User manual

[26]
Waar u op moet letten bij het maken van opnamen
Als u de sluiterknop tot halverwege indrukt. Druk de sluiterknop zachtjes in om
het scherpstellen en het opladen van de batterij voor de flitser te bevestigen.
Druk de sluiterknop volledig in om de foto te maken.
Zorg dat de lens of de flitser niet worden geblokkeerd tijdens het nemen van
een foto.
Stel de opname samen met behulp van het LCD-scherm.
In sommige van de volgende omstandigheden kan het automatische
scherpstellingssysteem wellicht niet zo functioneren als u verwacht.
- Bij het fotograferen van een onderwerp met weinig contrast.
- Als het onderwerp sterk reflecteert of glanst.
- Als het onderwerp met hoge snelheid beweegt.
- Als er sprake is sterke lichtweerkaatsing of als de achtergrond helverlicht is.
- Als het onderwerp uitsluitend horizontale lijnen heeft of het onderwerp heel
smal is (zoals een stok of vlaggemast).
- Als de omgeving donker is.
[Lichtjes op de sluiterknop drukken] [Druk op de sluiterknop]
De beschikbare opnametijd kan verschillen afhankelijk van de
opnameomstandigheden en camerainstellingen.
Als ofwel de modus Flitser uit ofwel Langzaam synchro is gekozen bij slechte
belichtingsomstandigheden, is het mogelijk dat de waarschuwingsindicator
( ) voor het trillen van de camera op het LCD-scherm verschijnt. Gebruik
in dat geval een statief, ondersteun de camera op een stabiele ondergrond, of
schakel over naar de modus flitsopname.
Tegen het licht in fotograferen : Maak foto’s a.u.b. met uw rug naar de zon
toe. Als u foto’s tegen de zon in maakt, kan de foto zwart zijn. Als u een
opname wilt maken tegen de zon in, gebruikt u de instelling [Tegenlicht] in de
opnamemodi scène (zie pagina 46), aanvullende flitser (zie pagina 32 - 33),
spot lichtmeting (zie pagina 36), belichtingscorrectie (zie pagina 43) of de
ACB functie (zie pagina 44).