Operation Manual
34
Automatische of handmatige
scherpstelling instellen
Met de AF/MF-schakelaar aan de zijkant van
het objectief kunt u kiezen voor handmatige of
automatische scherpstelling.
1
Automatische scherpstelling gebruiken
Stel de AF/MF-schakelaar op het
objectief in op AF. De scherpstelling
wordt automatisch aangepast als de
sluiterknop half wordt ingedrukt.
2
Handmatige scherpstelling gebruiken
Stel de AF/MF-schakelaar op het
objectief in op MF. Wanneer u aan
de scherpstelring draait, wordt de
scherpstelling handmatig aangepast.
Zoomen
Met behulp van de zoomring kunt u een beeld
vergroten (telefoto) of verkleinen (groothoek) door de
brandpuntsafstand van de cameralens te wijzigen.
Pas het beeld aan de gewenste grootte aan en neem de foto.
1
Controleer de scherpstelling van het
onderwerp en draai de zoomring naar links
of rechts.
x Al naar gelang de wijziging van de
brandpuntsafstand verschijnt het onderwerp
groter of kleiner in beeld.
2
Druk [Sluiter] half in om scherp te stellen.
3
Druk [Sluiter] volledig in om de opname te
starten.
Wanneer u het brandpuntsafstand met behulp van
de zoomring hebt gewijzigd, kan het gebeuren dat de
scherpstelling licht afwijkt. Het is daarom aan te bevelen
om nogmaals scherp te stellen voordat u de foto neemt.
Er zijn ook objectieven zonder AF/MF-schakelaar. Houd dit
in gedachten wanneer u een objectief aanschaft.
(pag. 60)