Operation Manual
[104]
Afstand en diafragma bij gebruik van de ingebouwde fl itser
■ Als u opnamen maakt met de fl itser, moeten richtgetal, diafragma en af-
stand op elkaar zijn afgestemd. Bereken de opnamecondities en pas deze
aan wanneer de fl itser onvoldoende is.
● Richtgetal ingebouwde fl itser
Gevoeligheid
Richtgetal ingebouwde fl itser
ISO 100 13
ISO 200 18.4
ISO 400 26
ISO 800 36.7
ISO 1600
52
Berekenen van de diafragmawaarde op basis van
opnameafstand
Met de volgende formule berekent u de diafragmawaarde voor de opnameaf-
stand.
Gebruikte diafragmawaarde F = richtgetal ÷ opnameafstand
Voorbeeld)
Bij een gevoeligheid van [ISO 200] en een opnameafstand van 6.1 m is de
diafragmawaarde:
F = 18.4 ÷ 6.1 = 3
Als de uitkomst (in bovenstaand voorbeeld 3) niet beschikbaar is als diafragmawaarde,
wordt meestal het dichtstbijzijnde lagere getal (in bovenstaand voorbeeld 2,8) gebruikt.
De ingebouwde fl itser gebruiken
Berekenen van de opnameafstand op basis van de
diafragmawaarde
■ Met de volgende formule berekent u de fl itsafstand voor diafragmawaarden.
Maximale fl itsafstand L1 = richtgetal ÷ gekozen diafragmawaarde
Minimale fl itsafstand L2 = Maximale fl itsafstand L1 ÷ 5*
* De waarde 5 die gebruikt wordt in
bovenstaande formule is een vaste
waarde die alleen van toepassing is als
uitsluitend de ingebouwde fl itser wordt
gebruikt.
Voorbeeld)
Bij een gevoeligheid van [ISO 200] en een diafragmawaarde van F4
L1 = 18.4 ÷ 4 = ca. 4.6 (m)
L2 = 4.6 ÷ 5 = ca. 0.9 (m)
De fl itser kan dus worden gebruikt in een bereik van ongeveer 0.9m tot 4.6m. De fl itser
kan niet worden gebruikt als de afstand kleiner dan 0.8m is. Als de fl itser dichterbij dan
0.8m wordt gebruikt, treedt vervloeiïng op in de fotohoeken, wordt licht ongelijkmatig
verspreid en is de foto mogelijk overbelicht.