Operation Manual

Problemen oplossen_ 87
Stroomproblemen
Klik op deze koppeling om een animatie over stroomproblemen te
bekijken.
Probleem Voorgestelde oplossingen
Het apparaat krijgt
geen stroom,
of de
ver
bindingskabel
tussen de computer
en het apparaat is
niet goed
aangesloten.
Sto
p de stekker in het stopcontact en druk op de
Aan/uit-knop ( ) op het bedieningspaneel.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem
opnieuw aan.
- Lo
kaal afdrukken
- Via het netwerk afdrukken (alleen bij
CLP-320N(K)/CLP-321N/CLP-325W(K)/
CLP-326W)
Problemen met papierinvoer
Probleem Voorgestelde oplossingen
Papier loopt vast
tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 84).
Papier kleeft aan
elkaar.
Controleer de maximale papiercapaciteit van
de lade (zie "Specificaties van het
afdrukmateriaal" op pagina 102).
Zo
rg dat u een geschikte papiersoort gebruikt
(zie "Specificaties van het a
fdrukmateriaal" op
pagina 102).
Haal het papier uit de lade en buig het of
waaier het uit.
In
vochtige omstandigheden kunnen
bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven
kleven.
Invoerprobleem met
een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in
de lade worden geplaatst. Plaats papier van
maar één soort, formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt
niet ingevoerd.
Verwijder eventuele vastgelopen papier in het
apparaat.
Het papi
er werd niet goed in de lade
geplaatst. Verwijder het papier en plaats het
op de juiste manier in de lade.
Er l
igt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier.
Het pa
pier is te dik. Gebruik alleen papier dat
aan de specificaties van het apparaat voldoet
(zie "Specificaties van het afdrukmateriaal" op
pagina 102).
Het papier blijft
vastlop
en.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het
teveel aan papier.
U geb
ruikt een verkeerde papiersoort.
Gebruik alleen papier dat aan de specificaties
van het apparaat voldoet (zie "Specificaties
van het afdrukmateriaal" op pagina 102).
Er
zitten mogelijk materiaalresten in het
apparaat. Open de voorklep en verwijder de
resten.
Transparanten
kle
ven aan elkaar in
de
papieruitvoerlade.
Gebruik alleen transparanten die speciaal voor
laserprinters zijn bedoeld. Verwijder elke
transparant zodra het is uitgevoerd.
Enveloppen trekken
sch
eef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten
van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten
de envelop net raken).