Operation Manual
[50]
Framestabilisator voor filmclip Afspeelmodus starten
■ Als de geheugenkaart in de camera is geplaatst, werken alle camerafuncties
alleen voor de geheugenkaart.
■ Als de geheugenkaart niet in de camera is geplaatst, werken alle camerafuncties
alleen voor het interne geheugen.
■ Als u de camera hebt ingeschakeld door op de aan/uit-knop te drukken, kunt u
eenmaal op de knop AFSPELEN drukken om over te schakelen naar de
afspeelmodus en een tweede maal om naar de opnamemodus te gaan.
■ U kunt de camera inschakelen met de afspeelknop. De camera wordt
ingeschakeld in de afspeelmodus. Druk nogmaals op de afspeelknop om de
camera uit te schakelen.
■ U kunt de functie voor de AFSPELEN modus instellen met behulp van de
knoppen op de camera en het LCD-scherm.
2. De laatste afbeelding die is opgeslagen in
het geheugen wordt weergegeven op het
LCD-scherm.
● Een stilstaand beeld afspelen
1. Selecteer de afspeelmodus door op de
knop voor de afspeelmodus ( ) te
drukken.
3. Selecteer een opname die u wilt afspelen
door op de knop LINKS of RECHTS te
drukken.
※ Druk op de knop Links of Rechts en houd
deze ingedrukt om de afgespeelde beelden
snel vooruit te spoelen.
■ Deze functie helpt om beelden die tijdens een filmopname zijn gemaakt te
stabiliseren. U kunt dit menu uitsluitend in de modus FILMCLIP kiezen.
- : De functie framestabilisator filmclip wordt
uitgeschakeld.
- : Vermindert het trillen van de camera tijdens
het opnemen. Het opnameframebereik
wordt smaller als u het menu kiest.
Het is mogelijk dat pre-view frames niet
helder worden weergegeven op het LCD-
scherm.
100-0007
6
STABILIS
UIT