User manual

28
Basisfuncties gebruiken
Tekst ingeven
Bij het ingeven van tekst kunt u verschillende
tekstinvoerstanden gebruiken:
Houd [ ] ingedrukt om te schakelen tussen de
T9- en de ABC-stand. Afhankelijk van het land
is het ook mogelijk een invoerstand weer te
geven voor de taal van uw land.
Druk op [ ] om te wisselen tussen hoofdletters
en kleine letters of om naar de cijferstand te
gaan.
Houd [ ] ingedrukt om naar de symboolstand
te gaan.
Tekst kan worden ingegeven in een van de
volgende standen:
Stand Functie
ABC
Druk op de desbetreffende
alfanumerieke toets tot het gewenste
teken op het display verschijnt.
T9
1. Druk de desbetreffende
alfanumerieke toetsen één keer in om
een heel woord in te geven.
2. Als het woord juist wordt
weergegeven, drukt u op [ ] om een
spatie in te voegen. Als het gewenste
woord niet wordt weergegeven,
selecteert u een ander woord uit de
lijst die verschijnt.
Cijfer
Druk op de desbetreffende
alfanumerieke toets om een cijfer in te
geven.
Symbool
Druk op de desbetreffende
alfanumerieke toets om een symbool te
selecteren.
Stand Functie