Operation Manual

[47]
De belichting instellen
De lichtmetingsmethode kiezen
U kunt kiezen welk deel van het scherm wordt gebruikt om de helderheid te
meten en de belichting te bepalen.
Meervlaks lichtmeting
Het matglas wordt verdeeld in 16 delen, elk deel
wordt gemeten en de juiste belichting wordt bepaald.
Gecentreerde ichtmeting
Het gehele scherm wordt gemeten, met nadruk
op het midden en de belichting wordt bepaald.
Spot lichtmeting
Meting van uitsluitend het middelpunt van het
scherm ter bepaling van de belichting.
Instellen met de meetmodushendel
Belichtingscorrectie
Hiermee kunt met opzet overbelichte (lichte) of onderbelichte (donkere)
opnamen maken. U kunt de BW correctie instellen tussen -3 en +3 (BW)
in stappen van 1/2 BW of 1/3 BW. Zie voor informatie over onder- en
overbelichtingswaarden pagina 90 "De belichting wijzigen en opnamen maken
(auto bracket)."
1. Stel de correctie in met de draaiknop aan de
voorzijde ( ) terwijl de
knop wordt
ingedrukt.
2. Bevestig de correctiewaarde in de zoeker.
“+” of “-” verschijnt tijdens de correctie.
Belichtingscorrectie is niet beschikbaar als de belichtingsmodus is ingesteld
op
(Automatische modus), M (Handmatig), B (Tijdopname), en X (Flitser
synchroniseren) modus.
De belichtingscorrectie wordt niet geannuleerd door de camera uit te zetten als
u de [Belicht.corr.] kiest in het [Geh.instellingen] van het [OPNAMEMENU].
De wordt op 0 gezet als
knop en groene knop ( ) tegelijkertijd worden
ingedrukt.
De lichtmeting modushendel.
De lichtmeting modusindicator
Correctiewaarde