Operation Manual

204
Problemen oplossen
11
11 Problemen oplossen
Het scherm is niet helder. Het scherm is vaag. Pas de instellingen voor Coarse en Fine aan.
Verwijder alle accessoires (videoverlengkabels,
enzovoort) en probeer het opnieuw.
Stel de resolutie en de frequentie in op het
aanbevolen niveau.
Het scherm is onstabiel en vertoont trillingen. Controleer of de resolutie en de frequentie van de
computer en de grafische kaart zijn ingesteld binnen
een bereik dat compatibel is met het product.
Vervolgens kunt u indien nodige de
scherminstellingen aanpassen door de aanvullende
informatie in het productmenu den de tabel met
standaardsignaalmodi te raadplegen.
Er blijven schaduwen of echobeelden achter op
het scherm.
Het scherm is te helder. Het scherm is te
donker.
Pas de instellingen voor Brightness en Contrast
aan.
De schermkleur is inconsistent. Ga naar Picture en pas de instellingen voor Color
Temp. aan.
De kleuren op het scherm hebben een
schaduw en worden vervormd.
Ga naar Picture en pas de instellingen voor Color
Temp. aan.
Het wit lijkt niet echt wit. Ga naar Picture en pas de instellingen voor Color
Temp. aan.
Er wordt geen beeld op het scherm
weergegeven en het aan/uit-lampje knippert
elke 0,5 tot 1 seconde.
Het product bevindt zich in de
energiebesparingsmodus.
Druk op een toets op het toetsenbord of beweeg de
muis om terug te keren naar het vorige scherm.
Problemen met het geluid
Er wordt geen geluid weergegeven. Controleer de verbinding van de audiokabel of pas
het volume aan.
("2.2 Een pc aansluiten en gebruiken")
Controleer het geluidsvolume.
Het volumeniveau is te laag. Pas het volume aan.
Als het volumeniveau nog steeds erg laag is nadat u
het hebt vergoogd naar het maximale niveau, past u
het volume voor de grafische kaart of het programma
op de computer aan.
Probleem met het scherm