User manual

[27]
Knop +/-
De aangepaste witbalans gebruiken
De instellingen voor de witbalans kunnen enigszins variëren, afhankelijk van de
opname-omgeving. U kunt de meest geschikte instelling voor de witbalans
selecteren voor een bepaalde opname-omgeving door de aangepaste witbalans
in te stellen.
1. Selecteer het menu AANGEPAST ( ) voor de
witbalans en druk op de knop OK.
2. Plaats een vel wit papier voor de camera zodat het
LCD-scherm helemaal wit is en druk vervolgens de
sluiterknop in.
3. Uw waarde voor de aangepaste witbalans wordt
opgeslagen nadat u op OK hebt gedrukt.
- De waarde voor de aangepaste witbalans wordt
toegepast vanaf de volgende opname die u
maakt.
- De door de gebruiker geconfigureerde witbalans
blijft actief totdat deze wordt overschreven.
[ Wit papier ]
Belichtingscorrectie : Deze camera past automatisch de belichtingsinstelling aan
op basis van de omgevingsverlichting.
U kunt met de knop +/- ook de belichtingswaarde
selecteren.
De belichting corrigeren
1. Druk op de knop +/- en gebruik vervolgens de
knoppen OMHOOG en OMLAAG om het
pictogram voor de belichtingscorrectie ( ) te
selecteren. De menubalk voor de
belichtingscorrectie wordt weergegeven, zoals
hiernaast te zien is.
2. Gebruik de knoppen LINKS en RECHTS om de
gewenste factor voor belichtingscorrectie in te
stellen.
3. Druk nogmaals op de knop +/-. De waarde die u hebt ingesteld, wordt
opgeslagen en de instellingsmodus voor belichtingscorrectie wordt afgesloten.
Als u de belichtingswaarde wijzigt, wordt de belichtingsindicator ( )
onderaan het LCD-scherm weergegeven.
* Een negatieve waarde voor de belichtingscorrectie resulteert in een geringere
belichting.
Bij een positieve waarde voor belichtingscorrectie neemt de belichting toe en is
het LCD-scherm wit of zijn de opnamen mogelijk niet goed.