Operation Manual
Een betere opname
door het gebruik
van meer functies
Dit hoofdstuk helpt gebruikers om een betere foto op te slaan door ze
te leren hoe de juiste opnamehoek, belichting, scherpstelling op het
voorwerp en dergelijke worden verkregen.
038
Controle van samenstelling, belichting en scherpstelling
voordat u een opname maakt
038 Weergave van het Digitale Voorbeeld
038 De Live view functie gebruiken
039 Handmatige witbalans (handmatige WB)
040 De scherpstelling controleren
040 Het gebruik van de autofocus
041 Kies het scherpstelgebied (AF punt)
041 Het scherpstelpunt in de zoeker instellen
042 De scherpstelling vastleggen
043
Handmatig de scherpstelling wijzigen (Handmatig
scherpstellen)
043 De scherpstelindicator gebruiken
044 Het matglas in de zoeker gebruiken
045 De belichting instellen
045 Effect van sluitersnelheid en effect van diafragmawaarde
046 De scherptediepte controleren
047 De lichtmetingsmethode kiezen
047 Belichtingscorrectie
048 AB-L met AF vergrendeling
049 De RAW knop gebruiken
050 De spiegel vergrendelingsfunctie gebruiken
051 Opnamen met de zelfontspanner
052 Opnamen met de afstandsbediening maken (wordt
apart verkocht)
053 Het menu gebruiken
053 De MENU knop gebruiken
054 Het OPNAMEMENU gebruiken
060 Het AANGEP1 gebruiken
066 Het AANGEP2 gebruiken
070 Het INSTELLINGSMENU gebruiken
077 Het WEERGAVEMENU gebruiken