Operation Manual
69
Opnamefuncties
Voor een realistische foto van een onderwerp dient de hoeveelheid licht
constant te zijn. Wanneer de lichtbron varieert, kunt u een optionele
flitser gebruiken en daarmee voor een constante hoeveelheid licht
zorgen. Selecteer passende instellingen voor de lichtbron en het
onderwerp.
U stelt als volgt
flitsopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
►
2
►
Flitser
►
een optie.
Flitsopties
Optie Beschrijving
Uit: De flitser niet gebruiken.
Smart Flitser: De camera past automatisch de helderheid van
de flits aan de hoeveelheid omgevingslicht aan.
Auto: Op donkere plaatsen gaat de flitser automatisch af.
Auto + Rode ogen: De flitser gaat automatisch af en voorkomt
rode ogen.
Invulflits: Bij elke foto wordt er een flits afgevuurd.
Invulflits + Rode ogen: Bij elke foto wordt er een flits afgevuurd
waarmee rode ogen worden voorkomen.
Flitser
Optie Beschrijving
1e gordijn: Er wordt onmiddellijk
na het openen van de sluiter een
flits afgevuurd. Er wordt vroegtijdig
in de actie een duidelijke foto van
het onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
2e gordijn: Er wordt vlak voor
het dichtgaan van de sluiter een
flits afgevuurd. Er wordt laat in de
actie een duidelijke foto van het
onderwerp gemaakt.
Bewegingsrichting van bal
•
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de opties verschillen.
•
Er zit een korte tijd tussen twee afgevuurde flitsen. Beweeg de camera niet
totdat de tweede flits is afgevuurd.
•
U kunt alleen gebruikmaken van flitslicht en de hoeveelheid licht daarvoor
aanpassen als u de exclusieve externe flitser voor de NX gebruikt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde flitsers. Gebruik van
incompatibele flitsers kan de camera beschadigen.