User manual

13
Er zijn 4 indicatoren voor de toestand van de batterij; ze worden
getoond op het LCD-scherm.
Plaats de batterij zoals aangegeven
- Als de camera niet wordt ingeschakeld
nadat u batterijen hebt geplaatst,
controleert u of de batterijen correct
zijn geïnstalleerd (plus- en minpool).
- Druk als het afdekklepje van het
batterijvak is geopend het klepje
niet met geweld op het batterijvak.
Dit kan leiden tot schade aan het
afdekklepje van het batterijvak.
De geheugenkaart insteken
Plaats de geheugenkaart zoals
afgebeeld.
- Schakel de camera uit voordat u
de geheugenkaart plaatst.
- Zorg dat de voorkant van de
geheugenkaart in de richting van
de voorkant van de camera (lens)
en de kaartpinnen in de richting
van de achterkant van de camera
(LCD-scherm) wijzen.
- Steek de geheugenkaart niet in de
verkeerde richting in. Als u dit doet
kan de ingang voor de geheugen-
kaart beschadigd raken.
Indicator voor
batterijstatus
Batterijstatus
De batterij is
volledig
opgeladen
Batterij bijna
leeg
(Houd nieuwe
batterij gereed)
Batterij bijna
leeg
(Houd nieuwe
batterij gereed)
Batterij leeg.
(Opnieuw
opladen of een
reservebatterij
gebruiken)
Ä
Als u de camera en de batterij gebruikt op een plaats waar het extreem
koud of heet is, kan de batterijstatus op het LCD-scherm verschillen van
de werkelijke batterijstatus.
Aansluiten op een voedingsbron