Operation Manual
Table Of Contents
- Informatie over gezondheid en veiligheid
- Algemene problemen oplossen
- Beknopt overzicht
- Inhoud
- Basisfuncties
- Uitpakken
- Onderdelen en knoppen van de camera
- De batterij en geheugenkaart plaatsen
- De batterij opladen en de camera inschakelen
- De eerste instellingen uitvoeren
- Uitleg over de pictogrammen
- Het aanraakscherm gebruiken
- Het geluid instellen
- Het startscherm gebruiken
- De Helpmodus gebruiken
- Foto's maken
- Tips om betere foto's te maken
- Uitgebreide functies
- Opnamemodi gebruiken
- De Smart Auto-modus gebruiken
- De modus 3D-foto gebruiken
- De modus Live Panorama gebruiken
- De Scènemodus gebruiken
- De Nachtmodus gebruiken
- De Close-upmodus gebruiken
- De Timeropnamemodus gebruiken
- De modus Touch-opname gebruiken
- De DUAL IS-modus gebruiken
- De Programmamodus gebruiken
- De Filmmodus gebruiken
- De Slimme filmmodus gebruiken
- De portretmodi gebruiken
- Effectmodi gebruiken
- Opnamemodi gebruiken
- Opname-instellingen
- Weergeven en bewerken
- Instellingen
- Aanvullende informatie

Opname-instellingen
66
De scherpstelling aanpassen
•
Als u geen enkel gedeelte van het scherm aanraakt, verschijnt het
scherpstelkader midden in het beeld.
•
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen
mislukken:
- het onderwerp is te klein
- het onderwerp beweegt te veel
- er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats
- kleuren of patronen van het onderwerp komen met de achtergrond
overeen
- de camera trilt erg
•
Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ).
•
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
•
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader
weergegeven als een kader met één rode lijn ( ).
•
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
zelfontspanning, gezichtsdetectie en Smart filtereffecten in te stellen.
Smart Touch AF gebruiken
Met Smart Touch AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Raak in de opnamemodus → Scherpstelgebied
aan.
2
Raak Smart Touch AF aan.
3
Raak het onderwerp aan dat u wilt bijhouden in het
aanraakgedeelte.
•
Het scherpstelkader wordt op het onderwerp weergegeven.
Wanneer u de camera beweegt, beweegt het scherpstelkader
mee met het onderwerp.
•
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
•
Een groen kader wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt,
betekent dat het onderwerp scherp in beeld is.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.