Operation Manual

14.15 <Problemen oplossen>
Problemen met het scannen
Toestand Doe het volgende
De scanner doet
het niet.
Zorg ervoor dat u het te scannen origineel
met de voorzijde naar onder op de glasplaat
plaatst, en met de voorzijde naar boven in
de automatische documentinvoer.
Misschien is er niet voldoende geheugen
vrij voor het document. Ga na of de
prescanfunctie werkt. Probeer een lagere
scanresolutie.
Controleer of de USB-kabel goed is
aangesloten.
Controleer of de USB-kabel beschadigd is.
Verwissel de kabel met een andere kabel
waarvan u zeker weet dat hij werkt.
Vervang de kabel zo nodig definitief.
Controleer of de scanner correct is
geconfigureerd. Controleer de scaninstelling
in de SmarThru- configuratie of de
toepassing die u wenst te gebruiken om er
zeker van te zijn dat de scantaak naar de
juiste poort wordt verzonden.
Het apparaat doet
erg lang over een
scan.
Kijk of het apparaat tegelijkertijd gegevens
ontvangt die moeten worden afgedrukt.
Wacht in dat geval met scannen totdat de
afdruktaak is voltooid.
Het scannen van afbeeldingen kost meer
tijd dan het scannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in
de scanmodus omdat er veel geheugen
nodig is om de gescande afbeelding te
analyseren en reproduceren. Stel de
printerpoort van uw computer in op de
stand ECP (in de BIOS-instellingen van de
computer). De communicatiesnelheid gaat
dan iets omhoog. Zie de gebruiksaanwijzing
van uw computer voor meer informatie over
de BIOS-instellingen.
Er verschijnt een
bericht op het
beeldscherm:
•“Apparaat kan
niet in de
gewenste
H/W-modus
staan.”
“Poort wordt
gebruikt door een
ander
programma.”
•“Poort is
uitgeschakeld.”
“Scanner is bezig
met ontvangen of
afdrukken van
data. Probeer het
opnieuw zodra de
huidige opdracht
is afgerond.”
“Niet toegestaan.”
“Scannen is
mislukt.”
Het is mogelijk dat er een kopieer- of
afdruktaak wordt uitgevoerd. Probeer het
opnieuw wanneer de huidige taak is
voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in
gebruik. Start uw computer opnieuw op en
probeer het nogmaals.
De printerkabel is niet goed bevestigd of het
apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet
geïnstalleerd of de besturingsomgeving is
niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat correct is
aangesloten en is ingeschakeld. Start de
computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is niet goed bevestigd of het
apparaat is niet ingeschakeld.
Toestand Doe het volgende