User manual

40
Knop S
Een witbalans selecteren
1. Druk op de knop S en gebruik vervolgens de knoppen
OMHOOG en OMLAAG om het pictogram voor de
witbalans ( ) te selecteren. De menubalk voor de
witbalans wordt weergegeven, zoals hierboven te zien is.
2. Gebruik de knoppen LINKS en RECHTS om de
gewenste witbalans in te stellen. De ingestelde waarde
wordt weergegeven op het LCD-scherm.
AUTO : De camera selecteert
automatisch de juiste witbalans, afhankelijk van de
omgevingsverlichting.
DAGLICHT : Voor opnamen buitenshuis.
BEWOLKT : Voor het maken van opnamen bij een bewolkte, donkere lucht.
Fluorescerend H : Voor het maken van opnames overdag bij fluorescerende
verlichting.
Fluorescerend L : Voor het maken van opnamen bij wit fluorescerend licht.
TUNGSTEN : Voor het maken van opnamen bij kunstlicht (gewone gloeilamp).
CUSTOM
: Hiermee kan de gebruiker de witbalans instellen afhankelijk van
(AANGEPAST)
de opnamecondities.
De kleuren van de opgenomen beelden kunnen veranderen afhankelijk van het beschikbare licht.
3. Druk op de knop OK. De waarde die u hebt ingesteld, wordt opgeslagen en de
instellingsmodus voor de witbalans wordt afgesloten.
Witbalans : Met de instelling voor de witbalans kunt u de kleuren aanpassen zodat deze er
natuurlijker uitzien.
De aangepaste witbalans gebruiken
De instellingen voor de witbalans kunnen enigszins variƫren, afhankelijk van de opname-
omgeving. U kunt de meest geschikte instelling voor de witbalans selecteren voor een
bepaalde opname-omgeving door de aangepaste witbalans in te stellen.
1.
Selecteer het menu AANGEPAST ( ) voor de witbalans.
2. Plaats een vel wit papier voor de camera zodat het
LCD-scherm helemaal wit is en druk vervolgens de
sluiterknop in.
3. Uw waarde voor de aangepaste witbalans wordt
opgeslagen nadat u op OK hebt gedrukt.
- De waarde voor de aangepaste witbalans wordt
toegepast vanaf de volgende opname die u maakt.
- De door de gebruiker geconfigureerde witbalans blijft
actief totdat deze wordt overschreven.
[Wit papier]
MEASURE:SHUTTER