Operation Manual

Problemen oplossen_ 88
Afdrukproblemen
Probleem Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossingen
Het apparaat
drukt niet af.
Het apparaat krijgt
geen stroom.
Controleer of het netsnoer is
aangesloten.
Het apparaat is niet
als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als de
standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep aan de voorzijde is niet gesloten. Sluit de
voorklep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Papierstoringen verhelpen"
op pagina 84).
De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de
lade plaatsen" op pagina 59).
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats de
tonercassette.
Neem contact op met een medewerker van de
klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel
tussen de computer
en het apparaat is
niet goed
aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat
los en sluit hem opnieuw aan.
De verbindingskabel
tussen de computer
en het apparaat is
mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan
op een andere computer die naar
behoren werkt en druk een
document af. U kunt ook
proberen om een andere kabel
voor uw apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is
verkeerd.
Controleer de printerinstellingen
in Windows om vast te stellen of
de afdruktaak naar de juiste poort
wordt gestuurd. Als uw computer
meerdere poorten heeft
controleert u of het apparaat op
de juiste poort is aangesloten.
Het apparaat is
mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de
Voorkeursinstellingen om na te
gaan of alle afdrukinstellingen
correct zijn (zie
"Voorkeurinstellingen openen" op
pagina 66).
Het
printerstuurprogram
ma is mogelijk niet
goed geïnstalleerd.
Herstel de software van het
apparaat (zie
"Het
stuurprogramma installeren voor
een USB-apparaat" op pagina 32,
"Het stuurprogramma installeren
voor een apparaat dat via het
netwerk is aangesloten" op
pagina 40).
Het apparaat werkt
niet goed.
Controleer of de LED’s op het
bedieningspaneel een
systeemfout aangeven. Als de
fout niet kan worden
verholpen, neem dan contact
op met een medewerker van
de klantenservice.
U kunt een foutbericht ook
controleren vanuit Smart Panel
op uw computer (zie
"Het
programma Smart Panel
gebruiken" op pagina 76).
Het document is zo
groot dat er
onvoldoende ruimte
is op de harde schijf
van de computer om
toegang te krijgen tot
de afdruktaak.
Wijs meer vasteschijfruimte op de
computer toe voor spooling en
probeer af te drukken.
De uitvoerlade is vol. De uitvoerlade kan maximaal 80
(80 g/m
2
) vellen normaal papier
bevatten. Wanneer het papier uit
de uitvoerlade is verwijderd, gaat
het apparaat door met afdrukken.
Als het apparaat
lange tijd aan een
stuk door wordt
gebruikt, kan de
afdruksnelheid
afnemen of kan het
apparaat de taken
onderbreken om af
te koelen.
Wacht totdat het apparaat is
afgekoeld. Wanneer het apparaat
is afgekoeld, worden de
afdruktaken automatisch hervat.
Het apparaat
haalt papier
uit de
verkeerde
invoerbron.
De papieroptie die in
de
Voorkeursinstelling
en voor
afdrukken... is
geselecteerd is
mogelijk onjuist.
In veel softwaretoepassingen kan
de lade worden geselecteerd op
het tabblad Papier in de
Voorkeursinstellingen voor
afdrukken... Selecteer de juiste
papierbron. (Zie
"Voorkeurinstellingen openen" op
pagina 66.)
Een
afdruktaak
wordt uiterst
langzaam
afgedrukt.
De afdruktaak is
mogelijk zeer
complex.
Maak de pagina minder complex
of wijzig de instellingen voor de
afdrukkwaliteit.
De helft van
de pagina is
leeg.
De afdrukstand werd
mogelijk verkeerd
ingesteld.
Wijzig de afdrukstand in het
desbetreffende programma.
Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma.
Het ingestelde
papierformaat stemt
niet overeen met het
formaat van het
papier in de lade.
Controleer of het papierformaat
dat is ingesteld in het
printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in
de papierlade. Controleer of het
papierformaat dat is ingesteld in
het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier dat
is geselecteerd in het programma
dat u gebruikt.
Probleem Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossingen