User manual

23
De opnamemodus kiezen
Gebruik dit menu om eenvoudig de optimale instellingen voor een
veelheid aan opnamesituaties te kiezen.
1. Selecteer de modus Scène met de
knop MODE. (p. 21)
2. Richt de camera op het onderwerp
en stel de opname samen door het
LCD-scherm te gebruiken.
3. Druk op de sluiterknop om een
opname vast te leggen.
De modus Scène gebruiken ( )
De scènestanden staan hieronder vermeld.
[Beautyshot] (
) : Een foto van iemand nemen met opties
om onvolkomenheden in het gezicht te
verbergen
[Kaderlijnen] (
) : Gebruik deze modus wanneer u iemand
anders een foto wilt laten nemen vanuit
een door u gekozen hoek.
[Nacht] (
) : Deze modus kunt u gebruiken voor het
maken van opnamen ‘s nachts of onder
andere donkere omstandigheden
[Portret] (
) : Om een foto van een persoon te maken.
[Kinderen] (
) :
Om een foto van snel bewegende
objecten te maken, bijvoorbeeld kinderen.
[Landschap] ( ) : Om foto’s van een landschap in de verte
te maken.
[Close-up] (
) : Close-up opnamen voor kleine objecten
zoals planten en insecten.
[Tekst] ( ) : Gebruik deze modus om een opname
van een document te maken.
[Zon onder]
( ) : Om foto’s van de zonsondergang te
maken.
[Dageraad] (
) : Om foto’s van zonsopgang te maken.
[Tegenl.] (
) : Opname zonder schaduwen die worden
veroorzaakt door tegenlicht.
[Vuurwerk] (
) : Voor het maken van vuurwerkopnamen.
[Strand/sneeuw]
( ) : Opnamen van zee, meer of strand of
voor opnamen in de sneeuw.
De modus Programma gebruiken ( )
Als u de automatische modus selecteert, kiest de camera zelf de
optimale instellingen. U kunt nog altijd alle functies handmatig
aanpassen, met uitzondering van de diafragmawaarde en de
sluitertijd.
1. Selecteer de modus Programma met
de knop MODE. (p.21)
2.
Druk op de menuknop om geavanceerde
functies in te stellen.
Zie p. 36 voor nadere details.