Operation Manual

Communicatie
41
Pas de parameters voor het verbindingsproel aan.
3
Optie Functie
Naam instellen
Hier voert u een naam in voor het proel.
Toegangsnaam
Hier voert u de naam van het
toegangspunt in.
Vericatietype Hier selecteert u een vericatietype.
Gebruikersnaam Hier voert u uw gebruikersnaam in.
Wachtwoord Hier voert u uw wachtwoord in.
Protocol Hier selecteert u een netwerkprotocol.
URL startpagina
Hier voert u het adres van de MMS-
server in.
Proxyadres
Hier voert u het adres van de
proxyserver in.
Wachttijd (sec.)
Hier voert u in hoelang het toestel op
een reactie van het netwerk wacht.
Geavanceerde
instellingen
Hier past u IP- en DNS-adressen en
verkeersklassen aan.
Selecteer
5
Verzenden om het bericht te verzenden.
Als u een bericht niet direct wilt verzenden, kunt u het •
voor later gebruik in de conceptenmap opslaan.
Als er tijdens het verzenden van een bericht een
•
fout optreedt, wordt het bericht in het Postvak UIT
opgeslagen, zodat u het later alsnog kunt verzenden.
Wanneer een bericht met succes is verzonden, wordt
•
het in de map Verzonden berichten opgeslagen.
Een MMS-proel instellen
Als u MMS-berichten wilt verzenden en ontvangen, moet u een
verbindingsproel activeren om verbinding te maken met de
MMS-server. U kunt uw eigen verbindingsproel toevoegen in
aanvulling op proelen die vooraf door de serviceprovider zijn
gedenieerd.
Selecteer in de menustand
1
Instellingen
Connectiviteit
Netwerk
Verbindingen
→
Ja.
Selecteer
2
Nieuw.