Operation Manual
55
De flitserontgrendeling gebruiken
U kunt flitsen wanneer de ingebouwde flitser met de
flitserontgrendeling wordt geopend. Wanneer de flitser
is gesloten komt er geen flits. In de modi
,
, , en wordt automatisch opening van de
flitser ondersteund.
1
Druk in de opnamemodus op [ ].
2
Kadreer het onderwerp en druk [Sluiter]
half in om scherp te stellen.
3
Druk [Sluiter] volledig in om de opname
te starten.
• Wanneer de ingebouwde flitser met de
flitservergrendeling omhoog is gebracht,
worden de pop-up- en burstfunctie niet
ondersteund wanneer de flitseroptie in
het menu op Uit is ingesteld.
De flitseroptie instellen
Als een foto op een donkere plaats wordt gemaakt,
kan de foto erg donker uitvallen doordat er
onvoldoende licht aanwezig is. Druk op [
] om de
flitser omhoog te brengen.
1
Druk in de opnamemodus op [MENU].
2
Selecteer Opname 2 (
2
) → Flitser →
een optie.
Uit
Er wordt geen flits afgevuurd.
SMART
Smart Flitser
De hoeveelheid flitslicht wordt automatisch aangepast
aan de hand van de belichting met het omgevingslicht.
Automatisch
Op donkere plaatsen wordt automatisch geflitst.
Auto +
Rode ogen
Er wordt automatisch geflitst en rode ogen worden
voorkomen.
Invulflits
• Er wordt altijd geflitst.
• De sterkte van de flits wordt automatisch geregeld.
Invulflits +
Rode ogen
Er wordt altijd geflitst en rode ogen worden voorkomen.
1e gordijn
De flits wordt onmiddellijk na opening van de sluiter
afgevuurd
2e gordijn
De flits wordt vlak voor het dichtgaan van de sluiter
afgevuurd
Foto's in het donker maken
De functie kan rechtstreeks worden ingesteld door in de opnamemodus op [Fn] te drukken.
• Er wordt een beter resultaat bereikt als het onderwerp
zich binnen het toepasselijke flitsbereik bevindt.
(Zie Richtgetal in “Specificaties”.)
• U kunt de optie voor automatisch flitsen alleen bij de
externe flitser instellen voor exclusief gebruik door NX.
• Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de
beschikbare flitseropties verschillen.
Flitserknop