User manual

114
Opnamefuncties > Transport (opnamemethode)
Dieptebracketing
Als u op de [Ontspanknop] drukt, maakt de camera drie foto's achter elkaar,
allemaal met een andere scherptediepte, door de diafragmawaarde aan te
passen. Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen wanneer er
drie foto's achter elkaar worden genomen. U kunt de instellingen aanpassen in
het menu Bracketing instellen.
U stelt de
opnamemethode
als volgt in:
Draai de transportdraaiknop naar L en druk op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Bracketing
ĺ
Dieptebracketing.
Deze functie is alleen beschikbaar in de Programma- of Diafragmaprioriteitmodus.
Instellingen voor bracketing
U kunt de opties voor elke bracketingfunctie instellen.
U stelt als volgt
bracketingopties in:
Druk in de opnamemodus op [m]
ĺ
b
ĺ
Transportinstellingen
ĺ
Bracketing
ĺ
scrol naar een
optie en druk op [e] (rechts)
ĺ
stel de opties in voor elke
bracketinginstelling.
* Standaard
Optie Beschrijving
AE bracketing
Belichtingsinterval instellen. (-/+ 0.3 EV*, -/+ 0.7 EV,
-/+ 1.0 EV, -/+ 1.3 EV, -/+ 1.7 EV, -/+ 2.0 EV, -/+ 2.3 EV,
-/+ 2.7 EV, -/+ 3.0 EV)
WB bracketing
Stel van de 3 foto's tussen haakjes het bereik van de
witbalans-interval in. (AB -/+1, AB -/+2, AB -/+3*,
MG -/+1, MG -/+2, MG -/+3)
Zo wordt met AB -/+3 de waarde voor oranje plus of
min drie stappen bijgesteld. Met MG -/+3 wordt de
magentawaarde met dezelfde hoeveelheid bijgesteld.
F Wiz bracketing
3 Fotowizard-instellingen selecteren die de camera
gebruikt om de 3 foto's te maken die met de
bracketingfunctie worden gemaakt.
Dieptebracketing
Stel het diepte-interval in. Gebruik het instelwieltje
1 of 2 of de navigatieknop om een optie te selecteren. U
kunt ook de schuifregelaar slepen of de pijltjes aanraken
om een optie te selecteren. (-/+ 0.3, -/+ 0.7, -/+ 1.0*,
-/+ 1.3, -/+ 1.7, -/+ 2.0, -/+ 2.3, -/+ 2.7, -/+ 3.0)