User manual
111
Opnamefuncties > Transport (opnamemethode)
Eén foto
Leg één foto vast wanneer u op de [Ontspanknop] drukt. Geschikt voor
algemene omstandigheden.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai het instelwieltje naar H.
Continu
Leg continu foto's vast terwijl u op de [Ontspanknop] drukt. Als u Continu
hoog hebt geselecteerd, kunt u tot 8, 10, 12 of 15 foto's per seconde maken.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai de transportdraaiknop naar i (Continu normaal) of
W (Continu hoog).
•
Als u de opnamesnelheid wilt instellen, draait u het instelwieltje voor het aantal
opnamen naar W en drukt u op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Continu hoog
ĺ
stelt u de opnamesnelheid in.
•
De functie voor ruisonderdrukking is niet beschikbaar wanneer Continu hoog is
geselecteerd.
•
De functie Tracking AF is beschikbaar bij deze optie.
•
U kunt maximaal ISO 25600 selecteren wanneer u Continu normaal gebruikt of
maximaal ISO 6400 als u Continu hoog gebruikt.
•
Zet de sluitertijd op 1/250 s of hoger voor de beste resultaten als u ononderbroken
foto's wilt maken. Als u de opnametijd in Continu hoog op 15 fps instelt, zet u de
sluitertijd op 1/500 s of hoger.
•
De maximale opnamesnelheid is 15 frames per seconde. Deze neemt af na
ongeveer 90 JPEG-opnamen, 25 RAW-opnamen. (Kan verschillen afhankelijk van
de specicaties van de geheugenkaart.)