User manual

20
De opnamemodus kiezen
De modus Programma gebruiken ( )
Als u de automatische modus selecteert, kiest de camera zelf de
optimale instellingen. U kunt nog altijd alle functies handmatig
aanpassen, met uitzondering van de diafragmawaarde en de
sluitertijd.
1. Kies de modus Programma door op de
MENU knop te drukken. (p.18)
2.
Druk op de menuknop om geavanceerde
functies in te stellen.
Zie p. 34 voor nadere details.
De modus DIS gebruiken ( )
Modus digitale beeldstabilisatie (Digital Image Stabilisation, DIS)
Deze modus zal het effect van het trillen van de camera vermind-
eren en u erbij helpen om een goed belichte opname in donkere
omstandigheden te krijgen.
1. Kies de modus DIS door op de knop
MENU te drukken. (p.18)
2. Richt de camera op het onderwerp
en stel de opname samen door het
LCD-scherm te gebruiken.
3. Druk op de Sluiterknop om een
opname te maken.
Zaken om op te letten wanneer u de DIS-modus gebruikt
1. De digitale zoom functioneert niet in de DIS-modus.
2. Als de lichtomstandigheden feller zijn dan TL-licht kan de DIS-modus
niet gebruikt worden.
3. Als de lichtomstandigheden donkerder zijn dan uorescerende
lichtomstandigheden wordt de indicator voor het trillen van de camera
(
Ã
) getoond. Voor de beste resultaten neemt u uitsluitend foto’s in
omstandigheden waarbij de indicator voor het trillen van de camera
(
Ã
) niet wordt getoond.
4. Als het onderwerp beweegt kan de uiteindelijke opname wazig zijn.
5. Aangezien de DIS de digitale processor van de camera gebruikt, kan
het bij opnamen die met DIS worden gemaakt iets langer duren voordat
de camera ze verwerkt heeft.