Operation Manual
Table Of Contents
- Informatie over gezondheid en veiligheid
- Algemene problemen oplossen
- Beknopt overzicht
- Inhoud
- Basisfuncties
- Uitpakken
- Onderdelen en knoppen van de camera
- De batterij en geheugenkaart plaatsen
- De batterij opladen en de camera inschakelen
- De eerste instellingen uitvoeren
- Uitleg over de pictogrammen
- Het aanraakscherm gebruiken
- Het geluid instellen
- Het startscherm gebruiken
- De Helpmodus gebruiken
- Foto's maken
- Tips om betere foto's te maken
- Uitgebreide functies
- Opnamemodi gebruiken
- De Smart Auto-modus gebruiken
- De modus 3D-foto gebruiken
- De modus Live Panorama gebruiken
- De Scènemodus gebruiken
- De Nachtmodus gebruiken
- De Close-upmodus gebruiken
- De Timeropnamemodus gebruiken
- De modus Touch-opname gebruiken
- De DUAL IS-modus gebruiken
- De Programmamodus gebruiken
- De Filmmodus gebruiken
- De Slimme filmmodus gebruiken
- De portretmodi gebruiken
- Effectmodi gebruiken
- Opnamemodi gebruiken
- Opname-instellingen
- Weergeven en bewerken
- Instellingen
- Aanvullende informatie

7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
•
Stel de flitsoptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 62)
•
Als er al een foto is genomen, selecteert u in het bewerkingsmenu de optie Anti-rode ogen in het
menu voor bewerken. (pag. 97)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
•
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 64)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt.
•
Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp.
(pag. 33)
•
Gebruik de DUAL IS-modus. (pag. 43)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de
camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
•
Selecteer de modus Nachtopname. (pag. 41)
•
Schakel de flitser in. (pag. 62)
•
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 64)
•
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
•
Maak geen foto's tegen de zon in.
•
Selecteer Tegenl. in de modus Scène. (pag. 41)
•
Stel de flitseroptie in op Invulflits. (pag. 62)
•
Pas de belichting aan. (pag. 73)
•
Stel de optie Automatische contrastbalans (ACB) in. (pag. 74)
•
Stel de lichtmeting in op Spot als er een helder onderwerp in het midden van het kader staat.
(pag. 74)