4. Kl
ik met de rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaardprinter instellen.
Als bij het item Als standaardprinter instellen voor Windows 7 of
Windows Server 2008 R2 het teken staat, kunt u andere
printerstuurprogramma’s selecteren die met de geselecteerde
printer verbonden zijn.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand. U kunt het document naar een bestand afdrukken in plaats van het
rechtstreeks naar de printer te sturen. Het document wordt opgeslagen met
de printeropmaak, zoals het gekozen lettertype en de kleurspecificaties, in
een .prn-bestand dat op een andere printer kan worden afgedrukt.
Een afdruktaak opslaan als bestand:
1. Schakel het selectiev
ak Naar bestand in het venster Afdrukken in.
2. Klik op Afdrukken.
3. Gee
f het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld C:\Temp\bestandsnaam.
Als u alleen de bestandsnaam invoert, wordt het bestand
automatisch opgeslagen in Documents and Settings of Users.
De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of de toepassing die u gebruikt.